• No results found

3. Cultureel ondernemerschap en de functie van het lichaam

4.2 Het lichaam als instrument voor cultureel ondernemerschap

Volgens Shilling (1993) kan het lichaam gezien worden als een machine. Het lichaam is materie en kan bestudeerd worden als een autonoom fenomeen. Wanneer je het lichaam als instrument gaat onderzoeken kun je van een afstand bekijken hoe het beïnvloed wordt door zijn sociale omgeving.

Omdat het werk van een uitvoerend artiest door zijn of haar lichaam wordt uitgevoerd, wordt hij of zij continu en langdurig belast. Dit kan soms heel vermoeiend zijn voor het individu waardoor hij of zij fysieke en emotionele klachten kan ervaren. Een belangrijke

factor uit dit onderzoek bleek stress. Door veel respondenten werd stress ervaren doordat zij continue aan het werk zijn. Bij sommigen leidde dit zelfs tot chronische klachten of angsten.

De stress werd bij mijn respondenten voornamelijk veroorzaakt door het onzekere bestaan als uitvoerend artiest. Doordat ze als ZZP’er aan het werk zijn en niet zeker zijn van een vast inkomen, zijn ze altijd in onzekerheid. De economie is in dit geval het instrument voor de cultureel ondernemer om zijn creatieve en culturele producten te realiseren (Klamer 2010: 153). Maar in het geval van de uitvoering is het, het lichaam.

Het lichaam wordt in mijn onderzoek bekeken als een fenomeen dat op zichzelf onderzocht kan worden (Shilling 1993). Met dit inzicht, constateerde ik bij mijn respondenten een soort vervreemding van het lichaam, door de keuzes tussen artistieke wensen en

economische belangen. Ook uitte zich dit bij het netwerken. Daan (33 jaar - pianist) noemt dit ‘hoereren’.

Dit proces van ‘hoereren’ interpreteerde ik als een tweede manier van vervreemding van het lichaam, doordat het lichaam als instrument wordt ingezet voor de verkoop van zijn product: de kunst. Het lichaam functioneert dus als een instrument en kan dan verwijderd raken van het zelf en zijn oorspronkelijke idealen. Het lichaam is hier het beeld voor de consument. Dat betekent dat het lichaam de juiste weergave moet zijn van zijn kunst of een aangepaste versie waardoor de consument wat van hem of haar wil. De mate van goed profileren is afhankelijk van de ondernemers capaciteiten die ik opnieuw geoperationaliseerd heb in vier soorten categorieën ondernemers (Tabel 1, pagina 32).

Er bestaat volgens Loacker (2013) een ordening tussen goed en slecht

ondernemerschap naast het maken van kwalitatief hoge of lage kunst. Ik interpreteerde dit met behulp van artistieke wensen en economische belangen die volgens mijn respondenten

onderling botsen. In tabel 1 op pagina 32 werd er een onderscheid gemaakt tussen ‘De artiest’, ‘De cultureel ondernemer’, ‘De professional’ en ‘De amateur’. Waarbij ‘De artiest’ kwalitatief goede kunst neerzet, maar de economie als instrument verwerpt. ‘De cultureel ondernemer’ is de artiest die tactisch weet om te gaan met geld, het politiek-economische frame en zijn of haar onderneming, maar die daardoor wel meer geneigd is om de kwaliteit van de kunst te verwerpen en die commercieel wordt. ‘De professional’ is goed in zowel de kunst als in het ondernemen. En tot slot is er ‘De amateur’ die niet binnen het professionele artistieke veld past.

Hoe het lichaam als instrument functioneert voor cultureel ondernemerschap is dus afhankelijk van de keuzes die de uitvoerend artiest maakt voor artistieke wensen versus economische belangen. Dit functioneren is ook afhankelijk van het soort cultureel

ondernemerschap. Al het werk van de uitvoerend artiest is afhankelijk van het lichaam. Het lichaam maakt de kunst en verkoopt het. Het lichaam werkt voortdurend en de artiest moet zich er continu bewust van zijn dat zijn omgeving verwachtingen heeft. Het lichaam

functioneert dus als beeld van de kwaliteit van de kunst en het lichaam is de drijfveer van zijn cultureel ondernemen.

4.3 Aanbeveling

In deze scriptie kan ik geen uitspraken doen over de kunstenaar in het algemeen. Toch hoop ik dat mijn onderzoek een aanleiding is voor vervolgonderzoek. Ik stel voor, dat er meer sociaalwetenschappelijk onderzoek gedaan zal worden naar de cultureel ondernemer met behulp van ‘de sociologie van het lichaam’.

Met mijn onderzoek heb ik aangetoond dat het lichaam niet los te zien is van sociale structuren en daarmee van het politiek-economische frame van cultureel ondernemerschap. Door het lichaam in onderzoek te ontkennen, zullen vele inzichten onbelicht blijven.

Omdat mijn responsiviteit te laag ligt om een bepaalde uitspraak te doen over een groep, kan ik daarmee niet generaliseren naar de gehele culturele sector. Daarbij komt ook dat de respondenten in mijn onderzoek uit een gemêleerde en selecte groep bestond van

uitvoerende artiesten uit verschillende hoeken. Ik stel voor dat er voor vervolg onderzoek gekeken gaat worden naar één groep binnen de culturele branche om specifiekere data te genereren.

Zoals ik heb aangetoond, wordt het werk van een uitvoerend artiest als zeer stressvol ervaren. Door je als overheid te distantiëren van zulke belangrijke onderwerpen zul je je ook distantiëren van de mens en de samenleving. Ik pleit er daarom voor dat er meer onderzoek gedaan gaat worden naar de invloeden van politiek en economie binnen de culturele sector op het lichaam. Het lichaam functioneert immers als instrument voor cultureel ondernemerschap en dit wordt ondermijnd door stress. De overheid is verantwoordelijk voor het politiek- economisch frame; ik vind dat de overheid daarmee verantwoordelijk is voor het welzijn binnen de culturele sector en daarom het lichaam moet oppakken in sociaalwetenschappelijk, artistiek en economisch onderzoek.

Literatuur

Abbing, H. (2002) Why artists are poor? The exceptional economy of the arts. Amsterdam: Amsterdam University Press.

Bakhshi, H., A. Freeman & G. Hitchen (2009) Beschikbaar via: <http://mpra.ub.uni- muenchen.de/14902/1/MPRA_paper_14902.pdf>.

Bourdieu, P. (1994) De regels van de kunst. Wording en structuur van het literaire

veld. Amsterdam: Van Gennep.

Ellmeier, A. (2010) Cultural Entrepreneurialism: on the changing relationship between the arts, culture and employment. International Journal of Cultural Policy. Volume 9:1. Pagina’s: 3 – 16.

European Commission (2015) Beschikbaar via: <http://ec.europa.eu/growth/index_en.htm>.

Freund, P. (1982) The Civilized Body: Social Domination, Control and Health. Philadelphia: Temple University Press.

Goffman, E. (1959) The Presentation of Self in Everyday Life. New York: Anchor Books.

Gunter, R., F. (2012). A Simple Model of Entrepreneurship for Principles of

Economics Courses. The Journal of Economic Education. Volume 43:4. Pagina’s: 386 – 396.

Hochshild, R., A. (1983) The managed heart. Berkeley: University of California Press.

Klamer, A. (2010) Cultural Entrepreneur. The Review of the Austrian Economics. Volume 24. Pages: 141 – 156.

Kusenbach, M. (2003) Street phenomenology: The go-along as ethnographic research tool. Etnography. Volume 4:3. Pagina’s: 455 – 485.

Loacker, B. (2015) Becoming ‘culturpreneur’: How the ‘neoliberal regime of truth’ affects and redefines artistic subject positions. Culture and Organization. Volume 19. Pagina’s: 124 – 145.

MacNeill, K. (2009) Pina Bausch, creative industries and the materiality of artistic labour. International Journal of Cultural Policy. Volume: 15. Pagina’s: 301 – 313.

Menger, M., P. (1999) Artistic Labor Markets and Careers. Annual Review of

Sociology. Volume 25. Pagina’s: 541 – 574.

Moen, B. (2015) Beschikbaar via: <http://ssba-salon.nl/#!/podiumkunst/salonfahig-je- suis-benjamin>.

Rijksoverheid (2015) Beschikbaar via:

<http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/kunst-en-cultuur/cultuurfondsen>.

Shrum, W. (1991) Critics and Publics: Cultural Mediation in Highbrow and Popular Performing Arts. American Journal of Sociology. Volume 97. Pagina’s: 347–75.

Staatssecretaris Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2013) Beschikbaar via: < http://wetten.overheid.nl/BWBR0030566/geldigheidsdatum_25-05-2015>.

Swedberg, R. (2006) The cultural entrepreneur and the creative industries. Journal of

Bijlage

Respondenten profiel

Een overzicht van de profielen van de geciteerde respondenten

Respondent Leeftijd Uitvoerende kunst

Onderzoek onderdeel

Datum

1. Daan 33 jaar Jazz pianist Participerende

observatie Diepte interview 13 april 2015 van 20:30 tot 00:30 16 april 2015 duur 59:21 min

2. Daphne 25 jaar Actrice &

Performing Artist

Participerende observatie

18 april 2015 van 19.00 tot 01.00

3. Hilmar 45 jaar Pianist Participerende

observatie

12 april 2015 van 10.00 tot 17.00

4. Joren 23 jaar Danser &

Performing Artist Participerende observatie Diepte interview 18 april 2015 van 19.00 tot 01.00 18 april 2015 duur 52:23 min

5. Koen 23 jaar Singer-songwriter &

Performing Artist

Participerende observatie

23 april 2015 van 15.00 tot 02.00

6. Rens 23 jaar Singer-songwriter &

Performing Artist Participerende observatie Diepte interview 23 april 2015 van 15.00 tot 02.00 23 april 2015 duur 32:00 min

7. Suzanne 31 jaar Zangeres Participerende

observatie Diepte interview 20 april 2015 van 16.45 tot 21.15 21 april 2015 duur 21:13 min

8. Tessa 23 jaar Zangeres Participerende

observatie Diepte interview 12 april 2015 van 10.00 tot 17.00 14 april 2015 duur 28:03 min