• No results found

Hoofdstuk 2: Historical and Ethical Foundations

Studievereniging Flow | Warandelaan 2, E204 | www.svflow.nl | info@svflow.nl | 013-4664255 7

2. Hoofdstuk 2: Historical and Ethical Foundations

Retoriek

= het gebruik van argumentatie, taal en publiekelijk adres om het publiek te beïnvloeden.

 Heeft tegenwoordig een slechte naam.

 Oude vorm van overtuiging.

Verschillende gedachten over retoriek (dual approaches):

 Sophists:

o Waren leraren die het land doorgingen om mensen te leren over overtuigingstechnieken.

o Beïnvloeden d.m.v. gebruik van taal, stijl en publiek.

o Mensen hebben geen echt goede argumenten nodig, als de manier waarop ze de boodschap brengen maar goed is.

 Plato:

o Beïnvloeden d.m.v. gebruik van logische en goede argumentatie.

o Was alleen bezig met de ratio (goede argumenten) en niet met hoe het wordt overgebracht.

o Was het tegenovergestelde van de Sophists.

 onderscheid tussen deze twee nog steeds belangrijk, omdat het onderscheid in het dagelijks leven nog steeds voorkomt.

 Aristoteles:

o Zat precies tussen de theorieën van de Sophists en Plato in.

o Eerste wetenschappelijke benadering van retoriek.

o Maakte onderscheidt tussen drie onderdelen van overtuiging:

 Ethos: Karakter van de overtuigende persoon

 Pathos: Emotionele staat van het publiek

 Logos: Argumenten die gegeven worden

 Overtuigende mensen moeten zichzelf en hun boodschap aanpassen aan wat het meest overtuigend is voor het publiek.

 Daarnaast is ethiek erg belangrijk volgens Aristoteles.

o Toen de Romeinen deze theorie overnamen, had Cicero theorieën over het perfecte karakter van een overtuiger.

- Kijk op retorica veranderde in 1950

De kracht van emotie werd benadrukt, er kwam massamedia en er was meer aandacht voor psychologie van de mens.

 Burke: Burkean Theory

o Symbolen en emoties belangrijk

o Identificatie tussen publiek en spreker belangrijk o Het publiek speelt een rol in de overtuiging

o Aanmoediging van sociaal protest voor verandering van de retoriek

Studievereniging Flow | Warandelaan 2, E204 | www.svflow.nl | info@svflow.nl | 013-4664255 8

 De jaren daarna kwamen er steeds meer kritieken op de vroegere retoriek, zoals dat vrouwen nooit zeggenschap hadden (Campbell, 1989) en retoriek teveel gericht was op dominante groepen.

 Daarnaast kwamen er andere gedachten, bijv. dat welsprekendheid van iemand niet te maken had met overtuiging, maar met het vertellen van verhalen (Jamieson, 1988) en dat het niet aan de manier waarop iets vertelt ligt of iets overtuigend is, maar op welk kanaal het verzonden is (McLuhan, 1967).

Retoriek naar Sociale Wetenschappen

 In de 20e eeuw werd men bezorgd over propaganda.

 US wilde de kracht en de effecten van documentaires over de oorlog begrijpen.

 Het fenomeen ‘attitude’ werd erbij gehaald. De eerste studies lieten zien dat communicatie effect had op iemands attitude

o Carl Hovland: de eerste die hiermee experimenteerde. Hij deed onderzoek naar de effecten van overtuiging. Empirische nadruk van dit onderzoek wordt nog steeds gebruikt.

 Na Carl Hovland en zijn technieken zijn er nog veel andere nieuwe concepten bedacht en is de leer van de overtuiging heel veel gegroeid, ook is het onderzoek naar overtuiging en houdingen veel beter geworden.

Overtuiging wordt van een sociaalwetenschappelijke hoek bekeken:

 Theorieën (moet te testen, objectief en formeel zijn; conceptualisering van een fenomeen dat variabelen koppelt, evenementen uitlegt en voorspellingen geeft) worden gebruikt bij de wetenschappelijke benadering van beïnvloeding. Daarnaast worden hypotheses en empirische testen gebruikt.

 Theorieën worden op twee manieren getest:

o Experimenten: de effecten van overtuigende communicatie aantonen

 Gecontroleerd

 Kunstmatige setting

 Kan een oorzaak-gevolg-verband aantonen

o Vragenlijsten: onderzoek naar attitudes en applicatie van overtuiging in de media

 Kan alleen relaties aantonen, geen oorzaak-gevolg-verband.

Overtuiging en ethiek

 Is iets ethisch verantwoord of niet?

 Plato geloofde dat de ideale overtuiging geheel uit waarheid bestond, en dat de toen huidige overtuiging daar niet aan voldeed.

 Anderen geloofden dat een ideale overtuigings-maatschappij bestaat uit volledige waarheden maar ook dingen die niet waar zijn. Mensen zouden namelijk zelf kunnen achterhalen of iets verkeerd of goed is en zelf ergens een keuze over maken.

 Overtuiging kan voor slechte, maar ook goede doelen gebruikt worden.

 Overtuiging kan voor ethische en onethische intenties gebruikt worden. (moreel en immoreel)

Studievereniging Flow | Warandelaan 2, E204 | www.svflow.nl | info@svflow.nl | 013-4664255 9 Normatieve theorieën hierover (beschrijven wat mensen zouden moeten doen aangaande de morele filosofie en de visie van het goede leven):

 Utilitarianisme (Jeremy Bentham & John Stuart Mill) o Benadrukt het nut van een overtuiging.

o Gaat uit van het gevolg van een overtuiging om het morele karakter van de overtuiging te achterhalen.

o Hoe meer mensen positief beïnvloed worden, hoe ethischer.

o Kijkt dus niet naar de intentie of morele verplichtingen.

o Kritiek: De theorie blijkt niet altijd goed te zijn, soms worden er door te liegen en oneerlijk te zijn meer mensen positief beïnvloedt (terwijl dit niet zou moeten). De intentie kan daarnaast heel slecht zijn, terwijl mensen wel vinden dat ze positief beïnvloedt worden. Volgens deze theorie is het dan nog steeds ethisch (en net zo ethisch als een ander bedrijf die hetzelfde doet met goede bedoelingen).

 Deontological (duty-based) theory (Kant)

o Gaat uit van de intentie achter een overtuiging om het morele karakter te bepalen (Al zijn de intenties niet altijd duidelijk.)

o Goede intenties betekent dat de overtuiging een moreel en ethisch karakter heeft.

o Benadrukt morele plichten, universele verplichtingen en respect voor het individu (behandelen als verantwoordelijk).

o Liegen mag daarom niet  erg streng en soms ook niet ethisch.

Het is een combinatie van beide theorieën die het morele karakter bepaalt.

Studievereniging Flow | Warandelaan 2, E204 | www.svflow.nl | info@svflow.nl | 013-4664255 10