• No results found

Het beantwoorden van de hoofdvraag van dit onderzoek

Hoofdstuk 10. De eindconclusies en de aanbevelingen

10.7. Het beantwoorden van de hoofdvraag van dit onderzoek

In deze paragraaf wordt de hoofdvraag van dit onderzoek beantwoord. Daarom worden allereerst de doelstelling en de probleemstelling uit het introductiehoofdstuk herhaald. Op basis daarvan wordt de hoofdvraag van dit onderzoek afgeleid. Daarna worden de belangrijkste conclusies uit hoofdstuk 9 herhaald. Op basis daarvan wordt het mogelijk om de hoofdvraag te beantwoorden en om in de volgende paragraaf aanbevelingen te doen aan PUCA en evofenedex.

10.7.1. De hoofdvraag van dit onderzoek

In het introductiehoofdstuk zijn de doelstelling, de probleemstelling en de hoofdvraag van dit onderzoek aan bod gekomen. Het doel van dit onderzoek is om de opinie van verladers in kaart te brengen. Hierbij gaat het om de opinie van de leden van de Nederlandse verladersvereniging evofenedex over de mogelijkheden en de beperkingen van onbemande vrachtvliegtuigen om te

voorzien in hun toekomstige transportbehoeften. Daarnaast is uit het introductiehoofdstuk gebleken dat de probleemstelling als volgt is: het is onbekend wat verladers willen, met betrekking tot

toekomstig gebruik van onbemande vrachtvliegtuigen. Deze probleemstelling en het doel van het onderzoek hebben tot de volgende hoofdvraag geleid:

Hoe denken de leden van de Nederlandse verladersvereniging over de mogelijkheden en de beperkingen van onbemande vrachtvliegtuigen om te voorzien in hun toekomstige

transportbehoeften? 10.7.2. De belangrijkste conclusies op basis van hoofdstuk 9

In dit deel worden de belangrijkste conclusies uit hoofdstuk 9 herhaald, op basis van de

geanalyseerde resultaten van de twee enquêtes. Hierdoor wordt het mogelijk om in het volgende deel de hoofdvraag te beantwoorden. Allereerst worden de belangrijkste conclusies van de eerste enquête herhaald en daarna worden de belangrijkste conclusies van de tweede enquête herhaald.

10.7.2.1. De belangrijkste conclusies op basis van de eerste enquête

De belangrijkste conclusies van de eerste enquête zijn als volgt:

- Er zijn overeenkomsten tussen de transportbehoeften van verladers én de mogelijkheden

van onbemande vrachtvliegtuigen om daarin te voorzien (analyse van de vragen 4 tot en

met 7). Uit deze analyse is namelijk gebleken dat OVV’s op de tweede plaats staan van optimale transportmodaliteiten en Luchtvracht op de eerste plaats.

- Verladers worden redelijk goed in de transportbehoeften van hun primaire vrachtstroom

voorzien door hun huidige vervoerders (vraag 11). Mede hierdoor ervaren verladers zelden

transportbarrières voor alle vrachtstromen (vraag 12).

10.7.2.2. De belangrijkste conclusies op basis van de tweede enquête

De belangrijkste conclusies van de tweede enquête bestaan uit twee delen. Het eerste deel bestaat uit de belangrijkste conclusies van de vragen 7, 8 en 9. Vragen 7 en 8 gaan over de optimalisatie-mogelijkheden van OVV’s en vraag 9 gaat over de beperkingen van OVV’s. Daarna worden de belangrijkste conclusies beschreven van de vragen 10 tot en met 13 waaruit het eindoordeel van de respondenten over OVV’s is gebleken.

De belangrijkste resultaten van het eerste deel van de tweede enquête zijn als volgt:

- De respondenten vinden de optimalisatiemogelijkheden ‘Sneller’ en ‘Goedkoper’ de twee

belangrijkste optimalisatiemogelijkheden van OVV’s voor hun transportproces (vraag 7) en

de respondenten zijn op basis van deze twee optimalisatiemogelijkheden het meest geneigd

om in de toekomst ‘soms’ gebruik te willen maken van OVV’s (vraag 8). Vanwege de

beschreven optimalisatiemogelijkheden en de technische onderbouwingen zowel in dit rapport als in de tweede enquête, is het te verwachten dat OVV’s hierop kunnen inspelen. - Uit de beperkingen van onbemande vrachtvliegtuigen is gebleken dat het belangrijk is om

het “iedereen wacht op iedereen”-patroon te doorbreken (vraag 9).

Op basis van de vragen 10 tot en met 13 hebben de respondenten hun eindoordeel gegeven over onbemande vrachtvliegtuigen, op basis van de beschreven optimalisatiemogelijkheden en beperkingen van OVV’s. De belangrijkste conclusies over dit eindoordeel zijn als volgt: - 76,6% van de respondenten heeft een (of meerdere) transportbehoeften ingevuld waarin

onbemande vrachtvliegtuigen (beter) kunnen voorzien (vraag 11).

- De logistieke dienstverleners of de vliegtuigfabrikanten zouden het voortouw moeten nemen bij de ontwikkeling van onbemande vrachtvliegtuigen (vraag 12).

- Het merendeel van de respondenten, 64,0%, heeft zowel een lading ingevuld die ze in de

toekomst met OVV’s willen (laten) vervoeren (vraag 10) en verwacht dat OVV’s wél potentie hebben (vraag 13).

10.7.3. Het antwoord op de hoofdvraag

In dit deel wordt de hoofdvraag beantwoord. Daarom wordt hieronder eerst de hoofdvraag van dit onderzoek herhaald. Nadat de hoofdvraag is beantwoord worden in de volgende paragraaf, paragraaf 10.8, aanbevelingen gedaan aan PUCA en evofenedex.

10.7.3.1. Het beantwoorden van de hoofdvraag

Door de eerdere conclusies op basis van de tweede enquête wordt het mogelijk om de hoofdvraag van dit onderzoek te beantwoorden. De hoofdvraag van dit onderzoek is:

Hoe denken de leden van de Nederlandse verladersvereniging over de mogelijkheden en de beperkingen van onbemande vrachtvliegtuigen om te voorzien in hun toekomstige

transportbehoeften?

Het antwoord op de hoofdvraag is door de eerdere conclusies als volgt: het merendeel van de

respondenten dat de gehele tweede enquête heeft ingevuld, 64,0%, verwacht dat het voor onbemande vrachtvliegtuigen mogelijk is om te voorzien in hun toekomstige transportbehoeften,

op basis van de beschreven (optimalisatie)mogelijkheden en de beperkingen van OVV’s. Hieruit blijkt dat voor deze respondenten de (optimalisatie)mogelijkheden zwaarder wegen dan de beperkingen van het gebruik van OVV’s. Dat is dus de reden dat 64,0% van de respondenten van de tweede enquête een specifieke lading hebben ingevuld die ze in de toekomst met OVV’s willen (laten) vervoeren bij vraag 10 én bij vraag 13 hebben aangegeven dat OVV’s potentie hebben. Hieruit blijkt dat deze 64,0% van de respondenten van de tweede enquête verwacht dat OVV’s in hun toekomstige transportbehoeften kunnen voorzien. Het antwoord op de hoofdvraag en de onderbouwing ervan zijn schematisch weergegeven in afbeelding 10.1. Daarnaast staat in afbeelding 10.2 de grafiek die het antwoord op de hoofdvraag onderbouwt.

Afbeelding 10.1. Schematische weergave van de onderbouwing van het antwoord op de hoofdvraag