• No results found

Een te hoog salaris wordt al snel gezien als misbruik

In document Noblesse Oblige (pagina 105-108)

maken van de positie van het

ministersambt

Johan Wempe

106

Het marktmodel gaat altijd gepaard met een onderhandelingsmodel. Madonna heeft de platenmaatschappij nodig voor het op de markt brengen van haar platen. Ze moet met haar maatschappij onderhandelen over het percentage van de opbrengst die zij ontvangt. Ze moet ook onderhandelen met alle mensen die voor haar werken, die ook aanspraak maken op een deel van de opbrengst: de musici die haar begeleiden, de technici die de ap-paratuur opstellen. Op dezelfde manier onderhandelt een voetbalclub met een topspeler over het salaris dat nodig is om die speler aan de club te ver-binden. Ook moet er met de voetbalclub waar deze speler onder contract staat, worden onderhandeld over het te betalen transferbedrag. In zekere zin gaat het om onderhandelingen over de verdeling van de opbrengst. Binnen het marktmodel is sprake van een directe relatie tussen de bijdrage die eenieder levert en het aandeel in de koek. Als een voetballer te duur is, zoekt de voetbalclub weer een goedkopere (jongere) speler. Zo ontstaan er meerdere markten: voor kapitaalverschaffers, leveranciers, werknemers, samenwerkingspartners en afnemers of consumenten.

Volgens het publieke model heft de politiek belasting en wijst dit toe aan de verschillende departementen, of stelt de politiek het bedrag vast dat een (monopolistische) organisatie mag berekenen voor producten of dien-sten. Voorbeelden van het laatste zijn de tarieven die de Kamer van Koop-handel mag berekenen voor haar diensten, de prijs voor het paspoort dat de gemeente levert aan haar burgers en ook grotendeels de prijs van gas of elektriciteit door het energiebedrijf. Het budget dat de (semi)publieke organisatie uit de publieke middelen krijgt toegewezen, wordt vervol-gens intern verdeeld. Bij overheidsorganisaties stelt de politiek de interne verdeling van de middelen vast. Bij zelfstandige bestuursorganen en (overheids)bedrijven heeft de politiek die taak uitbesteed. Veelal is sprake van een directie die wordt gecontroleerd door een toezichthouder. Ken-merkend voor dit toewijzingmodel is dat de markt geen prikkel vormt om bepaalde producten of diensten aan te bieden, laat staan een prikkel bete-kent om deze producten of diensten op een efficiënte manier aan te bieden.

Het vermengen van het publieke en het marktmodel

Het publieke en het marktmodel groeien de laatste jaren naar elkaar toe. (Semi)publieke organisaties worden meer en meer als bedrijven aange-stuurd. Afdelingen worden opgezadeld met targets. Op basis hiervan worden budgetten verdeeld. Bij de politie leiden betere prestaties van een korps het volgende jaar tot hogere budgetten. Managers werken met targets en ontvangen op basis hiervan beloningen. Recentelijk kwam de minister van Onderwijs nog in het nieuws met haar pleidooi voor

107

Christen Democratische Verkenningen | Winter 2006

beloning van docenten. Ik zie op universiteiten en hogescholen dergelijke ontwikkelingen plaatsvinden. De universiteit is uitgegroeid tot een markt waar ieder z’n eigen broek moet ophouden. Via ingenieuze verdeelsleutels wordt vastgesteld hoe je voor je vakgroep geld verdient. Dat kan door het geven van onderwijs of het verrichten van onderzoek. In de gezondheids-zorg is sprake van een vergelijkbaar proces. Het management van deze organisaties wordt geacht te concurreren. Ziekenhuizen onderhandelen met verzekeraars over de hoogte van de tarieven. Binnen de gezondheids-organisaties ontstaat nu een discussie over de verdeling van het verdiende geld. Zorgverleners die een grotere bijdrage leveren aan de koek, zullen in de onderhandelingen ook een groter deel van de opbrengst claimen. Dat was ook de bedoeling van het nieuwe zorgstelsel. Deze discussie zal leiden tot meer efficiency.

De (semi)publieke organisaties gaan meer en meer als bedrijf functione-ren. Een neveneffect van deze ontwikkeling is dat het management binnen deze organisaties — raden van toezicht, besturen en directies — prestatie-gericht gaat redeneren. Er wordt gekeken naar de kosten en de opbreng-sten. Wat is de goedkoopste manier om de gestelde doelen te realiseren. Welke mogelijkheden heb ik om een beter resultaat te realiseren. Ben ik in staat de koek te vergroten, bijvoorbeeld door het aantrekken van een welis-waar dure, maar ambitieuze manager.

Bij het aanstellen van topmanagers bij deze (semi)publieke instellingen zal worden gekeken of deze managers in staat zijn de gestelde targets te re-aliseren. De manager die wordt aangestuurd op targets, zal vervolgens ook onderhandelen over zijn aandeel in de koek. Het fenomeen topinkomens in de (semi)publieke sector is een direct gevolg van de nieuwe wijze waarop organisaties in deze sector worden aangestuurd.

Zo’n manier van denken is in de publieke sfeer (nog) niet gangbaar en wordt soms ook als ongewenst ervaren. Een extra ambtenaar die wordt ingezet voor het opsporen van onjuiste aangiftes, kan zichzelf wellicht dubbel en dwars terugverdienen. Toch werkt dat (nog) niet zo bij de belas-tingdienst. Het inzetten van extra menskracht op een taak gaat ten koste van het realiseren van andere taken. Economische motieven spelen hierin (nog) geen enkele rol.

Ook binnen de private sector vinden er grote veranderingen plaats. Hier is niet meer sprake van een zuiver marktmodel. Bedrijven worden meer en meer aangesproken op hun maatschappelijke rol. Maatschappelijk verantwoord ondernemen houdt in dat het ondernemersvermogen van een onderneming mede wordt aangewend om bij te dragen aan de oplos-sing van maatschappelijke vraagstukken. Tot voor kort werden bedrijven louter gezien als organisaties die winst voor hun aandeelhouders moesten

Johan Wempe

108

maken. Wanneer ze zich aan wet en regelgeving hielden, dan waren ze verantwoord bezig. De laatste jaren is de maatschappelijke rol van bedrij-ven meer op de voorgrond getreden. Wanneer allochtone jongeren moei-lijk aan het werk komen, waardoor spanningen in de samenleving kunnen ontstaan, moet de oplossing bij werkgevers worden gezocht. Dat kan door ze via wetten en regels in hun gedrag te sturen. Wanneer werkgevers hun eigen mogelijkheden benutten om bij de selectie van nieuwe medewerkers hier mede op te letten, wordt een beter resultaat bereikt. Datzelfde geldt voor grote vraagstukken zoals het klimaatprobleem, overgewicht van jon-geren of bijvoorbeeld dierwelzijn. Er vindt een verschuiving plaats, waarbij bedrijven in hun bedrijfsvoering maatschappelijke taken meenemen en de rol van de overheid als bestuurder en toezichthouder aan het wijzigen is.

Wat betekent dit voor de discussie over de salarissen van onze topma-nagers van private ondernemingen? De samenleving ziet topmatopma-nagers steeds meer als publieke figuren. In feite vindt een verschuiving plaats in het denken van mensen. We waren tot voor kort geneigd ondernemers in de categorie van voetballers en musici te plaatsen. De hoogte van het sa-laris was een bewijs van de kwaliteit van de betreffende topmanager. Het vormde een onderdeel van de idoolvorming rond de persoon. De onder-nemer wordt echter meer en meer een maatschappelijke figuur.

Onderne-mingen werken met maatschappe-lijke middelen en hebben een grote maatschappelijke impact. Denk maar aan ruimtebeslag, geluids-overlast, uitputting van grondstof-fen, milieuvervuiling en effecten op het sociale en het economische mi-lieu. Het publiek wil dat de leiders van ondernemingen die verant-woordelijk zijn voor deze bedrijfs-beslissingen, die ook grote maat-schappelijke gevolgen hebben, mede vanuit het maatschappelijk belang denken. De discussie over de inkomens van topmanagers in het bedrijfsle-ven toont aan dat topmanagers meer en meer worden gezien als publieke persoonlijkheden, die vertrouwen moeten wekken bij de stakeholders en het grote publiek. Ze moeten daarbij eigenschappen ontwikkelen die we hiervoor aan de minister toeschreven. De discussie over topsalarissen in de private sector is hiervan een weerslag.

In de (semi)publieke sector vindt eigenlijk het omgekeerde plaats. Hier verschuift het denken in de richting van meer marktsturing en on-derhandelen. De manager van een departement of een manager van een

De discussies over de

inkomens van topmanagers

In document Noblesse Oblige (pagina 105-108)