• No results found

Het mechanisme van culturele inclusie en exclusie in Duitsland

4. De Duitse hereniging en de verschillen in verzorgingsmodellen

4.3 Het mechanisme van culturele inclusie en exclusie in Duitsland

Eén Duitse cultuur met een gemeenschappelijk taal, een gemeenschappelijk achtergrond en eigen instituten, werd noodgedwongen uitelkaar getrokken. Met het creëren van twee nieuwe Duitse staten na de tweede wereldoorlog die tot aan dat moment een gemeenschappelijke achtergrond hadden, bleek de tot dan bestaande Duitse eenheid niet langer in staat om te blijven voortbestaan. Met het ontstaan van het ijzeren gordijn werden er nieuwe landsgrenzen getrokken en werd Duitsland opgedeeld in Oost- Duitsland en West-Duitsland, maar het ijzeren gordijn vormde ook een ideologische grens, namelijk die van het kapitalisme en het communisme. Wat hier opmerkelijk is, is dat een cultuur die van oorsprong één was zich in een periode van 40 jaar zo volledig anders heeft ontwikkeld, en alhoewel culturele verschillen consistent zijn met de theorie van Hofstede, zoals beschreven in de vorige paragraaf, geeft het nog niet op alle vragen antwoord. Zo biedt de theorie van Hofstede geen antwoord op hoe het mogelijk is dat twee culturen die een lange tijd een eenheid hebben gevormd zo van elkaar vervreemd konden raken. Dit proces van vervreemding zou wellicht beter begrepen kunnen worden aan de hand van de door Foucault beschreven regels van het discours zoals uitgewerkt in zijn inaugurele rede l’ordre

du discours van 1971. Een van de belangrijkste functies van een vertoog is volgens Foucault om een

gemeenschappelijke blik op de wereld te kunnen vormen. Voor het realiseren van een gemeenschappelijk blik op de wereld worden machtstechnieken toegepast om het vertoog te kunnen creëren en in stand te kunnen houden. Dit kunnen machtstechnieken zijn zoals die van inclusie en exclusie zoals beschreven in paragraaf 2.1.

Kijkende naar het vertoog van West-Duitsland en de herenigingstechnieken zoals deze toegepast zijn om Oost- en West-Duitsland weer samen te voegen, kunnen een aantal zaken zichtbaar gemaakt worden door het analyseren van de machtstechnieken van inclusie. De eerste stap die een belangrijke bijdrage heeft geleverd in het creëren van een nieuwe cultuur, die tegenover de cultuur van het Oost- Duitsland lijkt te staan, is gezet door de Amerikaanse overheid. De Amerikaanse overheid heeft met het aanbieden van de Marshallhulp een belangrijke stap gezet voor het creëren van een nieuw vertoog en het creëren van een gemeenschappelijke blik op de wereld, namelijk een kapitalistische blik. Hiervoor hebben ze het machtsmechanisme van inclusie gebruikt. De Marshallhulp was onder andere gericht op de economische wederopbouw van Europa en zo ook Duitsland, maar de gedachte daarachter “was dat sterkere economieën minder snel communistisch zouden worden”.236 Door het aanbieden van deze

236 Koudeoorlog.nl, ‘Marshall Plan’, http://www.koude-oorlog.nl/contents/nl/d7_marshall-plan.html,

43 Marshallhulp was het de bedoeling om de deelnemende landen in te sluiten in een kapitalistische ideologie, waarbij de machtstechniek van de ‘doctrine’ (zie paragraaf 2.1) zoals beschreven door Foucault zichtbaar wordt. Deze machtstechniek duidt voornamelijk op eenzelfde achtergrond of gedachtegoed van deelnemers en verplicht de deelnemers om zich te conformeren aan die overtuigingen.237 Dit gebeurde ook met de Marshallhulp, de Marshallhulp was namelijk verbonden aan

een aantal voorwaarden zoals bijvoorbeeld dat Nederland prijsstabiliteit moest nastreven en de internationale handel uitbreiden en tevens diende te vertrekken uit Nederlands-Indië. Wanneer Nederland dit niet deed zou de Marshallhulp stopgezet worden.238 En in Frankrijk resulteerde de

Marshallhulp in het afzetten van de Franse regering.239 Duitsland kreeg zelfs een nieuw economisch

model opgelegd, die onder andere bestond uit een centrale onafhankelijke bank, veel inspraak van werknemers en was “een Angelsaksische variant op Bismarcks verzorgingsstaat”.240 Overeenkomstige

voorwaarden van de Marshallhulp waren dat alle deelnemende landen er toe aangezet werden om “hun monetaire beleid in dienst stellen van het economisch herstel”.241 Daarnaast moesten alle deelnemende

landen de internationale handel uitbreiden en prijsstabiliteit realiseren.242 Op deze manier werd de West-

Duitse cultuur gecreëerd en daarmee ook een West-Duits vertoog en moesten de leden die deel uitmaakte van dit vertoog, hetzelfde gedachtegoed delen en zich conformeren aan die overtuigingen dat dit de juiste weg was om economisch in te slaan.

Als laatste onderdeel binnen het machtsmechanisme van inclusie is het sociaal insluiten van de deelnemers aan het vertoog, hiermee wordt gezorgd dat deelnemers onderdeel gaan uitmaken van de sociale structuren en onderdeel worden van de doctrine.243 Dit laatste mechanisme was er op gericht om

sociale afwijkingen binnen het vertoog te voorkomen. Het was dus uiteindelijk de bedoeling dat de inwoners van de BRD zich ook verbonden voelden tot dit vertoog en deze overtuigingen gingen delen. Doordat de deelnemers aan het vertoog zich aan elkaar aanpassen en allen dezelfde waarheden en eenzelfde achtergrond dragen, kunnen ze degene die dit niet dragen daarmee uitsluiten.244 Hier komt het

machtsmechanisme van exclusie naar voren. Binnen de machtstechniek van exclusie worden onder andere regels gesteld die betrekking hebben op het controleren van de macht in het vertoog, zo kunnen

237 M. Foucault, De orde van het vertoog, Meppel: Boom 1976, p. 35

238 Absolutefacts.nl, ‘Marshall hulp’, http://www.absolutefacts.nl/geschiedenis/data/marshallplan.htm,

geraadpleegd op 3-5-2015

239 ROA, ‘Marshallplan ’, http://www.canonvanhetadviesvak.nl/canondetails&localAction=details&id=10743472,

geraadpleegd op 3-5-2015

240 NRC, ‘Duitslands economische wonder; Het geluk van de totale onmondigheid’, http://retro.nrc.nl/W2/Lab/Marshallplan/onmondigheid.html geraadpleegd op 3-5-2015

241 ROA, ‘Marshallplan ’,

http://www.canonvanhetadviesvak.nl/canondetails&localAction=details&id=10743472, geraadpleegd op 3-5- 2015

242 Ibidem.

243 M. Foucault, De orde van het vertoog, Meppel: Boom 1976, p. 36 244 Ibidem.

44 mensen worden uitgesloten die zich niet aan de voorwaarden houden en zijn er bepaalde verboden gesteld.245 Zoals het niet verkrijgen van Marshallhulp wanneer men zich niet aan de voorwaarden houdt.

Eenzelfde situatie bestond in Oost-Duitsland. Duitsland werd na de tweede wereldoorlog onderverdeeld in vier bezettingszones, één van die zones werd bezet door de Sovjet-Unie. De Russische leider Stalin had hierdoor de mogelijkheid om zijn eigen politieke systeem op te leggen.246 Zo werd op

7 september 1950 door de leider van de Oost-Duitse communistische partij, Walter Ulbricht, het paleis in het centrum van Berlijn opgeblazen en “hij brak daarmee letterlijk en figuurlijk met het Duitse verleden”.247 Vanaf dat moment werd de DDR een communistische staat en werd onder leiding van

Ulbricht het volledige staatsapparaat, de rechtspraak en de economie gecontroleerd.248 De media, “de

kranten, de televisie, maar ook het onderwijs stonden onder strenge controle van de communistische partij”.249 Ook binnen de samenleving van de DDR waren er machtsmechanismes van inclusie zichtbaar.

Hierbij lag de nadruk op de rituelen die zorgden dat de inwoners gingen deelnemen aan het nieuwe vertoog. Zo hadden de inwoners van de DDR allemaal recht op een baan, basisgoederen, huisvestiging, sociale diensten en pensioenaanspraken en gezondheidszorg.250 Deze sociale rituelen werden versterkt

door het mechanisme van de doctrine, die er voor zorgt dat de inwoners van de DDR hetzelfde gedachtegoed van het communisme gingen delen en daarmee ook dezelfde waarheden gingen dragen. De inwoners van de DDR conformeerden zich aan deze overtuigingen en werden uiteindelijk ingesloten in het nieuwe vertoog en gingen deel uitmaken van de sociale structuren van het communisme.

Echter in het verlengde van het mechanisme van inclusie ligt het mechanisme van exclusie. Wie niet deelneemt aan het vertoog hoort er niet bij. Dit mechanisme van exclusie was een sterker aanwezige machtstechniek binnen de DDR dan de machtstechniek van inclusie en vond wel een erg letterlijke uitwerking. In de nacht van 12 op 13 augustus 1961 werd de Berlijnse muur gebouwd en in combinatie met het ijzeren gordijn werden de inwoners van de DDR letterlijk ingesloten en eenieder die zich niet binnen de DDR bevond werd buitengesloten van deze samenleving. Zoals in paragraaf 2.1 al benoemd richt het mechanisme van exclusie zich voornamelijk op het controleren van het vertoog van binnenuit, waarbij uitsluiting plaats vindt door middel van het stellen van verboden en voorwaarden. Een van die verboden was dat DDR inwoners niet mochten uitreizen naar de BRD. Zo was het voor Oost-Berlijners bijna een onmogelijke opgave om West-Berlijn te bezoeken. Hiervoor waren strenge regels opgesteld, zo had men geld nodig, een uitnodiging vanuit het Westen en expliciete toestemming nodig om West- Berlijn te mogen bezoeken, echter werd toestemming vrijwel aan bijna niemand verleend.251 Uit dit

245 Ibidem, p. 24

246 Duitsland Instituut, ‘Staat van crises’, http://duitslandinstituut.nl/naslagwerk/118/staat-van-crises,

geraadpleegd op 3-5-2015.

247 Ibidem. 248 Ibidem. 249 Ibidem.

250 L. Leisering, ‘The welfare state in Postwar Germany- Institutions, Politics and Social change’, (2000), p.5 251 Berlijnblog.nl, ‘Berlijnse muur’, http://berlijn-blog.nl/bezienswaardigheden/de-berlijnse-muur/,

45 voorbeeld blijkt duidelijk dat de machtstechniek van exclusie binnen de DDR sterk aanwezig was en waarbij de controle van het vertoog van binnenuit een sterke nadruk had doordat er zowel verboden worden gesteld als voorwaarden.

Vanuit deze machtstechnieken die zowel zijn toegepast binnen de DDR als de BRD is het verklaarbaar dat de twee landen zich zo verschillend hebben ontwikkeld. Tevens zou er kunnen worden gesteld dat doordat er zich twee verschillende vertogen hebben ontwikkeld dit heeft geleid tot weerstand bij de hereniging. Vanuit Oost-Duitsland waren de protesten voornamelijk te verklaren doordat men ineens een ander politiek en sociaal stelsel opgelegd kreeg en ook het rechtssysteem was anders. Door de grote hoeveelheid veranderingen die werden doorgevoerd in Oost-Duitsland, ontstond er onder de Oost-Duitsers een gevoel van dat ze werden gekoloniseerd door de West-Duitsers. Hierbij werd voorbij gegaan aan hun ontwikkelde vertoog en kregen ze ineens een ander vertoog opgelegd. De ontwikkelde Oost-Duitse doctrine werd gepasseerd en de gedeelde overtuigingen over dat het communisme een goed systeem was werd niet gedeeld door de West-Duitsers. Terwijl anderzijds vanuit West-Duitsland er ineens leden werden toegevoegd aan het bestaande vertoog, doordat de DDR ineens werd samengevoegd met de BRD en de voormalige inwoners van de DDR ineens dezelfde nationaliteit kregen als zij die voor de hereniging al deze nationaliteit hadden. Op basis van deze nationaliteit, werden de voormalige inwoners van de DDR opgenomen in het vertoog van de BRD, echter conformeerde de voormalige inwoners van de DDR zich niet aan de overtuigingen die gedeeld werden in de BRD van voor de hereniging, bijvoorbeeld de overtuiging dat het kapitalisme een goed systeem was om een staat te leiden. Hierdoor ontstond er een spanning tussen enerzijds het toegevoegd worden aan een vertoog op grond van nationaliteit (zoals beschreven door Foucault over de doctrine, zie paragraaf 2.1) en anderzijds het niet conformeren aan de regels van het vertoog. Dit resulteerde in spanningen tussen de West-Duitsers en de Oost-Duitsers, omdat de Oost-Duitsers wel toegang kregen tot het vertoog en toegang tot het sociale stelsel van West-Duitsland. Hierdoor kregen de Oost-Duitsers recht op betere pensioenen, terwijl ze niet hadden bijgedragen aan deze pensioenen en daarnaast bevestigde de Oost-Duitsers niet het bestaande vertoog. Dit stuitte op protest omdat zij niet dezelfde achtergrond of gedachtegoed deelde als de West-Duitsers en daarmee zich ook niet conformeerde aan dezelfde overtuigingen, namelijk dat het kapitalisme goed was, maar wel mee profiteren van het kapitalisme.

Wat hier echter opmerkelijk is, is dat binnen een periode van 25 jaar de mening van veel Oost- Duitsers over de hereniging al een stuk positiever is. Zoals al benoemd in paragraaf 4.1 beoordeelt ongeveer 75% van de Oost-Duitsers de hereniging van Duitsland als positief, waarbij de positieve elementen voor de Oost-Duitsers voornamelijk gebaseerd zijn op de vrijheid van reizen, de persoonlijke vrijheid en de verbetering van het levensstandaard.252 Hieruit blijkt dat veel Oost-Duitsers zich langzaam

aan het aanpassen zijn aan het nieuwe vertoog en ook daarvoor lijken wederom de machtstechnieken

252 Duitsland Instituut, ‘Verschil Oost- en West-Duitsland nog steeds groot’, http://duitslandinstituut.nl/artikel/8918/verschil-oost-en-west-duitsland-nog-steeds-groot, geraadpleegd op 26-4-2015

46 van inclusie en exclusie toegepast te zijn. Opmerkelijk hier is de volgorde van toepassing van de verschillende elementen van inclusie. In het geval van de hereniging van Duitsland, werden de Oost- Duitsers eerst ingesloten in het vertoog was West-Duitsland en gingen ze deel uitmaken van de sociale structuren van West-Duitsland voor dat ze dezelfde doctrine gingen delen. Zo’n 20 jaar na de hereniging van Duitsland vond 74% van de Oost-Duitsers het socialisme nog altijd een goed idee en deelde ze nog altijd niet dezelfde overtuigingen als de West-Duitsers.253 Ook hedendaags beoordelen de Oost-Duitsers

de Duitse hereniging niet allemaal positief en al hoewel 75% de hereniging in het algemeen als positief bestempeld, delen ze nog altijd niet alle overtuigingen van het kapitalisme. Zo vindt 78% van de Oost- Duitsers nog altijd dat het scholensysteem in het voormalige DDR beter was dan het huidige scholensysteem.254 En ook de gelijkheid tussen mannen en vrouwen en het sociale vangnet uit het

voormalige DDR worden positiever beoordeeld.255 Hier staat tegenover dat de jongeren in Oost-

Duitsland een zeer positieve mening hebben over de hereniging.256 Zij hoefden hun vertoog niet aan te

passen, maar zijn opgegroeid in het herenigde Duitsland en delen daardoor automatisch eenzelfde doctrine, met eenzelfde gedachtegoed en overtuiging als de voormalige West-Duitsers.