• No results found

Hoofdstuk 5: Attitudes: Functions and Consequences

Studievereniging Flow | Warandelaan 2, E204 | www.svflow.nl | info@svflow.nl | 013-4664255 17

5. Hoofdstuk 5: Attitudes: Functions and Consequences

Functional Theory of Attitudes (verschillende theorieën)

 Legt uit waarom mensen attitudes hebben.

 Onderzoeken de behoeftes die attitudes vervullen en de motieven die ze dienen.

 Attitudes gebruikt als een manier om om te gaan met het leven.

 Nadruk ligt op belangrijkste voordelen waar het hebben van verschillende attitudes voor zorgt.

 Mensen kunnen dezelfde attitude hebben voor verschillende redenen.

Functies van attitudes:

 Kennis: De wereld proberen te begrijpen.

 Utilitarian: Zorgen voor het verkrijgen van beloningen en het vermijden van straffen.

 Social Adjustive: Zorgen dat je geaccepteerd wordt (door een groep).

 Sociale identiteit: Het uiten van jezelf (zelfexpressie) en hetgeen waarnaar je streeft.

 Expressie van waarden: Het uiten van de waarden en overtuigingen waar je in gelooft (ideologie/geloof).

 Ego-verdedigend: Het beschermen van je ego, schild voor ongemak.

Functional theorie

Een boodschap zal de meeste kans hebben om iemand’s attitude te veranderen, wanneer het zich richt op de onderliggende functie die de attitude heeft voor het individu. (Dus hoe beter een boodschap uit kan leggen wat het voor het individu kan betekenen (en dit past bij het doel van het individu), hoe eerder diegene overtuigd zal worden.)

The dark side:

 Attitudes kunnen schadelijk zijn wanneer ze als nuttige functie dienen

Bijv. roken om bij de groep te horen (Maar is wel slecht voor je)

 Attitudes kunnen een nuttige functie hebben voor de ene persoon, maar niet nuttig zijn voor een ander

Bijv. Vooroordelen kunnen goed zijn voor degene die ze uitspreekt (ego-verdediging), maar slecht voor degene over wie ze gaan.

 Mensen zijn zich niet altijd bewust van de functies van attitudes.

 Het kan niet het gewenste effect hebben.

Attitudes kunnen gedrag voorspellen, maar niet altijd.

Moderators die ervoor zorgen:

 Situationele factoren o Normen

= Overtuigingen over wat het juiste gedrag is in een bepaalde situatie. (Verschilt erg in elke cultuur.)

We schelden een leraar niet uit midden in de klas.

o Rollen

= Onze alledaagse functies en ons deel daarin. (Bijv. leraar, kind, moeder)

Studievereniging Flow | Warandelaan 2, E204 | www.svflow.nl | info@svflow.nl | 013-4664255 18

Reporter die een neutraal stuk schrijft ondanks dat hij een sterke mening heeft. automatisch, afhangende van de situatie waarin ze zich bevinden, en controleren hun publieke zelf.

 Attitude-gedrag consistentie is lager.

 Lage zelfcontrole = Sommige mensen veranderen zichzelf niet en blijven zichzelf, ongeacht de situatie of de context waarin ze zich bevinden.

 Attitude-gedrag consistentie is hoger.

o Direct experience

= Iets zelf mee hebben gemaakt, waardoor het onze attitude en gedrag beïnvloedt heeft. (anders heb je het bijv. van iemand anders gehoord waardoor je een attitude gevormd hebt.)

Zorgt voor attitudes die meer:

 Goed omschreven zijn

 Zeker zijn

 Stabiel zijn

 Resistent zijn tegen verandering

 Beschikbaar zijn

Daarom is het makkelijker om gedrag te voorspellen aan de hand van deze attitudes.

 Kwaliteiten/eigenschappen van de attitude zelf o Algemene vs. Specifieke attitudes

 Algemene attitudes = globale evaluatie, geldt in meerdere situaties (attitude ten opzichte van een object)

 Bijv. religie

 Specifieke attitudes = evaluatie van een specifiek gedrag of handeling (attitude ten opzichte van een specifieke handeling)

 Bijv. naar de kerk gaan

 Algemene attitudes kunnen geen specifiek gedrag voorspellen.

 Maar, algemene attitudes kunnen wel patroon van totaal gedrag voorspellen.

 En, specifieke attitudes kunnen specifiek gedrag voorspellen.

o Sterkte van de attitude

 Sterke attitudes kunnen gedrag beter voorspellen dan minder sterke/zwakke attitudes.

Studievereniging Flow | Warandelaan 2, E204 | www.svflow.nl | info@svflow.nl | 013-4664255 19

 Maar, wordt lastig te bepalen wanneer er ambiguïteit of hart/hoofd-issues en emoties in voorkomen.

Twee belangrijke modellen over de relatie tussen attitudes en gedrag:

1. The Reasoned Action (beslissen of ze wel of niet iets doen) Model:

= de weg die iemand volgt in zijn hoofd voordat diegene een gedrag vertoont.

 Gedrag kan voorspelt worden, maar het hangt af van:

1. Wat mensen leuk vinden en niet leuk vinden (dis)likes (attitude) 2. De natuurlijke neiging van mensen om anderen te plezieren (norms)

3. Het vertrouwen van mensen dat ze gedrag uit kunnen voeren (perceived behavioral control) Vijf componenten:

 Attitude ten opzichte van het gedrag (is het goed of slecht om te doen)

 Verkregen/waargenomen norm (sociale druk om het te doen)

o Injunctief = Wat andere mensen vinden dat we moeten doen+ de motivatie om te gehoorzamen

o Descriptief = Wat andere mensen doen/zouden doen + in hoeverre de individu zich met deze andere mensen identificeert.

 Verkregen/waargenomen gedragscontrole (eigen gevoel dat je het kunt doen)

 Gedragsintentie (intentie of plan om het gedrag te vertonen)

 Het gedrag zelf

Bij aanwezigheid van een van deze (bijv. sociale druk) kan het zijn dat het gedrag niet door de attitude veroorzaakt wordt.

Studievereniging Flow | Warandelaan 2, E204 | www.svflow.nl | info@svflow.nl | 013-4664255 20 Reasoned Action Model

2. Accesibility Theory

= Attitudes voorspellen gedrag wanneer ze direct geactiveerd kunnen worden uit het geheugen op het moment van beslissen.

Als we in contact zijn/in aanraking zijn met onze attitudes, zullen we ons ernaar gedragen. Als dit niet zo is, dan niet.

Twee kernvereisten:

Attitude moet geactiveerd worden vanuit het geheugen.

Attitude moet onze percepties op het onderwerp beïnvloeden.

Studievereniging Flow | Warandelaan 2, E204 | www.svflow.nl | info@svflow.nl | 013-4664255 21 Accesibility Model

 In sommige situaties moeten normen en consequenties wel meegenomen worden (als in the Reasoned Action Model).

 Maar bij gebrek aan motivatie of mogelijkheden/kansen, gedragen we ons naar onze beschikbare attitudes (spontane acties).

Implicaties voor overtuiging:

 Lessen geleerd van beide modellen.

 Bij het maken van een overtuigende boodschap moet het volgende meegenomen worden:

 Richten op relevante overtuigingen

 Richten op relevante uitkomsten en de evaluatie daarvan

 Aan/bespreken van sociale normen

 Richten op verkregen gedragscontrole (Perceived Behavioral Control)

 Veranderen van attitudes door middel van associatie-technieken

 Breng mensen in contact met hun gevoel

Studievereniging Flow | Warandelaan 2, E204 | www.svflow.nl | info@svflow.nl | 013-4664255 22