• No results found

Het Nederlands beleid uitdragen


In document Misbruik van belastingverdragen (pagina 37-39)

opgesteld, hebben de belastingplichtigen recht op de voordelen van het belastingverdrag De LOB-bepaling wordt uitgevoerd aan de hand van een aantal entity-based-toetsen: een

Hoofdstuk 4: Gevolgen voor Nederland

4.3 Het Nederlands beleid uitdragen


Om te zorgen dat bedrijven zich in Nederland blijven vestigen of niet vertrekken uit Nederland heeft het kabinet een aantal actiepunten bedacht. Het kabinet wil allereerst de sterke punten van het Nederlandse belastingstelsel stevig uitdragen. De sterke punten van het Nederlandse belas- tingstelsel zijn het vooraf geven van zekerheid, horizontaal toezicht, een uitgebreid verdragen- netwerk en het principe van een gelijk speelveld voor nationale en internationale bedrijven. Het kabinet is ervan overtuigd dat de hiervoor genoemde elementen bijdragen aan een goede handels- relatie, effectief toezicht en het doen van eerlijke zaken. Het zou volgens het kabinet goed zijn als meerdere landen deze elementen hanteren. Het kabinet ziet transparantie en automatische infor- matie-uitwisseling tussen belastingdiensten als belangrijkste wapen tegen belastingontwijking. Nederland heeft met Duitsland een overeenkomst gesloten waarin wederzijdse gegevensuitwisse- ling over rulings tussen beide belastingdiensten is afgesproken. Het kabinet zet zich in voor een spoedige overeenstemming over automatische uitwisseling van gegevens tussen alle lidstaten. Daarnaast heeft Nederland met 23 ontwikkelingslanden waar het een belastingverdrag mee heeft, benaderd om het afgesloten verdragen aan te vullen met een antimisbruikmaatregel. Met een aan- tal van deze landen is een vernieuwd verdrag ondertekend. Met andere ontwikkelingslanden lo- pen nog gesprekken. Ook met landen die niet tot de 23 ontwikkelingslanden behoren zet Neder- land standaard in op het opnemen van een van de antimisbruikbepalingen, de PPT-bepaling of de LOB-bepaling.101

Het kabinet zet in op een multilaterale aanpak via antimisbruikmaatregelen of coördinatie op plekken waar misbruik dreigt plaats te vinden, om belastingontwijking tegen te gaan. Het kabinet beoogt met precieze, juiste informatie, vanuit een gelijkwaardige dialoog tussen verschillende lan- den, in te grijpen wanneer er sprake is van misbruik. Het kabinet is hierbij tot veel bereid, maar is niet bereid om een regeling toe te passen met negatieve gevolgen voor de Nederlandse economie. De staatssecretaris zegt hierover dat Nederland bereid is om bepalingen op te nemen om misbruik te voorkomen,maar dat de maatregelen wel moeten voldoen aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit: de maatregelen die worden opgenomen mogen niet ten kosten gaan van het Ne-

Kamerstukken II, 2014/15, 25087 nr. 102. 100

Kamerstukken II, 2014/15, 25087 nr. 102. 101

derlandse bedrijfsleven. De staatssecretaris vermeldt verder dat Nederland geen modelbepaling 102

gebruikt tegen het verdragsmisbruik. De keuze van een antimisbruikmaatregeln hangt af de vorm van het verdragsmisbruik en van de economische relatie met het verdragsluitende land. Mijns in- zien is het gebruik van een modelbepaling ook niet effectief. Belastingverdragen met een hoog ri- sico op misbruik moeten anders worden ingericht dan belastingverdragen waarbij dit risico veel lager is. Daarnaast heeft niet ieder land dezelfde definitie van belastingontwijking en -ontduiking en gebruikt niet ieder land dezelfde maatregelen om belastingontwijking en -ontduiking te voor- komen.

4.3.1 Toepassen anti-misbruikbepalingen

Nederland heeft veel ruimte bij de invulling van de voorgestelde minimumstandaard van de OESO. De staatsecretaris vermeldt in de Kabinetsappreciatie uitkomst aangaande het BEPS-project dat in de praktijk, afhankelijk van de verdragspartner, moet worden gekeken welke maatregel of combinatie van maatregelen de voorkeur heeft. De staatsecretaris meldt dat Nederland bij ver- dragsonderhandelingen zal inzetten op de maatregelen waarbij het bronland Nederland vooraf informeert over een voorgenomen toepassing.103

Het is lastig om te voorspellen wat de invloed is van het gebruik van antimisbruikbepaling in be- lastingverdragen op de concurrentiepositie van Nederland als vestigingsplaats voor (internationa- le) bedrijven. Voor vennootschappen met een voldoende band met Nederland zal invoering van bijvoorbeeld de LOB-bepaling geen extreme gevolgen hebben. Voor tussengeschakelde vennoot- schappen, die enkel aandeelhoudersfuncties uitoefenen zal de LOB-bepaling zorgen dat zij niet meer verdragsgerechtigd zijn. Verder werken de nexus-eisen uit de voorgestelde LOB-bepaling in het nadeel van landen met een kleinere thuismarkt, zoals Nederland. Voor vennootschappen die gevestigd zijn in kleinere landen zoals Nederland, met een kleinere nationale markt, is het voor een vennootschap moeilijker om aan de eis te kunnen voldoen dat activiteiten of aandeelhouders zich in grote mate bevinden in het land van vestiging. Voor Nederland kan dit als gevolg hebben dat het als vestigingsland minder aantrekkelijk wordt. Dit zorgt voor een concurrentienadeel voor Nederland.

4.3.2 Het Nederlandse verdragsbeleid


De Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011 meldt dat : ‘Nederland hecht veel waarde aan het voor104 -

komen van verdragsmisbruik en is bereid verdragsvoordeelbeperkende bepalingen op te nemen in belastingverdragen indien Nederland en/of de verdragspartner gezien de interactie tussen de betrokken fiscale stelsels een risico op misbruik van het belastingverdrag ziet.’ In de Notitie Fis105 -

caal Verdragsbeleid worden zowel de PPT-bepaling als de LOB-bepaling genoemd als anti-mis-

Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011. 102

Kabinetsappreciatie uitkomst BEPS-project 103

Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011, kamerstukken II 2010/11, nr.7. 104

NFV 2011, onderdeel 2.20.2. 105

bruikbepaling. In 2013 wordt de voorkeur voor de LOB-bepaling uitgesproken, in de context van het heronderhandelen van afgesloten verdragen tussen Nederland en ontwikkelingslanden. Ne- derland bevindt zich doorgaans in de positie van vestigingsland of doorvoerland.

In de Kabinetsappreciatie uitkomt BEPS-project schrijft de staatsecretaris dat Nederland voorop loopt om in de belastingverdragen antimisbruikmaatregelen op te nemen. Veel belastingverdra106 -

gen die met ontwikkelingslanden zijn (her)onderhandelen en in alle nieuw gesloten belastingver- dragen zijn antimisbruikmaatregelen opgenomen. In bepaalde belastingverdragen is gekozen 107

voor een LOB-bepaling, en in andere gevallen is gekozen voor een PPT-bepaling afhankelijk van de verdragspartner. Bij het opnemen van deze bepalingen is een flinke variatie in modaliteiten van de bepalingen. De verschil in keuze tussen de antimisbruikbepalingen hangt af van de onderhan- delingspositie van Nederland. Nederland moet een overeenstemming bereiken met het verdrag- sluitende land. Zowel Nederland als het andere verdragsluitende land hebben bepaalde voorkeu- ren of eisen in verband met het te sluiten verdrag.

Veel van de opgenomen antimisbruikbepalingen in de Nederlandse verdragen hebben in tegen- stelling met de minimumstandaarden van BEPS-actiepunt 6 een beperkte reikwijdte. Wanneer Nederland een PPT-bepaling opneemt in een belastingverdrag ziet deze bepaling meestal alleen op dividend, interest en royalty’s, of soms alleen of dividend. De PPT-bepaling die is voorgesteld in het BEPS-rapport ziet op iedere ‘’benefit’’ die onder het verdrag beschikbaar is, zoals ook op vervreemdingswinsten en tax sparing credits. Voor de LOB-bepaling die Nederland heeft opge108 -

nomen in belastingverdragen geldt dat ze niet aan de minimumstandaard voldoen die de OESO heeft voorgesteld in het BEPS-actieplan, behalve de LOB-bepaling die is opgenomen in het ver- drag van Nederland en de Verenigde Staten. De minimumstandaard vereist dat de LOB-bepaling alleen wort opgenomen in combinatie met anti-doorstroommaatregel of een PPT-bepaling, maar ook de minimumstandaard voor de LOB-bepaling zelf is lichter dan die in BEPS-actiepunt 6 zijn opgenomen.

In document Misbruik van belastingverdragen (pagina 37-39)