• No results found

Hoofdstuk 2, §A4 ‘Ontwaakt, verworpenen der aarde!’

In document Ontwaakt, de auteur is een socialist! (pagina 47-67)

4. Resultaten

4.1 Vragen aan de Geschiedenis 1986

4.1.1 Hoofdstuk 2, §A4 ‘Ontwaakt, verworpenen der aarde!’

4.1 Vragen aan de Geschiedenis 1986

4.1.1 Hoofdstuk 2, §A4 ‘Ontwaakt, verworpenen der aarde!’ Syntaxis

Passieve zinsconstructies

Een passieve constructie kan gebruikt worden om te variëren in de rollen die betrokken partijen in de gebeurtenissen vervullen. Door een subject in een actieve constructie te plaatsen, wordt er meer verantwoordelijkheid aan toegekend dan aan de partij in de passieve rol. Het is daarom interessant te kijken welke partijen in een passieve rol zijn geplaatst.

48

In deze paragraaf komen vier zinnen voor waarin een betrokken partij in een passieve

constructie is geplaatst. In iedere zin gaat het om een lid van de groep socialisten of arbeiders. Op pagina 58 is dit de socialist Van Ommeren, die rond 1885 actief was in de beweging voor algemeen kiesrecht:

“Hij werd tot een jaar gevangenisstraf veroordeeld omdat hij opruiende pamfletten aangeplakt zou hebben.”

“Na de uitspraak werd hij met de rode vlag voorop in een rijtuig door de stad

gereden.”

Op pagina 96 zijn het Domela Nieuwenhuis en de vakbondsleden die passief worden weergegeven:

“Domela Nieuwenhuis werd veroordeeld.”

“En als een staking verloren werd, werden vakbondsleden ontslagen.”

Er zijn nog meer passieve zinnen in deze paragraaf, maar hierin is geen sprake van meerdere betrokken partijen. Op basis van de literatuur en de teksten in de paragraaf, kan gesteld worden dat de socialisten die hier in een passieve rol zijn geplaatst, minder

verantwoordelijkheid krijgen toegekend voor de beschreven daden. Wie er wèl

verantwoordelijk is in deze passieve zinnen, wordt niet direct vermeld. Hoewel het opvallend is dat iedere keer een socialist in een passieve zin onderwerp is, is het nog te vroeg om hier een conclusie over bijvoorbeeld de (politieke) voorkeur van de schrijver aan te verbinden.

Impliciete subjecten

Vrijwel alle verantwoordelijke partijen die impliciet blijven, vinden we terug in passieve zinnen. Uit de onmiddellijke omgeving van de tekst valt in een aantal gevallen af te leiden welke partij er impliciet blijft. In de onderstaande zinnen gaat dat om de sociaaldemocraten en een aantal medestanders:

“In een aantal plaatsen werden tussen 1883 en 1885 grote demonstraties gehouden voor de invoering van het algemeen kiesrecht. Daarbij werkten vakbonden,

49

“Een aantal leden van de SDB richtte een nieuwe partij op, de Sociaal-Democratische

Arbeiderspartij. Deze partij wilde de socialistische samenleving zonder revolutie tot

stand brengen. Dat zou moeten gebeuren door middel van het parlement. Daarom stond het krijgen van algemeen kiesrecht ook voorop. (…). Dan kon het kapitalisme afgeschaft worden zonder dat er een revolutie aan te pas kwam.” (p.60)

Ook de betrokkenheid van de regering blijft een aantal keren ongenoemd: “In 1886 werd het kiesrecht uitgebreid.” (p.59)

“Na 1890 werden er heel wat maatregelen genomen.” (p.61)

Bij de eerste zin wordt de lezer op grond van zijn wereldkennis geacht te weten dat de

overheid verantwoordelijk was voor het uitbreiden van kiesrecht en bij de tweede kan de lezer uit de voorgaande zin opmaken dat de overheid de genoemde maatregelen doorvoerde. Op andere plaatsen in de tekst blijft onduidelijk wie de beschreven handeling nu eigenlijk uitvoert. Enkele voorbeelden vinden we op pagina 58 (voor alle zinnen zie de bijlagen):

“Met geld van de radicalen werden in de grote steden nieuwe woningen gebouwd.”

“Hij werd tot een jaar gevangenisstraf veroordeeld omdat hij opruiende pamfletten aangeplakt zou hebben.”

“Die nacht werd een oproep aan alle werklozen verspreid.”

Door een handelende partij niet te benoemen in de tekst, krijgt deze partij niet de

verantwoordelijkheid toegekend die zij feitelijk gezien wel heeft. Het is daarom een handige manier om zowel positieve daden van de outgroup als negatieve daden van de ingroup te verdoezelen. In deze paragraaf zien we dat het handelen van meerdere partijen niet wordt vermeld. Wanneer er consequent geen melding zou worden gemaakt van het handelen van één betrokkene, dan zou dit kunnen duiden op een persoonlijke voorkeur en eventueel op een onderliggende ideologie in het contextmodel van de schrijver. Op basis van de diversiteit aan verzwegen verantwoordelijken, kan hier gesteld worden dat er geen betrokken partijen zijn van wie de auteur consequent het handelen impliciet laat. Deze structuur lijkt dan ook niet ideologisch beïnvloed.

50 Pronomina

Een pronomen kan een polariserende werking hebben, wanneer de auteur het inzet om de lezer zich te laten identificeren met de ingroup van de auteur (bijvoorbeeld ‘wij

wetenschappers’, ‘wij arbeiders’ of ‘wij Nederlanders’). Wanneer vervolgens een ander pronomen naar de outgroup verwijst heeft dit een polariserend effect. Immers, in- en outgroup worden door de pronomina van elkaar gescheiden.

In deze paragraaf is geen enkel pronomen dat op die manier polariseert. Bijna alle pronomina verwijzen naar een subject uit de vorige zin en niet naar een in- of outgroup buiten de tekst. Voorbeelden zien we op pagina 58 (voor alle pronomina zie de bijlage):

“In 1885 braken in Amsterdam grote rellen uit. Aanleiding was het proces tegen Van Ommeren, een socialist die actief was in de beweging voor algemeen kiesrecht. Hij werd tot een jaar gevangenisstraf veroordeeld omdat hij opruiende pamfletten aangeplakt zou hebben. Het bewijs voor zijn schuld was echter niet erg overtuigend. Na de uitspraak werd hij met de rode vlag voorop in een rijtuig door de stad gereden.” Op een andere plaats in de tekst wordt het onbepaalde pronomen ‘men’ gebruikt (p.59):

“Daar kwam nog bij dat men het geld voor de contributie vaak niet kon missen.”

In een zin waar de handelende partij met ‘men’ wordt aangeduid, ontbreekt het aan een meer nauwkeuriger aanduiding van de betrokkene. Het consequent niet-expliciteren van een van beide partijen kan dan ook gebaseerd zijn op een persoonlijke opvatting of voorkeur. In deze paragraaf wordt het pronomen ‘men’ maar één keer gebruikt. Dit is onvoldoende om een mogelijke persoonlijke voorkeur van de schrijver uit af te leiden.

Een ander type pronomen dat een aantal keren voorkomt is ‘je’. In deze paragraaf fungeert het echter niet als aanspreekvorm, maar als middel om de visie van een van de betrokkenen weer te geven. Op pagina 61 gebeurt dit een aantal keren:

“De ziekte-, invaliditeits- en ouderdomswetten zorgden ervoor dat je tenminste een heel kleine uitkering kreeg als je niet in staat was om te werken.”

“Maar dan moest je wel trouw zegeltjes hebben geplakt op je rentekaart, dus premie hebben betaald.”

51

Net als ‘men’ wordt hier een opvatting van een groep gepresenteerd, zonder dat er expliciet wordt vermeld wie die opvatting er op nahoudt. Er wordt als het ware een ‘stem’ in de tekst geïntroduceerd waarvan de lezer denkt dat die toebehoort aan de betrokken partij, terwijl er geen bronvermelding bij wordt gegeven.

De pronomina in deze paragraaf lijken vooralsnog niet ideologisch gekleurd te zijn. Er worden geen tegenstellingen door verscherpt en de diversiteit aan betrokkenen wordt er niet door gereduceerd.

Semantiek Lexicale keuzes

Op pagina 58 beschrijft de auteur hoe de Tweede Kamer rond 1883 besliste over uitbreiding van het kiesrecht. Binnen de Kamer waren de meningen hierover verdeeld, de auteur vertelt:

“De meeste confessionelen waren daar tegen. Maar in de Tweede Kamer werd de groep radicaal-liberalen steeds groter. Deze vooruitstrevende liberalen verschilden op een aantal punten nogal van de meer behoudende liberalen.”

Verderop in de tekst worden de ideeën van die ‘vooruitstrevende’ liberalen gespecificeerd; zij waren vóór algemeen kiesrecht, sociale wetten en vakbonden om de arbeidersrechten te beschermen. De auteur duidt de groep aan met een positieve term (vooruitstrevend), waarmee ook de ideeën van de groep een positieve klank krijgen. Dit laat zien dat de auteur een

positieve opvatting heeft ten aanzien van arbeidersrechten en sociale wetgeving. Een andere lexicale keuze ondersteunt dit (p. 59):

“Domela Nieuwenhuis had zijn vertrouwen in het parlement verloren. Voor hem was de vakbond nu de enige kracht om een eind te maken aan de macht van het

kapitalisme. Zijn ideaal was om door middel van een algemene staking de socialistische revolutie tot stand te brengen.”

De keuze van de auteur voor het woord ‘ideaal’ impliceert dat het streven van Domela Nieuwenhuis een loffelijk streven was met een idealistisch karakter. Wanneer de auteur een neutraler woord had gebruikt, zou die implicatie ontbreken:

Zijn doel was om door middel van een algemene staking de socialistische revolutie tot stand te brengen.

52

De volgende lexicale keuze impliceert dat er nogal wat schortte aan de positie van de arbeiders (p.58):

“Het was ook de eerste partij die probeerde de arbeiders te emanciperen.”

Uit deze zin kan de lezer opmaken dat de arbeiders tot die tijd blijkbaar niet zoveel rechten hadden als andere groepen binnen de samenleving, anders was er immers geen reden tot emancipatie. De keuze voor de term emanciperen geeft aan dat, volgens de auteur, de

arbeiders in een achtergestelde of ondergeschikte positie zaten en dat zij een betere plek in de samenleving behoorden te krijgen. Hieruit spreekt een zekere affiniteit met de arbeiders en het socialistisch gedachtengoed.

Er zijn geen andere plaatsen in de tekst waar alleen de woordkeuze een verschil in betekenis veroorzaakt. Juist omdat er van een bepaalde woordkeuze ook een implicatie uitgaat is er een schemergebied tussen de analyse van lexicale keuzes en implicaties. Het onderstaande voorbeeld maakt dit duidelijk (p.60):

“Deze twee vakbewegingen waren minder strijdlustig dan het NVV.”

Op het eerste gezicht geeft de auteur in deze zin via het woord ‘strijdlustig’ een waardeoordeel. Immers, ‘deze twee vakbewegingen’ worden hier ‘minder strijdlustig’ genoemd. Het woord ‘strijdlustig’ slaat echter terug op de NVV, waardoor het onderdeel wordt van een implicatie. Samen met de rest van de zin impliceert de auteur hier dat de NVV wèl strijdlustig was. De persoonlijke visie van de auteur blijkt nu niet meer uit het woord ‘strijdlustig’ alleen, maar uit de hele zin.

Semantische rollen

Hieronder wordt de verdeling van de semantische rollen weergegeven. Ook het aantal keren dat een bepaalde rol wordt vervuld, wordt geteld. Er zijn een aantal partijen die apart worden geanalyseerd, maar die ook onderdeel uit kunnen maken van een al eerder onderscheiden partij. Zo maken liberalen natuurlijk onderdeel uit van de regering en kunnen daarom ook tot die groep gerekend worden. In de tekst worden deze groepen echter als apart handelende partijen weergegeven en daarom worden ze ook in de analyse als aparte groep behandeld. De verdeling is als volgt:

53

p.58 SDB→agens, het→agens, de SDB→agens, Van Ommeren→patiens, die→agens, hij→patiens, hij→agens, hij→patiens

p.59 de socialisten→doel, steeds meer socialisten→agens, zij→agens, ze→agens

p.60 een aantal leden van de SDB→agens, de Sociaal-Democratische

Arbeiderspartij→resultaat, deze partij→agens, de SDAP→agens, Troelstra→agens, zijn partij→agens, de sociaal-democraten→agens

p.61 SDAP→agens, deze partij→agens, de socialisten→agens, de SDAP→patiens

2. Vakbonden (17x): agens→13x, patiens→2x, resultaat→1x, instrument→1x p.58 vakbonden→agens

p.59 vakbonden→agens, vakbondsleden→patiens, de vakbond (in ‘voor hem…’)→agens, de vakbond (‘acties…doelen’)→instrument

p.60 de meeste vakbonden→agens, de meeste bonden→agens, Nederlands Verbond van Vakverenigingen→resultaat, het NVV→agens, je→agens, het Christelijk

Nationaal Vakverbond→agens, de Katholieke Arbeidersvereniging→agens, deze twee vakverenigingen→agens, het NVV→patiens, zij→agens, drie grote

vakbonden→agens, die→agens

3. Arbeiders (17x): agens→12x, patiens→2x, experiencer→1x, doel→2x

p.58 de arbeiders→experiencer, de arbeiders→agens, de arbeiders→agens, de mensen met de laagste inkomens→doel

p.59 de arbeiders→agens, wie→agens, wie→agens, veel arbeiders→agens, hen→patiens, men→agens, wie→agens

p.60 alle arbeiders→agens, katholieke en protestantse arbeiders→doel, zijn arbeiders→patiens, de arbeiders→agens

p.61 de arbeiders→agens, de confessionele arbeiders→agens

54

p.58 Domela Nieuwenhuis→agens, hij→agens, hij→agens, Domela Nieuwenhuis→agens, zijn aanhangers→agens

p.59 Domela Nieuwenhuis→patiens, hij→agens, Domela Nieuwenhuis→agens, een deel van zijn aanhangers→agens, hij→patiens, hij→agens, hij→experiencer, Domela Nieuwenhuis→experiencer, hem→agens

5. Regering (7x): agens→2x, patiens→2x, instrument→3x

p.58 het parlement→agens

p.59 het parlement→patiens, het parlement→patiens, politieke partijen→instrument

p.60 het parlement→instrument

p.61 de overheid→agens, het parlement→instrument

6. Radicaal-liberalen (6x): agens→3x, patiens→1x, resultaat→1x, bron→1x

p.58 de groep radicaal-liberalen→resultaat, deze vooruitstrevende liberalen→patiens, zij→agens, sommige ‘jong’-liberalen→agens, de radicalen→bron,

radicaal-liberalen→agens

7. Nederlanders (6x): experiencer→4x, doel→2x

p.59 veel mensen→experiencer, veel mensen→experiencer

p.60 elke Nederlander→doel

p.61 je→doel, je→experiencer, je→doel

8. Werkgevers (4x): agens→3x, patiens→1x p. 59 werkgevers→agens

p.60 de werkgevers→patiens, een fabrikant→agens, hij→agens

9. Confessionelen (3x): agens→2x, doel→1x p.58 de meeste confessionelen→agens

55

10. Liberalen (2x): agens→1x, patiens→1x p.58 de meer behoudende liberalen→patiens

p.61 liberalen→agens

11. Kranten (1x): agens→1x

p.58 de Haagse krant Het Vaderland→agens

Wat opvalt bij het analyseren van de groepen betrokkenen is dat een groot aantal groepen aan elkaar verwant zijn. De belangen van de socialisten, vakbonden, arbeiders en Domela

Nieuwenhuis liggen dicht bij elkaar. De ene groep behartigt die belangen op politiek niveau en de andere op werkgeversniveau en Domela Nieuwenhuis was een van de eersten die voor de arbeidersbelangen opkwam. Binnen alle vier de groepen wordt de agens-rol het vaakst vervuld. Ook het lage aantal experiencer-rollen valt op; verdeeld over de vier groepen komt deze rol maar drie keer voor. Op grond van de verdeling van semantische rollen lijken de arbeiders en hun voorvechters dus bij het grootste gedeelte van de gebeurtenissen de veroorzaker of de handelende partij. Daarentegen lijken zij niet vaak in een emotionele toestand te verkeren.

Partijen met ander uitgangspunten dan de socialisten worden vergeleken met de vier

‘arbeider-gerelateerde’ groepen nauwelijks bij de gebeurtenissen betrokken. Zo vinden we in de confessionele groep maar drie betrokkenen en de liberalen (inclusief de radicalen) maar acht keer. Dit is op zich niet verwonderlijk in een paragraaf die gewijd is aan

arbeidersrechten; de arbeiders staan immers centraal. Zowel het hoge aantal betrokkenen uit deze groep en het grote aantal agens-rollen bevestigen dat.

Wat tenslotte opvalt is de verdeling van semantische rollen in de groep ‘Nederlanders’. De betrokkenen uit deze groep worden in de tekst niet nader gespecificeerd, maar omschreven als ‘veel mensen’ of ‘elke Nederlander’. Van de zes keer dat zij genoemd worden in de tekst, zijn zij maar liefst vier keer experiencer. Met andere woorden; ‘de Nederlander’ is in deze

paragraaf iemand die vrij vaak een emotionele toestand ondergaat en waar zelf geen initiatief vanuit gaat.

56 Coherentie

De coherentie die er tussen zinnen en alinea’s bestaat, zorgt ervoor dat de tekst logisch samenhangt. Door coherentie creëert de schrijver een nieuwe betekenis die zonder de coherentie niet zou bestaan. Die nieuwe betekenis kan gebaseerd zijn op een persoonlijke overtuiging van de auteur, waardoor de tekst mogelijk een ideologische kleuring krijgt. Een goed voorbeeld hiervan zien we op pagina 61:

“Nu zouden de arbeiders hun macht pas goed kunnen tonen. Maar de uitslag viel tegen. De katholieken kregen meer stemmen dan de SDAP. De confessionelen en liberalen hielden samen een duidelijke meerderheid. Ook nu was het dus niet mogelijk om met behulp van het parlement een eind aan het kapitalisme te maken.”

Hier wordt verteld dat de socialistische partij het tijdens de eerste verkiezingen met algemeen stemrecht niet zo goed deed als de partij hoopte. De betekenis die hier gecreëerd wordt is gebaseerd op twee coherentierelaties. Als eerste is dat 2c, indirecte referentie door associatie op grond van induceerbare delen:

[verkiezingsuitslag] is een onderdeel van [tonen van macht]

Een verkiezingsuitslag hoeft niet noodzakelijkerwijs deel uit te maken van machtsvertoon, maar kan wel als middel worden gebruikt en maakt dan wel deel uit van het tonen van de macht. De tweede coherentierelatie is 4d, gelijktijdigheden:

[tegenvallende verkiezingsuitslag] staat gelijk aan [meer stemmen voor katholieken dan voor de SDAP]

De nieuwe betekenis die ontstaat is dat de verkiezingsuitslag tegenviel, omdat de socialisten hun macht niet konden tonen. Hiermee geeft de auteur niet alleen blijk van zijn steun aan de socialisten, maar spreekt hij zich ook uit tegen de katholieken. Uit de omliggende tekst wordt duidelijk dat confessionele arbeiders op de katholieken stemden, waardoor de SDAP minder stemmen kreeg. De arbeiders konden dus in vrijheid kiezen, waarmee hun belangrijkste eis al was ingewilligd. Dat zij er voor kozen om op een katholieke partij te stemmen, is dus niet zozeer nadelig voor de arbeiders zelf, maar vooral voor de socialisten. Op basis van de coherentierelaties in deze passage ontdekken we dus dat de auteur de verkiezingsuitslag vanuit een socialistisch perspectief benadert.

57

Eerder in de paragraaf impliceert de coherentie in een passage dat de arbeiders alleen gelijke rechten konden krijgen als zij zelf hun afgevaardigden konden kiezen. Op pagina 58:

“Daarvoor was algemeen kiesrecht natuurlijk een absolute voorwaarde. Want zolang de arbeiders niet hun eigen afgevaardigden konden kiezen, zou er van hun totale gelijkberechtiging ook niet veel terechtkomen.”

De relatie die hier coherentie creëert is 4d (gelijktijdigheden)

[algemeen kiesrecht] staat gelijk aan [arbeiders kiezen eigen afgevaardigden]

Pas wanneer het algemeen kiesrecht zou worden ingevoerd en arbeiders hun eigen afgevaardigden konden kiezen, zouden de arbeiders dezelfde rechten krijgen als andere groepen. Hiermee spreekt de auteur de implicatie uit de coherentierelaties op pagina 61 tegen; immers, toen de arbeiders de katholieken tot hun afgevaardigden kozen omschreef de auteur dit als tegenvallend.

Op pagina 61 geeft de auteur eveneens een socialistische kijk op de arbeidersomstandigheden. In de onderstaande passage worden een aantal overheidsmaatregelen beschreven waar de arbeiders van profiteerden:

“De ziekte-, invaliditeits- en ouderdomswetten zorgden ervoor dat je tenminste een heel kleine uitkering kreeg als je niet in staat was om te werken. Maar dan moest je wel trouw zegeltjes hebben geplakt op je rentekaart, dus premie hebben betaald.”

Verderop wordt verteld dat de socialisten deze maatregelen niet drastisch genoeg vonden. De contrastrelatie tussen deze zinnen via ‘maar’ wijst erop dat de schrijver hier de maatregelen vanuit het perspectief van de SDAP bekijkt. Er was weliswaar een uitkering beschikbaar, maar omdat de arbeiders hiervoor premie moesten betalen terwijl ze het geld niet konden missen, ging dit nog niet ver genoeg. De coherentie tussen deze regels, -de contrastrelatie-, laat zien dat de schrijver ook zonder het te vermelden de opvatting van de socialisten over de nieuwe wetten weergeeft.

Bovenstaande passages laten zien dat uit verschillende coherentierelaties blijkt dat de schrijver een sterk op het socialisme georiënteerde lading aan de tekst geeft. De verbanden tussen de zinnen geven de passages een betekenis waarbij de belangen van de arbeiders alleen door de socialisten maximaal lijken te worden behartigd. Andere partijen, de confessionelen

58

en liberalen, worden neergezet als partijen die nauwelijks rekening hielden met de armoede van de arbeiders en de maatregelen die deze partijen namen worden als onvoldoende omschreven. De auteur lijkt de gebeurtenissen vanuit de wensen en frustraties van de socialisten te beschrijven, met als gevolg dat ook de lezer zich met die partij het meest identificeert.

Implicaties en presupposities

Uit de implicaties en presupposities in de tekst zou het een en ander afgeleid kunnen worden over de positie die de auteur aanneemt ten aanzien van zijn onderwerp. In de volgende regels vertelt de auteur over enkele ‘wandaden’ gepleegd door de socialisten Van Ommeren en

In document Ontwaakt, de auteur is een socialist! (pagina 47-67)