• No results found

Er gebeurt heel veel in achterkamertjes en Martens

In document Noblesse Oblige (pagina 139-142)

Er gebeurt dus heel veel in achterkamer-tjes en Martens en Tindemans beschrijven hoe dat ging. Vaak tamelijk grof. Vooral de Waalse socialistenleider André Cools was beiden een gruwel. Deze Cools, in 1991 om-gelegd bij een afrekening in het criminele milieu, wilde bij het doordrukken van zijn plannen desnoods een

grondwetverkrach-ting op de koop toe nemen, aldus Martens. Cools, aldus Tindemans, ging te werk met nietsontziende brutaliteit, gesteund door platte navolgzaamheid van andere linkse ‘leiders’. ‘Het begrip rechtsstaat zouden zij totaal verloochenen’ (Tindemans blz. 335). Ook onderling was het bij de socialisten een puinhoop (Martens blz. 285). Bij het overlijden van hun boegbeeld Spaak kon er geen goed woordje vanaf. Cools riep tegen

de cvp’ers: ‘Ik ken geen pardon; ik ben geen christen’. De val van de regering Leburton (een socialist) beschrijft Tindemans als volgt: ‘In het salonnetje op de eerste verdie-ping (van de ambtswoning) zat Leburton, dronken. …beneden… waar de socialistische regeringsleden bijeen waren, in gezelschap van André Cools en Jos van Eynde. Vreemde geluiden drongen tot ons door. We hoorden schelden en tieren, een luid gestommel alsof men tot een handgemeen was gekomen.’ De leden van de regering boden die avond hun ontslag aan. ….op hetzelfde ogenblik was in het socialistische hoofdkwartier……. een uitbundige viering aan de gang om de val van “hun” eerste minister te “vieren”. (Tin-demans blz. 230)

Trouwens ook tussen de Vlaamse en Waalse christendemocraten (psc) boterde het niet meer na de breuk die het mentale gevolg was van het federaliseringstreven. De sfeer was soms vijandig. Over de psc voorzit-ter Nothomb schrijft Tindemans: ‘het oppor-tunisme van die man kende geen grenzen’.

• • •

Een bijzondere factor in de Belgische poli-tiek is de koning. Beide schrijvers hebben maar weinig last van zoiets als ‘het geheim van Soestdijk’. Ze vertellen uitvoerig over de inhoud van de gesprekken en over de advie-zen en waarschuwingen die de koning hen gaf. Koninklijke brieven aan hen en vice ver-sa worden compleet afgedrukt. De koning der Belgen heeft kennelijk heel wat meer ruimte dan koningin Beatrix. Hij roept soms de partijvoorzitters bijeen om hen de moei-lijke toestand van het land onder ogen te brengen. Kandidaten voor het eerste-minis-terschap worden kritisch besproken of door de koning afgewezen. Hij heeft duidelijk moreel leiderschap en kan op basis daarvan ook de publieke opinie en de verantwoorde-lijke ministers beïnvloeden. Zo heeft hij zich verzet tegen terugtrekking van de Belgische

Er gebeurt heel veel in

achterkamertjes en Martens

en Tindemans beschrijven

hoe dat ging

Arie Oostlander bespreekt

140

b

o

e

k

e

n

troepen uit Rwanda toen hun aanwezigheid de genocide nog kon verhinderen. Zijn wei-gering om de te liberale abortuswetten te ondertekenen dwong de politici tot een truc om de koninklijke handtekening te ontwij-ken. Ook had koning Boudewijn een eigen lijntje naar andere staatshoofden. Zowel Tindemans als Martens hecht eraan te laten blijken hoe goed hun relatie met de koning was.

• • •

Tindemans en Martens hebben beiden een belangrijke rol in Europa gespeeld. Omdat de Belgen in de vorige eeuw veel pijnlijker dan wij met hun neus op de Frans-Duitse tegenstelling zijn gedrukt, zijn ze zich veel sterker bewust van de noodzaak van Euro-pese samenwerking en integratie. Zij zien de relativiteit van hun macht en nationale soe-vereiniteit. Tindemans beseft daardoor dat zijn creatieve visies heel praktisch moesten zijn en diplomatiek gebracht. Toen hij eens in het Europees Parlement werd betiteld als visionair wees hij die lof onmiddellijk ver-schrikt af. Die titel suggereerde volgens hem een tekort aan praktische zin. Toch zag men hem zo, in de goede zin van het woord. En zowel voor als tijdens zijn lidmaatschap van het ep vroegen regeringsleiders en parle-mentariërs hem om belangrijke, toekomst-gerichte rapporten te schrijven die aan de Europese Unie een gedegen oriëntatie kon-den geven. Tindemans weet dat het bij de Europese integratie gaat om een kind van de christendemocratie, om de meest creatieve toepassing van politieke principes in de 20ste eeuw. Hij heeft de geschiedenis van de Europese Unie decennia lang meegemaakt vanuit diverse politieke functies. Tinde-mans genoot buitengewoon veel vertrouwen bij de kiezers. Hij verafschuwde de veel te grote betekenis die aan pr-specialisten en spindoctors wordt toegekend. Hij hield het liever bij visie en integriteit. Vandaar dat hij

met bijna een miljoen voorkeurstemmen in het ep gekozen werd. Van zijn grote kennis konden we later in het ep, dat pakhuis van politieke ervaring, profiteren!

• • •

Martens was niet een visionair in die zin. Hij concentreerde zich meer op de machtsver-houdingen en speelde daar bekwaam op in als voorzitter van de evp-partijorganisatie. Een springend punt was daarbij het karakter van de evp-fractie in het ep. Martens richtte zich allengs meer op de vergroting van de fractie door het opnemen van antisocialisti-sche groepen. Toen de Britse conservatieven zich bij ons aanmeldden reageerde Tinde-mans met de stelling ‘dat we ons niet konden verloochenen voor een bord linzenmoes’. Martens schrijft dat ook hij gekant was te-gen samengaan met de Tory’s, samen met de Italiaanse, Franse en Beneluxpartijen. Tin-demans schrijft dat hij een parlementaire coalitie nog wel acceptabel vond. De cda-delegatie was tot zijn verbazing tegen een vast parlementair verband. Hij beschrijft onze houding als ‘alles of niets’. Dat is een vertekening. ‘Alles’ kwam, wat de Conserva-tieven betreft, voor het cda al helemaal niet in aanmerking. Ik herinner me de gesprek-ken met de beste christenen die de Britten konden inzetten. Zij bleken bereid om alle principiële stellingen van de evp namens de Britten te onderschrijven. Dat sloeg ons de wapens uit handen. We wisten toen nog niet dat een Tory-handtekening slechts een puur pragmatische handeling was, waarop later niemand meer kon worden aangesproken. Wie weet hadden we de coalitiegedachte serieuzer moeten nemen. Het is met de conservatieven van kwaad tot erger gegaan. Dat ziet ook Martens nu in. Maar toen na de Britten de Spaanse partij toetrad, en we ook nog met Berlusconi en diverse anderen te maken kregen, was Martens niet erg kritisch meer. Hij werd volgens ons een instrument

Arie Oostlander bespreekt

141

Christen Democratische Verkenningen | Winter 2006

b

o

e

k

e

n

in handen van de Duitse en Spaanse machts-politici. Martens verwijderde zich daardoor van zijn eigen cvp. Merkwaardig en pikant is dat hij die verwijdering ook wijt aan zijn veronderstelde verhouding met Miet Smet (een voormalige minister en gewaardeerde collega in het ep), zijn scheiding en zijn huwelijk met een veel jongere vrouw. Hoe het ook zij, Martens verloor zijn lijsttrek-kerschap en beperkte zich voortaan tot het partijvoorzitterschap van de evp. Zij die het niet met het onprincipiële, machtspolitieke gedoe eens waren, ontmoetten elkaar in de Athene-groep, genoemd naar een goed poli-tiek document dat in een partijconventie van de evp te Athene werd aangenomen. Dat was mijns inziens een handig middel om, indien nodig, afwijkend stemgedrag te or-ganiseren. Het was bepaald niet bedoeld om de evp te bedreigen. Martens heeft dat, zoals uit zijn memoires blijkt, wel gevreesd. De Tory’s gingen zich intussen meer en meer als Paard van Troje gedragen. Er werd zelfs een gerespecteerd lid uit de fractie gegooid omdat hij de evp stemlijsten volgde en niet de eigen Britse lijst. Toen de Britten ook nog een eigen statuut kregen, waardoor ze de vrijheid kregen zich tegen de kernprincipes van de evp te verzetten, was de maat voor en-kele christendemocratische partijen vol. De Franse christendemocraten en de Italiaanse

ppi verlieten de evp-fractie! Martens ziet in dat dit allemaal te ver is gegaan.

• • •

De Nederlandse collega-ministers worden doorgaans wel in positieve zin vermeld. De visie achter het ontwerpverdrag van Maas-tricht wordt als een christendemocratisch werkstuk beschreven. Europa was er helaas niet rijp voor. Raar is dat de lobby voor dat verdrag aan een staatssecretaris werd over-gelaten. Volgens Martens was Lubbers geen voortrekker in Europese zaken. Hij was meer de postiljon d’amour richting Thatcher en daar werd hij door besmet. Tindemans noemt hem helemaal niet. Je moet wel con-cluderen dat Lubbers de machtsverhoudin-gen in de Unie niet goed heeft ingeschat. Dat geldt vooral de rol van Kohl, die in Martens’ ogen de grote dirigent is geweest. Lubbers’ misvatting inzake de Duitse hereniging is hem duur te staan gekomen.

Tindemans besluit met een vrij somber betoog. Hij ziet de politiek ten slachtoffer vallen aan de vervalsingen van de pr-func-tionarissen. Martens blijkt ten slotte meer waarde te zijn gaan hechten aan de beteke-nis van principes en geloofsinzichten. In het laatste hoofdstuk wijst hij ‘puur pragma-tisme en realpolitik’ af. Zijn worsteling met het eigen politieke verleden heeft hem extra verdieping gebracht. Luctor et emergo!

Arie Oostlander bespreekt

142

b

o

e

k

e

n

Toen Theo Heemskerk, aan wie dit proef-schrift is gewijd, in 1932 was overleden ver-scheen er nog in hetzelfde jaar een biografie over hem van de hand van de vu-hoogleraar P.A. Diepenhorst, met als ondertitel De Christen-staatsman. Een typische, vrij op-pervlakkige hagiografie, maar als getuigenis van een tijdgenoot toch niet geheel en al te versmaden.

Gelukkig ligt er nu een ‘echte’ Heems-kerk-biografie ter bespreking voor, met meer diepgang en kritische zin, die zeker in een leemte voorziet en ons laat kennis ma-ken met de vele facetten van deze wonder-lijke persoonlijkheid. Een antirevolutionair politicus, die zijn hele leven, vrijwel letter-lijk tot zijn laatste snik, heeft gewijd aan de publieke zaak en daarin de hoogste posten heeft bekleed en toch na zijn dood, zo niet in de vergetelheid, dan toch in de marge van de

politieke geschiedschrijving is terechtgeko-men. Ook tussen hem en zijn partij, waar hij zeker gewaardeerd werd, bestond een zeke-re afstand; hij was geen echte mannenbroe-der. De auteur illustreert dit met de in 1924 door de partij uitgegeven plaat met een beel-dengalerij, waarop naast historische figuren als Willem van Oranje ook de voormannen van de antirevolutionaire partij figureerden. Groen en Kuyper dominant, omgeven door de mindere goden. Maar Heemskerk ont-breekt, anders dan Talma en Colijn, terwijl die toch beiden minister onder premier Heemskerk waren geweest.

Deze afstand had, behalve met Heems-kerks bijzondere persoonlijkheid, te maken met zijn afstamming uit een geheel ander milieu dan dat der ‘kleine luyden’. Zijn va-der was de bekende conservatieve politicus Jan Heemskerk Azn, premier van drie kabi-netten. In de sfeer waarin hij was opgevoed en ook in zijn studententijd, was de atmos-feer die de zoon Heemskerk inademde, heel ver verwijderd van het Kuyperiaanse gedachtegoed. Tekenend daarvoor is een publiek debat dat hij als student met Kuyper heeft, waarin hij de vloer aanveegt met de

Hoe het leven van een ‘man van verzoening’

In document Noblesse Oblige (pagina 139-142)