• No results found

Werk kan ook bijdragen aan het psychisch welzijn van mensen wanneer dat werk een collectief of hoger doel dient dat persoonlijke belangen over- stijgt. Hiermee wordt bijvoorbeeld bedoeld dat mensen een maatschappe- lijk zinvolle bijdrage kunnen leveren door iets voor anderen te betekenen (vgl. Frans & Vranken 2000: 12). Verschillende respondenten zeggen door

werk te kunnen bijdragen aan het ‘grotere geheel’ (vgl. Elshout et al. 2013; Kampen et al. 2013).

Respondent Mieke heeft dankzij haar activeringsproject haar healing- spraktijk kunnen opzetten waar zij mensen coacht. Ze benadrukt dat ze door haar rol als spiritueel genezer meer zelfvertrouwen heeft gekregen en het gevoel heeft dat zij wat kan betekenen voor anderen. Dat is naar eigen zeggen haar ‘cadeautje aan de wereld’, haar bijdrage aan de maatschappij waarvan de mensen ‘die het ontvangen’ blij worden. Ook Joost is trots op wat hij doet en haalt waardering uit het feit dat hij via het project anderen kan helpen. Zo ondersteunt hij een verslaafde man door activiteiten met hem te ondernemen. Dat geeft hem voldoening:

‘Toevallig ben ik vorige vrijdag weer naar hem geweest en bood- schappen wezen doen, met de bus mee. Je zag hem opfleuren. Dat is geweldig! (...) Ja, dat is toch het mooiste wat er is? Ik bedoel, iemand die echt zit te kwijnen, in isolement, hebt helemaal niks leuks meer, doet niks leuks meer, en hebt alleen maar problemen, en taakstraf en dit en dat... (…) De voldoening die je krijgt van, door te luisteren, door de aandacht te geven. Ja.’

Joost ziet maar weinig mensen het initiatief nemen om anderen te helpen en voelt zich ‘geweldig’ dat hij op deze manier een maatschappelijke bijdrage kan leveren. Ook Amber die via haar project onbetaald werkt bij een verzor- gingshuis om ervaring op te doen, is erg te spreken over het werk:

‘Het is schitterend werk om te doen. Heerlijk om op die manier met die mensen bezig te zijn. Als je dan toch al die blije gezichten ziet. Mensen hebben het naar hun zin. Ik vind het gewoon fijn en ook fantastisch voor de mensen dat ik daar een klein stukje aandeel in mag hebben, in het plezier dat ik ze meegeef.’

David wordt vanuit het project zelf gecoacht door een deelnemer bij het op orde krijgen van zijn huishouden. Maar zelf coacht hij ook mensen. Hij vindt het prettig dat hij hulp krijgt, maar ook dat hij een bijdrage kan leveren door anderen te helpen. ‘Dat is het leuke van Sterrenvinder. Mensen helpen elkaar

verder in het leven. Mensen waarderen het dat ik hen help. En als ik geholpen word, dan waardeer ik diegene die mij helpt. Maar het is ondertussen natuurlijk net zo goed gewoon gezellig.’ Als deelnemer haalt hij bevrediging uit de sociale contacten, en hij heeft het gevoel dat hij en andere deelnemers en bewoners kunnen bijdragen aan het bevorderen van de wederkerigheid in de wijk.

Illusies van de activeringspraktijk

Werklozen kunnen waardering ontlenen aan hun deelname, maar dat is niet het hele verhaal. De interviews wijzen uit dat werklozen de middelen die projecten inzetten om hun grote afstand tot de arbeidsmarkt te helpen verkleinen, niet effectief vinden. Ook realiseren zij zich dat het onbetaalde werk dat zij doen wel lijkt op werk, maar dat niet is. Die ambivalente gevoe- lens bij hun deelname maken de grens tussen de opbouw van het zelfrespect en de erosie ervan fragiel.

g

EbodEnmiddElEnvErgrotEnkansEnniEt

Deelnemers twijfelen eraan of hun deelname daadwerkelijk tot betere kan- sen op de arbeidsmarkt leidt. Ze zijn deelnemers kritisch over de waarde voor de arbeidsmarkt van het onbetaalde werk dat ze via sociale activering doen. Elif dacht dat zij met haar stage bij de administratie van welzijnsor- ganisatie Impuls gebakken zou zitten. In een later gesprek, na afronding van het project, vertelt zij teleurgesteld dat haar daarna geen baan is aan- geboden. Ze concludeert: ‘Ik heb geen kans.’ Dounia klaagt dat zij dacht ‘geholpen’ te worden door het project, maar concludeert dat dit niet het geval is. Zij werkt nu als vrijwilliger bij zorginstelling Cordaan waar zij tien jaar geleden een reguliere baan had als activiteitenbegeleider. En Adinda hoopte bij haar project Sterrenvinder, een baan voor zichzelf ‘te creëren’, als onbetaalde begeleider van andere deelnemers. Na twee jaar kreeg ze nog geen baan wat haar deed besluiten om ermee te stoppen.

Waar deelnemers met ervaring op de arbeidsmarkt en met het Nederland- se onderwijssysteem de waarde van certificaten relativeren, geloven migran-

tenvrouwen vaak dat de certificaten hun kansen op de arbeidsmarkt vergro- ten. Ze komen van een koude kermis thuis wanneer dit niet het geval blijkt te zijn. De vrouwen hebben veelal weinig of geen werkervaring en ook geen diploma’s op zak. Ze zijn doorgaans erg trots op hun behaalde certificaten. Loubna vertelt over de certificaatuitreiking:

‘Ik vond het heel leuk en het was heel spannend. En de eerste keer ook. Ik krijg iets omdat ik nu heel veel werkervaring heb. En ik heb het gehaald, dan kan je trots zijn op jezelf. Ook de stadsdeelvoorzit- ter was erbij.’

Tijdens interviews toonden deelnemers geregeld de certificaten die zij bij verschillende projecten hadden gekregen. Soms was dat een flinke stapel. Deze certificaten worden ook op de CV’s vermeld alsof het diploma’s zijn, als bewijs van hun inzet en talent. Carolina: ‘Ik zeg oké, ik kan nu in mijn CV schrijven dat ik een stage in een hotel heb gedaan.’

Als bij sollicitatie vervolgens blijkt dat de certificaten voor werkgevers niet dezelfde waarde hebben als diploma’s, dan leidt dit tot teleurstelling en frus- tratie, en gaat de hoop op het vinden van werk grotendeels verloren. In het ziekenhuis waar zij als voedingsassistent werkervaring had opgedaan en hoop- te te mogen blijven, kreeg Loubna te horen dat zij toch ‘een diploma’ moest halen bij een ROC. Samira werd verteld dat zij op haar werkervaringsplek bij een beautysalon als vrijwilliger mocht blijven, maar dat ze geen baan kreeg omdat ze geen ‘papiertje’ heeft. Nasira concludeert na verschillende afwijzin- gen bij kinderdagverblijven: ‘Toch heb je een diploma nodig.’ Dounia vertelt over zichzelf en de andere vrouwen bij het project: ‘Niemand heeft een baan gekregen. Alleen vrijwilligerswerk.’ Dat de vrouwen de mogelijkheid krijgen een certificaat te halen, doet hun gevoel van waardigheid goed. Maar hun idee dat certificaten met diploma’s vergelijkbaar zijn, berust op een illusie.

Tot op zekere hoogte krijgen projecten de deelnemers in het in het gareel. De vrouwen zijn trots op hun prestaties waarvan de certificaten het bewijs zijn. Niettemin slagen de projecten er toch niet helemaal in om hun doel- stellingen waar te maken. Bij de Talentenbox worden deelnemers gestimu- leerd om tijdens of na hun deelname aan het project een reguliere opleiding