• No results found

b e s c h o u w d van e e n e u g e n e t i s c h s t a n d p u n t , door

J. Ch. VAN SCHOUWENBURG.

Wie op den drie-eeuwen langen weg der Hollandsche politiek in Indië terugschouwt zal (minder beteekenende incidenteele en tijdelijke afwijkingen over het hoofd ziende) een langzame, ge-leidelijke en groote wijziging waarnemen in de verhouding tus-schen Regeering en volk.

De allereerste veroveringspolitiek, werd gevolgd door eene van exploitatie, welke op haar beurt v.l. tijdens het bewind onzer tegenwoordige vorstin, plaats heeft moeten maken voor de z.g.

ethische politiek.

De daaraan parallel gaande maatschappelijke veranderingen hebben zeer algemeen tot de conclusie gevoerd, dat tijdens en door het Nederlandsche gezag, de beschaving in deze gewesten is uitgebreid, vooral in de laatste decenniën.

Er is echter een belangrijke minderheid, die op deze beschou-wing heel wat afdingt.

Toegevende, dat Indië's productievermogen, sinds ons gezag zich hier deed gelden, énorm is toegenomen en deze bron voor welvaart thans f ijker dan ooit vloeit, wordt betreurd, dat daarvan slechts zoo'n gering gedeelte der bevolking ten goede komt.

„Maar", waarschuwen anderen „ons hoofdbezwaar is, dat een vol,k eer achter- dan vooruit gaat, wanneer die meerdere welvaart niet hand in hand gaat met stijging van het peil van kennis en moraal!"

Nu kan daar dadelijk tegen aangevoerd worden, dat Regeering en particulieren zidh juist in den laatsten tijd belangrijke offers getroost hebben, om dit peil van kennis en moraal, vooral bij de autochtone bevolking, te doen stijgen, edoch zijn het niet

juist de elementen, die daarvan bet meest profiteeren, welke zich daarna bet heftigst tegen ons gezag keerden?

Men kan zich vertrouwen suggereeren met de opmerkingen van

LAFCADIO HEARN, die de introductie der Westersche beschaving in Japan meemaakte en leeraart, dat vreemde beschavingselementeii, wat al te forsch geïntroduceerd, veelal irriteerend werken en pas geabsorbeerd worden, na een periode van psychische training, maar men kan er ook aan tw-ijfelen of de juiste weg gevolgd is en voorspellen, dat eerlang het zwaard zal moeten recht zetten, wat onbegrepen ethiek verkorf, en dit om den ondergang van ons gezag in deze gewesten te voorkomen en de aan dat gezag inhaerente beschaving te beschermen.

Zie hier 't probleem, dat door de huidige politieke stroomra-felingen in deze gewesten omhoog gestuwd wordt en twijfel wekt aan de tegenwoordige ethische koers, zoo vroom bedoeld, zoo vertrouwensvol doorgezet, de gansche zegenrijke regeering onzer Koningin door.

Er zal wel niemand zijn, die dit probleem met wetenschappelijke zekerheid kan oplossen. Naar 't ons gegeven licht van kennis en ervaring, van gelooven en voelen, kiezen wij te dien aanzien ons standpunt. Eén eisch mag men echter de Regeering en hare voor-of tegenstanders stellen, in een aangelegenheid van zoo overwegend belang n.l. dat zij zich inspannen om op de hoogte van zaken te komen, om den top te beklimmen, die het wijdste uitzicht biedt en uit de gevoerde debatten valt met zekerheid op te maken, dat zulks nog niet het geval is.

Ik denk hierbij aan de eugenetiek, die in de laatste jaren zulke groote vorderingen heeft gemaakt en verrassende, nieuwe en waardevolle inzichten, o.a. op sociologisch gebied heeft geopend, vooral van waarde voor landen, met rassentegenstellingen en ik vraag mijzelf af, of wij wel verantwoord zijn, door ons niet op de hoogte te houden dier eugenetiek en of wij niet op ver-schillende punten betere resultaten zouden hebben verkregen, wanneer wij hare lessen meer in practijk hadden gebracht.

Men moge sceptisch staan tegenover het ontwikkelingsvraag-stuk en op historische gronden aannemelijk maken, dat de be-schaving, zoekend van doelstelling tot doelstelling, tot nu toe

ruste-BESCHOUWD VAN EEN EUGENETISCH STANDPUNT. 47 l'oos maar vergeefs gepoogd heeft, om het geluk der menschheid te grijpen en daarin wel nimmer zal slagen, doch kunnen wij dat streven wel ooit opgeven? Zou dat geen zelfmoord der ge-meenschap worden? en is het streven naar beschaving niet volks-plicht? een plicht, door Holland begrepen en nagekomen? Het is een hoogere religieuze intuïtie, die middels de besten onzer een duidelijk positief antwoord op deze vraag geeft, een vraag, die ver buiten de grens van ons aller weten ligt.

De eugenetiek wier kennis hier m.i. al te noode ontbeerd wordt, is een wetenschap in staat van wording. Het middelpunt harer beschouwing en hare werkmethode zijn ten naastenbij bepaald.

De grenzen van 'baar arbeidsveld zijn nog onbepaald. Als alle toegepaste wetenschappen, ontleent zij haar kennis aan tal van andere studievakken: i.e. v.l. aan de sociologie, biologie, statistiek, historie, enz. Er is haast geen gebied, met de

menschen-gemeen-schap in verband staande, dat zij niet betreedt en om achter daar geldende wetten te komen, zoekt zij naar analogieën op dier- en plantkundig terrein.

Biologische sociologie is wellicht de meest juiste definitie der eugenetiek.

Zij is voortgekomen uit 't Darwinisme.

Gelijk bekend, was tot DARWIN'S tijd het kweekersvak louter empirie. De boer droeg zijn kennis over op zijn zoon en het was pas DARWIN, die die kennis vergaarde, wetenschappelijk rang-schikte en interpreteerde, daaruit conclusies trok, nieuwe hypo-thesen opbouwde en deze aan experimenten toetste. Kortom boerenkennis van heinde en ver en eeuwenlang vergaderd, werd binnen de muren der universiteit gebracht en na kritische zuivering, tot wetenschap geïnaugureerd, tot groot voordeel van de weten-schap en de practijk beide. Deze snelle en sterke concentratie der aandacht van vele en uitnemende geleerden op de nieuwe ader, door DARWIN blootgelegd, gaf een fenomenale ontwikkeling en allerwege werd het door DARWIN aangegeven veld van onderzoek overschreden.

„Waarom" zoo vroeg hem zijn illustere! vriend WALLACE, „hebt gij uw onderzoekingen niet uitgestrekt tot het allerbelangrijkste gebied, den mensen?"

„I think I shall avoid the subject, as so surrounded with preju-d i c e s " was het verrassenpreju-d antwoorpreju-d.

W a t DARWIN om bovengenoemde redenen naliet, vatte zijn neef

FRANCIS GALTON op, die in twee klassieke artikelen: Heredity, Talent and Character anno 1865 (dus 5 jaar na het verschijnen van DARWIN'S Origin of Species) de mogelijkheid aanwees om langs biologischen weg het menschenras te verbeteren, de grond-gedachte der eugenetiek.

Ook hier hadden wlij met een oud denkbeeld te doen van practische „staatsmanskennis" (vergelijkbaar met de „boerenken-nis" door DARWIN geëxploiteerd). In de geschiedenis duikt de eugenetische gedachte telkens weer op o.a. bij WILLIAM T E M P L E , CAMPANELLA, PLATO, ANTISTHENES, ARISTOTELES, ja zelfs bij de oude Hindoes en Chineezen. Soms (als in Sparta) wordt zij op on-beholpen wijze van staatswege toegepast. GALTON'S verdienste was, analoog aan die van DARWIN, dat hij van de practische kennis der menschelijke voortplanting een wetenschap maakte, die thans in verschillende landen ernstig beoefend1 wordt en haar eigen instituten bezit, w.o. prachtig geoutilleerde.

In de stilte van zijn studeervertrek werkte GALTON zijn denk-beelden uit, onaandoenlijk voor het voorbarig enthousiasme zijner voorstanders en de partijdige kritiek zijner tegenstanders. „The Francis Galton Laboratory for National Eugenics" thans ge-voegd bij de University of London is uit zijn studievertrek voort-gekomen en daar worden de onderzoekingen op critisch-weten-schappelijke wijze voortgezet. GALTON'S medewerker KARL PEARSON

heeft zijn meester opgevolgd en aan bovengenoemd laboratorium werd later door een gift van „The Worshipful Company of Dra-pers" een tweede gevoegd „The Biometric Laboratory".

Ten aanzien van the Francis Galton Laboratory gelden nog de volgende, door den stichter vastgestelde, beginselen. Daar zal nagegaan worden Welke maatregelen kunnen strekken om het toekomstig geslacht geestelijk en lichamelijk te verbeteren. Hiertoe worden gegevens verzameld, betrekking hebbend op die geestelijke en lichamelijke faculteiten en hunne afhankelijkheid van over-erving en omgeving. De publicatie van eugenetische ontdekkingen en de opleiding van onderzoekers op dat gebied, zal oo,k door

BESCHOUWD VAN EEN EUGENETISCH STANDPUNT. 49 dit laboratorium' geschieden. In The Biometric Laboratory worden de meer exacte proeven genomen. Op die wijze zoekt de eugenetiek voor vermoedens, cijfers te geven, voor onbewezen leuzen, axio-ma's en die uitkomsten ter beschikking te stellen van allen, die zich voor maatschappelijke problemen interesseeren.

Moge het, oppervlakkig beschouwd, onmogelijk schijnen om op menschen en menschen-gemeenschappen, proeven te nemen, zooals men dit kan doen op 't vee, de pracfijk wijst uit, dat de menschen die proeven op zichzelf nemen en het er slechts op aankomt te weten te komen, wie dit doen en hoe die experimenten verloopen.

Hier vindt men in-teelt gedurende zes generaties, daar kan men de uitwerking van alcohol op 't nageslacht nagaan of van 'huwe-lijken van tuberculeuzen met elkaar of met gezonden, hier trouwt een geniaal man met een geniale vrouw, ginds met een gebor-neerde, enz. en dit geschiedt zoo vaak, dat de resultaten voldoende geacht mogen worden, om daaruit betrouwbare conclusies te trek-ken. Op grond van die conclusies kunnen maatregelen voorgesteld worden, die strekken moeten om de maatschappij te verbeteren en de effecten daarvan kunnen weer nauwkeurig worden geobser-veerd. Van groote beteekenis is ook de invloed van de afstamming en die van het milieu op de menschwording. Het onderzoek van dit alles hebbe op rustige, onbevooroordeelde en bezonnen weten-schappelijke wijze te geschieden.

Gelijk uit het voorgaande reeds opgemaakt kan worden, is het gebied der eugenetiek zeer uitgebreid. Een overzicht daarvan

(nog zeer onvolledig) ontleen ik aan Prof. BAUR, FISCHER und Dr. LENZ Grundriss der menschlichen Erblichkeitslehre und

Rassenhygiene 1923.

Vooraf gaat de leer de,r genetiek, inclusief variatie en erfelijk-heidsleer.

Dan volgen hoofdstukken over menschenrassen, hun typen, levensvoorwaarden, verspreiding.

Daarna worden de erflijke kwalen en superieure eigenschappen besproken, gevolgd door de selectieve werkingen van ziekten, oorlogen, vergiften, sociale misstanden, geboortebeperkingen, emi-gratie, immigratie enz.

Kol. Studiën 4

-Tenslotte komt wat de Duitscher „Rassenhygiene" noemt, ver-deeld in sociale en individueele maatregelen zooals: drankbestrij-ding, maatregelen tegen geslachtsziekten, onderzoek vóór het huwelijk en huwelijksverbod, maatregelen tot tegengang der voort-planting van kakegonetische geslachten en bevordering van die der eugenetische, bevolking en geboorte-politiek, regeling van bezoldiging, beroepskeuze en tewerkstelling, belastingspolitiek, erfrecht, immigratie en emigratie, staatsinrichting, opvoedings-wezen, volkstelling, hygiene, verbreiding van eugenetische kennis, enz.

Het aantal eugenetische instellingen heeft zich in de laatste de-cenniën sterk uitgebreid. LEONARD, zoon van den wereld-beroemden

CHARLES DARWIN en 15 jaren lang Voorzitter van Engelands „Eu-genic Education Society" sprak t.d.a. bij de opening, van het 2e Internationale Congress of Eugenics in 1921 te New-York gehouden, als zijn verwachting uit, dat binnen afzienbaren tijd alle bevolkte streken der aarde eugenetische vereenigingen zouden bezitten wier doel zal wezen, om op wetenschappelijke wijze te komen tot betere maatschappelijke toestanden.

Wanneer zal Indië haar eerste eugenetische vereeniging krijgen?

de eerste in Indo-Malaya? Het wil mij voorkomen, dat de tijd daarvoor rijp is — niet alleen omdat de economische en politieke constellaties daartoe aanzetten, maar ook, omdat de wetenschap-pelijke zin hier aan 't ontwaken is en de financieele draagkracht der Indische maatschappij énorm is toegenomen. Het particuliere initiatief heeft in den laatsfem tijd in dezen de staat krachtig ge-steund, getuige o.a. de proefstations, de hygiënische instellingen, de 6terrewaöht van BOSSCHA, het TREUB-laiboratorium, enz. En 't wil mij voorkomen, dat wanneer eenmaal de wetenschappelijke en maatschappelijke waarde der eugenetische instellingen voldoende algemeen wordit ingezien, de daarvoor benoodigde fondsen wel zullen toevloeien.

Om deze beteekenis der eugenetiek wat nader te belichten, moge verwezen worden naar de zeer vele, waaronder zeer groote ge-leerden, die !hun aandacht aan dit vak van wetenschap schonken.

Verschillende laboratoria werden voor haar opgericht; de grootste in New-York, gefinancieerd door het CARNEGIE instituut, werkt met

BESCHOUWD VAN EEN EUGENETISCH STANDPUNT. 51 meer dan 250 college-men, die de helft van den tijd op reis zijn, om plaatselijk gegevens te verzamelen en te controleeren. Zij heeft raad geschaft in duistere kwesties van hygiene en genees-kunde, emigratie en immigratie, armenverzorging, gevangeniswezen en knankzinnigen-verpleging, onderwijs, leger, en zoo meer.

Regee-ring en particulieren winnen voor vele gevallen raad in bij dit lichaam.

Het spreekt vanzelf, dat eugenetische inrichtingen in andere landen, ook andere objecten nastreven. Door uitwisseling van resultaten, samenwerking en congressen steunen .zij elkaar. Het aantal eugenetische verhandelingen is verbluffend groot. Naast mij ligt een bibliography van 1924, dat lang niet compleet is en toch reeds meer dan 10.000 titels vermeldt.

Ter illustratie van wat alzoo door de eugenetiek verhelderd wordt, wil ik hier één voorbeeld aanhalen uit de vele; één, dat lang niet het gewichtigste is, maar zicih meer voor een populaire beschouwing leent.

De groote invloed van afstamming en ontwikkeling op den mensch was al lang bekend, maar, hoe oppervlakkig! Feitelijk kon ieder standpunt verdedigd worden, vanaf een soort van weten-schappelijk praedestinatie, die spot met alle menschelijke pogin-gen om zich te onttrekken aan de natuurlijke ontwikkeling eens bij de geboorte vastgelegden onveranderlijken aard en de o.a. nog door ROUSSEAU verdedigde zienswijze, dat de mensch als een onbeschreven blad papier ter wereld komt, waar opvoeding en om-geving alles op kunnen schrijven. DARWIN, MENDEL, WEISSMANN

GALTON, DE VRIES e.t.q. zij plaatsten vaste bakens op dit onont-gonnen veld, waarnaar de talrijke latere onderzoekers zich konden richten en zoo ontwikkelde zich van lieverlede het juiste beeld, nog vaag, maar toch reeds veel en veel duidelijker dan voorheen.

Men leerde door den verschijningsvorm heen zien naar het ver-borgen ware wezen van den mensch — een kern, schier onaantast-baar voor uiterlijke invloeden, eene t.a. waarvan de levende mensch slechts als drager beschouwd mag worden, die hij van zijn ouders ontving en aan zijn nakomelingen overdraagt. Noch ten goede noch ten kwade vermag de mensch iets toe te voegen aan dat wondere wezen, dat zijn handelingen in zoo hooge mate beïnvloedt.

Zeker, hij kan sterven, voordat hij zijn levensfakkel heeft overge-geven aan zijn nakomelingen, hij kan een waardig drager zijn, die 't innerlijk licht helder door de sclboon gepoetste facetten van zijn wezen over de wereld Iaat uitstralen, of een die het onder de korenmaat plaatst, maar 't licht zelve, met zijn specifieke glans, dat kan hij niet wijzigen.

En op die onveranderlijke basis van raseigenschappen (Ihet genotype) bouwt bij zijn verschijningsvorm (het phaenotype).

In den gruwelijken oorlogstijd, die pas achter ons ligt, is de soms plotselinge en hevige verandering in den verschijningsvorm bij de menschen sterk opgevallen. Een vrindelijk mensch, die geen kip kwaad zou doen, veranderde sorns plotseling in een bruut.

Dan kwam zijn ware aard te voorschijn! werd gemeenlijk gezegd Alweer mis! Dan trad een andere verschijningsvorm instede van den vorigen. De ware aard daar is naar te raden, die is te benaderen uit verschillende verschijningsvormen.

„De mensch verandert niet!" schijnt waar, wanneer wij dien waren, ons onbekenden aard bedoelen; „hij verandert wel en soms plotseling en sterk" is ook juist maar dan wordt de verschijnings-vorm bedoeld. Hoe weinig de menschelijke aard verandert ,moge o.a. blijken uit de oudste kronieken, wier helden nog voor ons leven, door ons begrepen worden, omdat zij alle eigenschappen vertoonen, die aan 't huidige geslacht waargenomen kunnen

worden.

In zooverre schuilt er waars in de veelgebezigde uitspraak dat

„east is east and west is west and never they will meet!" De ware aard, het genotype van de rassen, vertoont standvastige ver-schillen.

Maar doen analoge verschillen zich niet voor tusschen west and west? tusschen Duitschers en Nederlanders, ja zelfs tusschen Nederlanders en Nederlanders?

En absoluut onjuist is om daaruit te concludeeren, dat die standvastige verschillen een harmonische samenwerking uitsluiten voor nu en eeuwig.

Zij bieden toch de mogelijkheid eener complementaire samen-werking.

BESCHOUWD VAN EEN EUGENETISCH STANDPUNT. 53 Ook zijn die verschillen niet altijd even groot, althans in Phaenotype. Hetgeen uit 't genotype is ontwikkeld door opvoeding en omgeving kan de oorspronkelijke kloof vernauwen of verwijden uiaar, hoe tot die harmonische samenwerking te komen, is practi-sche staatsmanswijs'heid, die echter, naar 't oordeel der besten, kwalijk de kennis der eugenetiek ontberen kan. Daarom ook begint het eugenetisch handboek van BAUR, FISCHER en LENZ met de volgende opmerking: „Wanneer wij niet weten uit welke verschil-lende rasbestanddeelen een volk is samengesteld en hoe die zich ,-Verder gedragen!, tasten wij ten aanzien van onze sociale en poli-tieke maatregelen in 't duister!"

En geldt dit niet a plus forte raison voor ons koloniaal maat-schappelijk werk waar onze westersche rasinstincten, onze intuïtie misleidend kan werken ten aanzien van oorstersc'he problemen?

Laat ik dit overzichtje der eugenetiek besluiten met een ver-korte aanhaling uit Prof. BATESONS ;keurig schetsje der genetiek.

>,Wanneer wij een koe willen fokken, die mteer boter of melk produceert, dan kunnen we om raad gaan bij de genetiek", schrijft hij, „maar mij staan thans hoogere doelen voor oogen, op-lossingen van kwesties, betreffende de menschelijke samenleving, die tot nu toe aan de blinde intuïtie der leiders waren overgelaten.

Hoe ge'heel anders zal onze kijk op deze zaken worden, wanneer wij allen overtuigd zijn, dat vatbaarheid voor ziekte of ondeugd, voor bijgeloof of hartstocht, van bepaalde in ons wezen aanwe-zige, of afwezige erflijke factoren afhangt, waarop wij invloed kunnen uitoefenen. Wanneer ons die invloed bekend is, zal de ergerlijke wreedihieid der tegenwoordige menschelijke gerechtigheid naar 't barbaarsche verleden verbannen kunnen worden. Terecht wordt justitie als blind voorgesteld. Wie zal uitmaken wat thans nog meer leed veroorzaakt, de misdaad of de straf? Waarlijk, wanneer er thans nog gemeenschappen zijn, die weigeren om de kennis der eugenetiek toe te passen, ligt de fout niet bij de eugene-tiek, die reeds ruimschoots bewijzen gaf in staat te zijn oplos-singen voor netelige maatschappelijke conflicten te vinden".

En is het nu niet eigenaardig, dat Indië thans verscheidene en uitstekende inrichtingen bezit om de productie zijner landbouw-producten te verbeteren, maar ten aanzien der voorzieningen zijner

maatschappelijke nooden nog blijft volharden bij verouderde werk-wijzen wier ontoereikendheid steeds opnieuw blijkt, terwijl elders nieuwe methoden betere resultaten leveren? Zouden wij, door ook op dit punt profijt te trek,ken van 't nieuwer licht, ons niet veel bittere teleurstellingen kunnen besparen, veel werk en kapitaal en zou vooral niet veel misverstand, wantrouwen en verwijdering opgeheven kunnen worden? Men denke aan ons onderwijs, onze justitie, onze armenverzorging, onze immigratie en rassenproble-men, kortom aan alle vraagstukken, waar Regeering en bedrijfslei-ders oplossingen voor zoeken, zonder op de hoogte te zijn van wat de eugenetiek op dat punt reeds ontdekte. Zekef hun goede wil is een machtig schild, maar er is thans meer noodig en

meer beschikbaar; laten wij daar profijt van zien te trekken. Dat de ethiek in Indië zoo'n onaangename bijsmaak heeft gekregen, kan niet liggen aan wat zij bedoelt, wel aan wat zij beloofde maar niet uit kon voeren. Wat is daartegen, te doen? Minder be-loven, meer geven en kennis der eugenetiek kan daaraan tegemoet koimen. Geen halve (kennis, geen dilettantisme, die de eugenetiek reeds zooveel nadeel berokkend heeft. Dus allereerst een centrale inrichting geleid door personen, die er zich geheel aan geven kun-nen en die zich op de hoogte van zaken; 'houden. Ik refereer naar

meer beschikbaar; laten wij daar profijt van zien te trekken. Dat de ethiek in Indië zoo'n onaangename bijsmaak heeft gekregen, kan niet liggen aan wat zij bedoelt, wel aan wat zij beloofde maar niet uit kon voeren. Wat is daartegen, te doen? Minder be-loven, meer geven en kennis der eugenetiek kan daaraan tegemoet koimen. Geen halve (kennis, geen dilettantisme, die de eugenetiek reeds zooveel nadeel berokkend heeft. Dus allereerst een centrale inrichting geleid door personen, die er zich geheel aan geven kun-nen en die zich op de hoogte van zaken; 'houden. Ik refereer naar