• No results found

Bijlage V. Onderzoeksverantwoording tijdvak C

20. Herindeling Vuren – Graafstroom

- Samenvoeging van de gemeenten Bleskensgraaf en Hofwegen, Brandwijk, Goudriaan, Molenaarsgraaf, Ottoland, Oud-Alblas en Wijngaarden tot de nieuwe gemeente

Graafstroom

- Samenvoeging van de gemeente Asperen, Herwijnen en Heukelum tot de gemeente Vuren

Geraadpleegde publicaties voor dataverzameling: - Memorie van toelichting

https://resolver.kb.nl/resolve?urn=sgd%3Ampeg21%3A19841985%3A0008208 - Bijlagen bij de memorie van toelichting

https://resolver.kb.nl/resolve?urn=sgd%3Ampeg21%3A19841985%3A0008209

20.1 Herindelingsproces gemeentelijke herindeling van de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden

“Over de gemeentelijke herindeling van de Alblasserwaard/Vijfheerenlanden wordt al lange tijd gediscussieerd, eigenlijk al vanaf 1957. In dat jaar werden de gemeenten Giessendam, Giessen-Nieuwkerk, Hardinxveld en Peursum opgeheven. De nieuwe gemeenten Giessenburg en Hardinxveld-Giessendam werden gevormd. Tijdens de behandeling van deze nieuwe gemeentelijke indeling werd vanuit de Staten-Generaal gevraagd naar de opvatting van de regering over de toekomst van de zeer kleine gemeenten in de Alblasserwaard. In de Eerste Kamer werden deze kleine gemeenten ‘in de huidige tijd een bestuursprobleem’ genoemd. Van regeringszijde werd geantwoord dat de positie van de kleine gemeenten zou worden gezien in het kader van een streeksgewijze herindeling. In overleg met de minister van Binnenlandse Zaken zijn gedeputeerde staten vervolgens begonnen met de voorbereiding van een concreet herindelingsplan. De werkzaamheden daartoe werden echter in hoge mate opgehouden. Dat hield vooral verband met de omstandigheid dat er op dat moment onvoldoende duidelijkheid bestond over de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van het gebied van de Alblasserwaard/Vijfheerenlanden. Die duidelijkheid kwam er pas in 1969” (Bijlagen bij de memorie van toelichting, p.9).

Gedeputeerde staten ging daarop in overleg met de betrokken gemeentebesturen en daarbij werd afgesproken dat de gemeenten (in overleg) zelf met een herindelingsvoorstel zouden komen. De gewestelijke indeling van de streek (discussie omstreeks 1972) gooide roet in het eten. Het provinciaal bestuur kwam vervolgens tot het inzicht dat het handig is om eerst een doeleindennota op te stellen. Die doeleindennota, met daarin de uitgangspunten en richtlijnen voor gemeentelijke herindeling verscheen in 1975.

“Voor de Alblasserwaard/Vijfheerenlanden werd de voorprocedure gestart in januari 1977. De 38 gemeenten in dit gebied en ook Vuren en Herwijnen kregen toen een discussienota

toegezonden, waarin op basis van de richtlijnen en uitgangspunten van de doeleindennota, vijf herindelingsmogelijkheden waren aangegeven. Deze alternatieven varieerden van vorming van zeven gemeenten in de Alblasserwaard/Vijfheerenlanden tot vorming van twaalf gemeenten in dit gebied” (Bijlagen bij de memorie van toelichting, p.10).

100

20.2 Motieven voor herindeling van de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden In de bovenstaande documenten zien we verschillende motieven vóór dan wel tegen

herindeling. Daarbij hebben de betrokken gemeenten, de provincie en het Rijk ieder hun eigen rol en zienswijze. Hieronder wordt met behulp van de operationaliseringstabel gemeten welk motief het meest nadrukkelijk naar voren komt bij deze herindeling.

Sigma-type values

I. “Dit beleid richt er zich in essentie op, de gemeenten optimale mogelijkheden te verschaffen hun centrale plaats in de Nederlandse bestuursorganisatie tegen zo laag mogelijke kosten waar te maken. Zo dienen zij hun meest elementaire eigen taken zelfstandig te kunnen vervullen en moeten zij voorts een voldoende

draagvlak bieden voor de te decentraliseren rijkstaken alsmede voor de aanpak van de regionale problematiek” (Memorie van toelichting, p.1).

II. “Voor uitvoering van dit beleid is nodig, dat de verdere bevolkingstoename en daarmee gepaard gaande uitbreiding van het aantal voorzieningen beperkt worden en voor het overige zoveel mogelijk worden geconcentreerd” (Bijlagen bij de memorie van toelichting, p.2).

III. “Uiteraard zullen de gemeenten ieder voor zich ook in staat moeten zijn om daadwerkelijk inhoud te geven aan dat verruimde taken- en bevoegdhedenpakket. Van belang daarbij zijn de mogelijkheden van bestuurders en ambtelijk apparaat, alsmede de financiële middelen” (Bijlagen bij de memorie van toelichting, p.5).

IV. “De herindeling zal ook tot gevolg hebben, dat er een beter toegerust ambtelijk apparaat komt. In vooral de kleinere gemeenten zijn de mogelijkheden van dat ambtelijk apparaat immers zowel in kwalitatief als in kwantitatief opzicht aan beperkingen onderhevig. Men doet wat men kan, vaak ook met goede resultaten. Maar een feit is wel, dat er op de kleine secretarieën doorgaans geen

specialistische deskundigheid aanwezig is: er is bij voorbeeld geen afdeling ruimtelijke ordening of afdeling sociale zaken” (Bijlagen bij de memorie van toelichting, p.6).

Theta-type values

I. “Het pleidooi voor een herindeling van de Alblasserwaard/Vijfheerenlanden is niet gebaseerd op een negatief oordeel over de wijze waarop de betrokken

gemeentebesturen op dit moment hun taken vervullen, maar vloeit voort uit de visie van het provinciaal bestuur op het functioneren van het lokale bestuur in algemene zin. De gemeenten staan het dichtst bij de burger. Van hen wordt verwacht dat zij een aantal voorzieningen bieden die de leefomgeving van de burger in positieve zin beïnvloeden. Maar ook anderszins zullen zij een bijdrage moeten leveren aan de begeleiding en sturing van de maatschappelijke

ontwikkeling op lokaal niveau. De gemeenten zullen daartoe zelf de nodige initiatieven moeten kunnen ontplooien en ook in staat moeten zijn die initiatieven tot uitvoering te brengen” (Bijlagen bij de memorie van toelichting, p.4).

101

II. “Door die gemeenschappelijke regelingen leveren de gemeenten ook een stuk van hun eigen beleidsvrijheid in. Bovendien wordt door overheveling van taken naar samenwerkingsverbanden het bestuur gecompliceerd en houdt dat het gevaar in van een verlies aan democratische controlemogelijkheden” (Bijlagen bij de memorie van toelichting, p.6).

Oplossingsrichting / constateringen

I. “Te denken valt daarbij aan binnengemeentelijke decentralisatie en deconcentratie (respectievelijk het instellen van wijk- en dorpsraden en hulpsecretarieën),

duidelijke inspraakprocedures, hoorzittingen, spreekrecht, goede voorlichting, enzovoort” (Bijlagen bij de memorie van toelichting, p.8).

II. “Om te beginnen kan worden opgemerkt, dat uit het al eerder aangehaalde onderzoek van de vakgroep bestuurskunde van de Vrije Universiteit ter evaluatie van reeds tot stand gekomen gemeentelijke herindelingen in Zuid-Holland is gebleken, dat er als gevolg van een gemeentelijke herindeling wel een aantal veranderingen in de structuur van de contacten tussen het gemeentebestuur en de bevolking optreedt, maar die veranderingen niet zijn te interpreteren als een vergroting of verkleining van de afstand bestuur-bevolking” (Bijlagen bij de memorie van toelichting, p.8).

102