• No results found

Het effect van integriteitregelgeving (deelonderzoek 2)

In document “Alles onder controle?! ” (pagina 39-45)

4.1 Inleiding

Dit hoofdstuk zal antwoord geven op de vraag: “Welke integriteitregelgeving is van toepassing binnen de Rabobank Emmen?”.

Allereerst zal de totstandkoming van de regelgeving betreffende Regeling Customer Due Diligence (CDD), Wet identificatie bij Dienstverlening, Wet melding ongebruikelijke transacties (MOT) en de sanctiewet 1977/ Regeling toezicht sanctiewet 1977 kort worden beschreven. Vervolgens wordt het beoogde doel van desbetreffende regelgeving besproken.

Op basis van de in hoofdstuk 3 omschreven ontwerpparameters zijn de te verwachten maatregelen opgesomd, waarbij uit onderzoek is getoetst of de maatregelen ook binnen de Rabobank Emmen met invoering van de integriteitregelgeving zijn gebruikt. Indien de maatregelen voorkomen, zijn ze gecategoriseerd naar de theorie van Merchant en Van der Stede (2003). Uiteindelijk zal het effect van de regelgeving op de motivatoren worden aangegeven.

Op deze wijze is getracht de impact van de regelgeving op de beheersing binnen de Rabobank Emmen weer te geven. Het hoofdstuk zal afsluiten met een conclusie.

4.2 Beschrijving effect integriteitregelgeving

4.2.1 Customer Due Diligence

Totstandkoming

Op 1 januari 2004 is de Regeling CDD kredietinstellingen en verzekeraars van De Nederlandsche Bank (DNB) in werking getreden. Op grond van deze regeling dienen financiële instellingen onder meer te beschikken over organisatorische en administratieve procedures terzake van de identificatie van cliënten en van de verificatie daarvan.

Doel

De norm die uit de Regeling CDD voortvloeit, is gericht op het creëren van een

beheersomgeving gericht op het kennen van een cliënt, teneinde het risico van betrokkenheid bij criminele activiteiten, zoals witwassen en terrorismefinanciering te matigen. CDD kan als zodanig worden beschouwd als een essentieel element van risicomanagement.

Naast de door de financiële dienstverlener genomen maatregelen in het kader van

risicomanagement, zal in het CDD-beleid ook veel aandacht moeten worden besteed aan aspecten van risicomanagement, compliance, interne controle en opleidingen.

Impact op beheersing

In onderstaande tabel is weergegeven op welke wijze de integriteitregelgeving CDD is opgepakt door de Rabobank Emmen in termen van beheersmaatregelen. De Rabobank Emmen heeft op meerdere manieren de werking en naleving van de regeling CDD binnen haar organisatiestructuur belegd. De diverse maatregelen zijn in de onderstaande tabel weergegeven, waarbij tevens is aangeven in welk mate ze impact hebben volgens de theorie van Merchant en Van der Stede (2003).

Tabel 4-1 “Toepassing beheersingsmaatregelen a.d.h.v. CDD” Onderkende maatregelen Ingezette controltypen

Rabobank Emmen Result

control

Action control Personnel control Cultural control Beloning Goedkeuring van leiding vereist Voldoen aan beleid Dubbele inzet Training Collectieve beloning Directie bewaakt de cultuur Specifiek beleid21 X Specifieke procesbeschrijving X Certificering medewerker X X Onderdeel van PM Scheiding van taak en bevoegdheid X X Onderdeel van de Outputcontrole X Onderdeel van de Procescontrole X Onderdeel van het

auditprogramma

X Onderdeel van de Local

Compliance Officer (LCO)

X

Item opgenomen in rapportage aan DT/ RvC

X

4.2.2 Wet Identificatie bij Dienstverlening (WID)

Totstandkoming

Wet van 16 december 1993, houdende nieuwe bepalingen inzake identificatie van cliënten bij financiële dienstverlening. In 2005 zijn alle banken door de DNB aangesproken op het onvoldoende naleven van deze regelgeving. Vanaf deze periode moesten alle lokale Rabobanken rechtstreeks hun voortgang rapporteren (direct toezicht) aan de hoofddirectie van Rabobank Nederland.

Doel

De WID heeft als doel het identificeren van klanten en het verifiëren en registreren van de identificatiegegevens ter voorkoming van fraude en bestrijding van terrorisme.

Impact op beheersing

In onderstaande tabel is weergegeven op welke wijze de integriteitregelgeving WID is opgepakt door de Rabobank Emmen in termen van beheersmaatregelen.

Uit het interne onderzoek is gebleken dat de medewerkers van de Rabobank Emmen voordat ze een financiële dienst verlenen aan een (bestaande) klant, eerst de klant moeten

identificeren. De identificatie wordt daarop middels een kopie van het identiteitsbewijs opgeslagen.

De Rabobank Emmen heeft op meerdere manieren de werking en naleving van de regeling WID binnen haar organisatiestructuur belegd. De diverse maatregelen zijn in de onderstaande tabel weergegeven, waarbij tevens is aangegeven in welk mate ze impact hebben volgens de theorie van Merchant en Van der Stede (2003).

21 Beleid CDD, interne gegevens, juni 2007

Tabel 4-2 “Toepassing beheersingsmaatregelen a.d.h.v. WID” Onderkende maatregelen Ingezette controltypen

Rabobank Emmen Result

control

Action control Personnel control Cultural control Beloning Goedkeuring van leiding vereist Voldoen aan beleid Dubbele inzet Training Collectieve beloning Directie bewaakt de cultuur Specifiek beleid22 X Specifieke procesbeschrijving X Certificering medewerker X X Onderdeel van PM Scheiding van taak en bevoegdheid Onderdeel van de Outputcontrole X Onderdeel van de Procescontrole X Onderdeel van het

auditprogramma

X Onderdeel van de Local

Compliance Officer (LCO)

X

Item opgenomen in rapportage aan DT/ RvC

X

4.2.3 Wet melding ongebruikelijke transacties (MOT)

Totstandkoming

Wet van 16 december 1993, betreffende melding ongebruikelijke transacties bij financiële dienstverlening. In 2005 en 2006 zijn aanvullende maatregelen door Rabobank Nederland genomen betreffende een adequate naleving van de wet MOT.

Doel

Criminelen maken misbruik van financiële instellingen om uit misdrijf verkregen gelden “wit te wassen” ofwel de schijn van legaliteit te geven. De financiële sector, nationale- en

internationale overheden hebben een gezamenlijk belang om het financiële verkeer hiervan te vrijwaren. In Nederland werd hiervoor de wet MOT van kracht. Deze wet heeft ten doel ongebruikelijke transacties op het gebied van witwassen en terrorismefinanciering te monitoren.

Impact op beheersing

In hoeverre een transactie als ongebruikelijk aangemerkt dient te worden, wordt bepaald aan de hand van de zogenaamde indicatorenlijst. Een transactie die op grond daarvan als

ongebruikelijk beschouwd wordt, dient gemeld te worden. De indicatoren geven aan of de betreffende transactie (in de zin van de wet) ongebruikelijk is dan wel een vermoedelijke of verdachte witwastransactie betreft of mogelijk met financiering van terrorisme heeft te maken. Om het witwassen van gelden te voorkómen is het belangrijk dat bankmedewerkers

transacties en constructies van klanten beoordelen. De medewerkers dienen op basis van gezond verstand, bancaire kennis en ervaring en de indicatoren te onderkennen dat de

22 Beleid WID, interne gegevens, mei 2005

transacties afwijken van wat bancair c.q. bij de klant gebruikelijk is. In alle voorkomende gevallen moet melding worden gedaan als een indicator van toepassing is.

De Rabobank Emmen heeft op meerdere manieren de werking en naleving van de regeling MOT binnen haar organisatiestructuur belegd. De diverse maatregelen zijn in de

onderstaande tabel weergegeven, waarbij tevens is aangeven in welk mate ze impact hebben volgends de theorie van Merchant en Van der Stede (2003).

Tabel 4-3 “Toepassing beheersingsmaatregelen a.d.h.v. MOT” Onderkende maatregelen Ingezette controltypen

Rabobank Emmen Result

control

Action control Personnel control Cultural control Beloning Goedkeuring van leiding vereist Voldoen aan beleid Dubbele inzet Training Collectieve beloning Directie bewaakt de cultuur Specifiek beleid X Specifieke procesbeschrijving X Certificering medewerker X X Onderdeel van PM

Scheiding van taak en bevoegdheid X Onderdeel van de Outputcontrole X Onderdeel van de Procescontrole X Onderdeel van het

auditprogramma

X Onderdeel van de Local

Compliance Officer (LCO)

X

Item opgenomen in rapportage aan DT/ RvC

X

4.2.4 Regeling Toezicht Sanctiewet 1977/Sanctiewet 1977

Totstandkoming

Wet van 15 februari 1980, tot het treffen van sancties tegen bepaalde staten of gebieden. Sinds 2003 zijn lokale banken verplicht de sanctielijst met hun interne database (Siebel) minimaal 1 keer per jaar te vergelijken.

Doel

Treffen van maatregelen en uitvoeren van controles om te voorkomen dat financiële

instellingen terrorisme financieren of financiële middelen ter beschikking stellen aan personen of organisaties tegen wie (internationaal) sanctiemaatregelen zijn afgekondigd. De

betreffende regels en besluiten met betrekking tot het financiële verkeer zijn opgenomen in de z.g. Sanctiewet 1977.

Impact op beheersing

Een financiële instelling moet waarborgen dat op het gebied van administratieve organisatie en interne controle maatregelen zijn getroffen ter naleving van de Sanctiewetgeving.

Belangrijk hierbij is dat er wordt gecontroleerd of er voor een (rechts)persoon of entiteit, die zaken doet of wil doen met een financiële instelling, sanctiemaatregelen gelden. Dit met het

oog op de bevriezing van financiële middelen, het voorkomen van het ter beschikking stellen van financiële middelen en/of de melding aan en doorleiding van informatie naar de

toezichthouder.

De bank dient te controleren of een (potentiële) klant zaken doet met een land met transactierisico’s of voorkomt op de zgn. namenlijst (‘lijst vermeende terroristen’).

De Rabobank Emmen heeft op meerdere manieren de werking en naleving van de regeling Sanctiewet 1977 binnen haar organisatiestructuur belegd. De diverse maatregelen zijn in de onderstaande tabel weergegeven, waarbij tevens is aangeven in welk mate ze impact hebben volgens de theorie van Merchant en Van der Stede (2003).

Tabel 4-4 “Toepassing beheersingsmaatregelen a.d.h.v. de Sanctiewet” Onderkende maatregelen Ingezette controltypen

Rabobank Emmen Result

control

Action control Personnel control Cultural control Beloning Goedkeuring van leiding vereist Voldoen aan beleid Dubbele inzet Training Collectieve beloning Directie bewaakt de cultuur Specifiek beleid X Specifieke procesbeschrijving X Certificering medewerker X X Onderdeel van PM

Scheiding van taak en bevoegdheid X Onderdeel van de Outputcontrole X Onderdeel van de Procescontrole X Onderdeel van het

auditprogramma

X Onderdeel van de Local

Compliance Officer (LCO)

X

Item opgenomen in rapportage aan DT/ RvC

X

4.3 Conclusie

De vanuit DNB en AFM opgestelde integriteitregelgeving ter bescherming van het vertrouwen in de economie beperken de vrije marktwerking en daarmee het ondernemerschap van de sector.

De toezichtorganen DNB en AMF zien streng toe op naleving van de door haar uitgevaardigde voorschriften, zodat een financiële dienstverlener veel tijd en energie steekt in het beheersen van de naleving van de regels.

De invoering van integriteitregelgeving heeft met name zijn effect op ‘action controls’ en ‘personnel controls’. Duidelijk is dat wet- en regelgeving binnen de Rabobank Emmen onherroepelijk leidt tot verscherpte ‘behavioral contstraints’, ‘preaction reviews’, ‘action accountability’, maar ook het arbeidsintensieve en kostenverhogende ‘redundancy’.

Toepassing van deze beheersingsmechanismen leidt tot een toename van organisatiebeleid, een verdeling van verantwoordelijkheid, afname van een mate van zelfstandigheid en kent een inbreuk op de mate waarin de medewerker zelf zijn werk kan organiseren.

Daarnaast vereist integriteitregelgeving certificering van de gestelde richtlijnen. Door middel van training wordt de kennis overgebracht aan de medewerker en zal hij middels afname van een toets gecertificeerd worden. De regelgeving leidt dus ook tot het vergroten van kennis op het gebied van wet- en regelgeving en daarmee tot wellicht betere adviezen.

Integriteitregelgeving leidt dus ook tot een bepaalde mate van verhoging van deskundigheid.

Wat op valt is dat geen van de regelgeving binnen de Rabobank Emmen heeft geleid tot een ‘result control’. Met andere woorden; de medewerkers voelen de invoering van de regelgeving niet in hun beoordeling.

De Rabobank Emmen kent als organisatiestandaard (vereiste DNB) de controls; ‘selection and placement’ en ‘job design and provisions’ of ‘necessary resources’. Deze wijzigen dan ook niet door toevoeging/wijzingen van wet- en regelgeving. Wel is vanuit wet- en regelgeving vast te stellen dat nieuwe vereisten voor “training” ontstaan.

Tot slot beperkt het effect van invoering/ wijziging met betrekking tot de cultural control zich tot het bewaken van de cultuur door de directie (tone of the top).

Concluderend:

Regelgeving leidt tot:

 Meer organisatiebeleid

 Verdeling van verantwoordelijkheden

 Inperking van de mate waarin de medewerker zelf zijn werk kan organiseren  Meer training

De beheersing van integriteitregelgeving kent een effect op de volgende motivatoren:  Verantwoordelijkheid (motivator)

 Ontwikkelingen en ontplooiing (motivator)  Organisatiebeleid (demotivator)

In document “Alles onder controle?! ” (pagina 39-45)