• No results found

Het grote internationale toernooi

In document BEROEPSSPORTERS Nationaal belasten? (pagina 45-49)

Tegenwoordig komt het vaak voor dat er bij grote internationale toernooien een

belastingvrijstelling wordt gegeven voor buitenlandse deelnemers. Tijdens het IFA congres werd hier een voorbeeld van gegeven.

Feiten: Land S heeft de organisatie van het WIFAA toernooi voor 2013 gekregen. De WIFAA is een internationale federatie van een grote sport. Zestien teams uit verschillende landen zullen deelnemen aan het toernooi. Het locale organisatiecomité en Staat S zijn overeengekomen dat er belastingvrije zones zijn op de plaatsen waar het toernooi wordt gehouden (dit was een eis om het toernooi te mogen organiseren). In deze zones zijn de WIFAA (alsmede haar dochters) en alle buitenlandse deelnemers vrijgesteld van belastingheffing.

WIF-TV, een dochter van de WIFAA, heeft de TV rechten verkocht aan SCC, een onderneming in land S. Van de opbrengsten gaat 50% naar de deelnemende teams.

Uitdunning van artikel 17

Gezien de nieuwe suggesties van de OESO over TV rechten zullen deze in bovenstaande geval niet onder artikel 17 vallen.

“…For example, where the organiser of a tournament holds all intellectual property rights in the event and, as such, receives payments for broadcasting rights related to the event, Article 17 does not apply to the payments; similarly, Article 17 will not apply to any share of the payments that will be distributed to the participating teams….”

Het wordt voor landen steeds moeilijker om belasting te heffen bij grote internationale

toernooien. Door de macht van de organisaties worden vaak vrijstellingen geëist. Het resultaat is dat dikbetaalde sporters er in slagen om belastingheffing in het land van prestatie te ontwijken. Dit in tegenstelling tot weinig verdienende sporters die soms meer kosten maken dan de opbrengsten die ze krijgen.

Ad 3 De tennisspeler

Renee is een bekende tennisspeelster uit land R. Een van de 20 toernooien die ze in 2010 speelt is in land S. Via een sponsorcontract krijgt ze per jaar 600.000 van HCO, een kledingbedrijf. Elke keer als ze een finale haalt krijgt ze een bonus. Daarnaast heeft ze tijdens haar blessure een toespraak gehouden voor 100.000, een modeshow gelopen voor 50.000 en opgetreden als commentator voor 50.000.

Sponsorgelden en overige inkomsten

De OESO heeft veranderingen in het commentaar bij artikel 17 voorgesteld voor sponsorgelden en overige inkomsten. Deze inkomsten moeten worden belast in het land van de prestatie op basis van het aantal gespeelde toernooien, afgezien van hun relatief belang. De OESO geeft niet aan of de nieuwe benaderingen hieromtrent in het Verenigd Koninkrijk (zaak Agassi) hieraan voldoen. Mijns inziens is de benadering uit het Verenigd Koninkrijk ten aanzien van

sponsorinkomsten als voorbeeld genomen voor het nieuwe commentaar. In het Verenigd Koninkrijk worden sporters immers al belast over hun sponsorinkomen op basis van het aantal gespeelde toernooien of wedstrijden in het Verenigd Koninkrijk.

De status van beroemdheid

De voorgestelde wijzigen in het commentaar ten aanzien van de toespraak zijn als volgt:

“The payment for the public speech does not fall within Article 17; paragraph 3 of the OECD Commentary on Article 17 makes clear that this provision “… does not extend to a visiting conference speaker”

De inkomsten van de toespraak zouden dan niet onder artikel 17 vallen. Het lopen van de modeshow en het geven van commentaar worden in het voorgestelde commentaar bij artikel 17 uitgesloten van het artikel. Dat de sporters geld kunnen verdienen met deze verrichtingen komt vooral door hun status als beroemdheid. Hoewel ze deze beroemdheid hebben verkregen door het sporten, leidt deze beroemdheid snel een eigen leven. Er moet per situatie worden bekeken of het inkomen voortvloeit uit een sportprestatie of uit het feit dat de sporter beroemd is. Als het

inkomen voortvloeit uit het beroemd zijn valt dit inkomen niet onder artikel 17. Conclusies tijdens het IFA congres

Het artiesten en sporters artikel in het OESO-MV loopt tegen meerdere problemen op. - Wanneer is sprake van een prestatie in de zin van artikel 17?

- Hoe moet een salaris toegerekend worden als de prestatie in meerdere landen plaatsvindt? - Moet het inkomen op een bruto basis worden belast?

- Hoe kunnen problemen bij het verrekenen van buitenlandse belasting worden voorkomen?

Daarnaast spelen er nog andere zaken. De administratiekosten zijn hoog en misschien wel hoger dan de opbrengsten als er rekening wordt gehouden met het geven van belastingverrekeningen. Het artiesten en sporters artikel komt soms in conflict met het EU recht. Al deze zaken hebben er in Nederland toe geleid dat alleen sporters uit niet-verdragslanden nog belast worden op basis van artikel 17 OESO-MV. Deze benadering wordt gevolgd door grote sportorganisaties, die eisen dat er een belastingvrijstelling geldt als er een groot internationaal toernooi plaatsvindt, zoals het WK voetbal en de Olympische Spelen.

De panelleden van het seminar tijdens het IFA congres van 2010 in Rome hadden verschillende meningen. Eén van de leden pleitte voor afschaffing van artikel 17 door de vele problemen en hoge administratieve lasten. Anderen wilden het artikel behouden, maar wel met aanpassingen. Zo moeten culturele groepen, teams in een competitie en werknemers worden uitgezonderd. De voorzitter van het panel, Richard Vann, uitte zijn twijfels over artikel 17 vanwege de genoemde problemen en het feit dat er tijdens grote sporttoernooien een vrijstelling van bronbelasting geldt.

De conclusie van het seminar luidt: ‘The conclusion is that the current application of article. 17,

as for services generally, is a mess, but cleaning up is not a simple task’. Het is de vraag of deze ‘cleaning up’ er ooit van komt, of dat artikel 17 verwijderd gaat worden uit het OESO-MV.

4.5 Het Nederlands verdragsbeleid

In de Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 201177 wordt ook aandacht besteedt aan artikel 17 OESO-MV. Hierin wordt kort uitgelegd wat het artikel inhoudt en wordt vervolgens ingegaan op de problemen die Nederland heeft met artikel 17 in haar belastingverdragen. Daarna wordt

aangegeven wat Nederland de komende jaren van plan is in haar verdragen omtrent dit artikel (4.5.1). In onderdeel 4.5.2 zullen reacties op de notitie aan de orde komen. Ten slotte wordt het nieuwe verdrag van Nederland met Duitsland besproken (4.5.3)

4.5.1. Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011

Problemen die Nederland heeft met artikel 17 in haar belastingverdragen

In het merendeel van de door Nederland gesloten belastingverdragen wordt het heffingsrecht aan het bronland toegewezen. Ondanks de aanbeveling van de OESO om de verrekeningsmethode toe te passen om dubbele belastingheffing en dubbele vrijstelling te voorkomen heeft Nederland toch in een aantal verdragen de vrijstellingsmethode opgenomen. Met de verdragspartners waarbij dit nog geldt zal nogmaals overleg plaats gaan vinden om dit te veranderen. Daarnaast kan worden overwogen of de vrijstelling naar nationaal recht misschien beperkt moet worden tot situaties waarin met de verdragspartner de verrekeningsmethode is overeengekomen78.

In de praktijk is gebleken dat er een aantal praktische bezwaren kleven aan de bronstaatheffing. Het brengt zowel voor de belastingplichtige als de belastingautoriteiten extra (administratieve) lasten met zich mee. Daarnaast kennen veel staten nog een bronheffing over de brutogrondslag. Daardoor is volledige verrekening in de woonstaat die heft over het netto-inkomen niet altijd mogelijk. Daarbij komt dat de bronstaatheffing mede is ingevoerd omdat de woonstaat problemen had met het verkrijgen van informatie voor heffing. Door de verbeterde informatietechnologie en verbeterde uitwisseling van inlichtingen tussen landen heeft dit argument aan betekenis ingeboet79.

De Nederlandse sporter die in het buitenland aan wedstrijden deelneemt heeft in twee opzichten een concurrentienadeel ten opzichte van inwoners van verdragslanden die in Nederland optreden. Doordat Nederland het heffingsrecht jegens die inwoners uit verdragslanden heeft laten varen worden zij niet geconfronteerd met de problemen die de verrekeningsmethode met zich meebrengt. Daarnaast genieten een aantal niet-inwoners bij wedstrijden in Nederland een dubbele vrijstelling die inwoners niet kennen.

Dat Nederland vooroploopt met zijn beleid ten aanzien van artikel 17 is prijzenswaardig, maar dat dit ten nadele is van haar eigen sporters kan niet de bedoeling zijn.

Beleid inzake artikel 17 in de komende jaren

Nederland streeft ernaar voor inkomsten van sporters aan te knopen bij de bepalingen inzake inkomsten uit onderneming of uit dienstverband. Dat betekent dat over optredens met een incidenteel karakter of van korte duur door de woonstaat mag worden geheven. Nederland doet hiermee duidelijk afstand van artikel 17 OESO-MV. Als Nederland in het kader van een

compromis toch een bronheffing toestaat, streeft Nederland ernaar om dit dan te laten geschieden op basis van het netto-inkomen80. Dit wil zeggen dat de heffing plaatsvindt over het inkomen na aftrek van eventueel gemaakte kosten.

---

77. Ministerie van Financiën, Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011, 11 februari 2011, definitief 78. Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011, p. 59

79. Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011, p. 59 80. Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011, p. 59

4.5.2 Aanvullende literatuur

In zijn artikel81 gaat Molenaar in op de voornemens in de Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011. Nederland onderkent volgens Molenaar met de eigenzinnige benadering de problemen die door artikel 17 ontstaan. Namelijk de niet-aftrekbaarheid van de kosten in het buitenland, waardoor gedeeltelijk dubbele belastingheffing ontstaat, de problemen met belastingverrekening, omdat de informatie uit het buitenland niet aanwezig is en de hoge administratieve lasten voor zowel de sporters, organisatoren en de belastingadministraties in twee landen.

Hoewel jurisprudentie van het HvJ EG deze problemen wel heeft aangepakt, is dit nog niet in alle landen verwerkt in de wetgeving. Mede doordat deze landen bezig waren met het aanpassen van deze wetgeving werd het voorbeeld van Nederland van eenzijdige afschaffing van de Nederlandse belastingheffing voor beroepssporters uit verdragslanden nog niet opgevolgd. Daarnaast breidden sommige landen, met name het Verenigd Koninkrijk, de reikwijdte van hun bronheffing juist uit tot sponsorinkomsten die buiten hun land werden ontvangen. Opvallend is dat grote sportorganisaties bij het organiseren van toernooien ervoor kiezen om een vrijstelling van bronheffing te verlangen van de landen die de toernooien organiseren.

Met deze veranderingen wordt in veel gevallen het risico van dubbele belastingheffing weggenomen, mits landen hun wetgeving aanpassen zodat een netto-heffing mogelijk is. Er bestaat ook een kans op dubbele belastingvrijstelling. Volgens Molenaar is dit oneigenlijke voordeel een negatieve bijwerking van een in essentie goede ontwikkeling. Daarnaast is hij van mening dat Nederland lang genoeg zijn goedwillende kant heeft laten zien. Daarom moet Nederland volgens hem sowieso de eenzijdige vrijstelling intrekken voor landen waarmee nu de vrijstellingsmethode voor artikel 17 nog is afgesproken.

4.5.3 Nieuwe verdrag met Duitsland

Op 12 april 2012 heeft Nederland het nieuwe belastingverdrag82 met Duitsland getekend. Gezien de Notitie Fiscaal Verdragsbeleid uit 2011 is het interessant om te zien of Nederland zich aan zijn voornemens heeft kunnen houden, en dus geen artikel 17 heeft opgenomen in het nieuwe verdrag. Of in ieder geval een compromis heeft kunnen sluiten waarbij de bronheffing

plaatsvindt over het netto inkomen.

In het nieuwe verdrag met Duitsland is een met artikel 17 OESO-MV vergelijkbare bepaling opgenomen in artikel 16. Nederland heeft zijn nieuwe beleid, zoals uitgezet in de Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011 niet kunnen waarmaken. Het artikel is uitgebreid met een derde lid. Deze bepaling zondert culturele activiteiten uit van artikel 17. Wel is in het verdrag opgenomen dat voor sporters de verrekeningsmethode geldt83.

Waarom is het Nederland niet gelukt om de artiesten en sportersregeling buiten het verdrag te houden? Desgevraagd84 meldde de communicatiedirecteur van het Ministerie van Financiën dat er na de zomer een toelichtende nota over het verdrag met Duitsland naar de Tweede Kamer wordt gestuurd. Daarnaast ‘geldt in zijn algemeenheid dat Nederland in onderhandelingen niet

op alle punten zijn zin kan krijgen’.

--- 81. Molenaar 2011, p. 582-592

82. Ministerie van Financiën, brief van 12 april 2012, Nederlandse tekst belastingverdrag met Duitsland. 83. Verdrag Nederland met Duitsland, art. 22 lid 1 sub b, dd

In document BEROEPSSPORTERS Nationaal belasten? (pagina 45-49)