• No results found

3. Empirisch onderzoek bij KVG-Vorming

3.3 Evaluatie aanbod KVG

3.3.3 Handiscoop

Elk lid van KVG krijgt maandelijks het tijdschrift Handiscoop in de brievenbus. Dit tijdschrift is niet alleen bestemd voor personen met een handicap, maar ook voor hun omgeving.

“Handiscoop wil informatie brengen met een kritische duiding. Het maandblad volgt de gehandicaptensector op de voet en bericht over de ontwikkelingen op sociaal, medisch en technologisch gebied. Ook eigen ervaringen van mensen met een handicap of van mensen uit hun omgeving komt aan bod. Handiscoop stelt zich onafhankelijk op tegenover de overheid. De redactie reageert kritisch op elke beleidsverantwoordelijke die maatregelen treft die ten nadele zijn van mensen met een handicap.” (www.kvg.be)

Het bovenstaande vindt men dan ook terug in de indeling van het tijdschrift, in rubrieken zoals ‘Interviews en reportages’, ‘Actua’, ‘Wetten en weten’, ‘Open vraag of Elke dag’

(columns)’ enz. Het doel van dit onderdeel is na te gaan of het tijdschrift ook zijn doel bereikt. Zoals hierboven al vermeld werd aangehaald, is het tijdschrift bedoeld zowel voor personen met een handicap als voor hun omgeving. Onderstaande vragen worden dus ook aan beide groepen apart gesteld. De eerste vraag waar we een antwoord proberen op te vinden is of het tijdschrift gelezen wordt en door wie. Dit verdeelt de respondenten in 2 groepen:

diegenen die het wel lezen en diegenen die dit niet doen. Aan de eerste groep vragen we naar de redenen waarom ze het tijdschrift niet lezen. Aan de tweede groep vragen we welke rubrieken zij normaal gezien lezen alsook hun beoordeling van deze rubrieken.

3.3.3.1 Persoon met een handicap:

a) Gelezen

Van de personen met een handicap leest 49,6 % het tijdschrift Handiscoop, dus 50,4 % leest het nooit. De populatie is mooi in twee gedeeld, maar als we de populatie lezers met een handicap van naderbij bekijken, kunnen we toch enkele andere verdelingen opmerken. Zo wonen de lezers veel meer alleen en minder in een collectieve voorziening. Het typevoorbeeld van de Handiscoop-lezer met een handicap wordt verder gekenmerkt door zijn eerder hogere

opleiding (slechts 12,6 % heeft geen diploma), het hebben van een fysieke of zintuiglijke handicap (al dan niet meervoudig) en zijn oudere leeftijd. Vooral personen die van meer dan drie diensten van KVG gebruik maakten lezen het tijdschrift; personen die van geen enkele dienst gebruik maakten lezen het eerder niet, maar deze verschillen zijn wel ontzettend klein.

b) Reden niet lezen

Van de leden die het tijdschrift nooit lezen heeft er 5,7% geen enkele reden opgegeven. De grote meerderheid (72,1 %) geeft één reden op waarom ze Handiscoop niet lezen. Voor 15,7 % zijn er 2 redenen waarom men het maandblad niet leest en voor de overige 6,6 % liggen er drie of meer redenen aan de basis.

De voornaamste redenen voor het niet lezen zijn ‘niet kunnen lezen’ (55,0 %), ‘geen interesse’ (24,8 %) en ‘andere’ (22,3 %, waarvan 10,2 % ‘(gevolgen van)(visuele) handicap’).

Minder belangrijke redenen zijn ‘geen tijd’ (6,0 %), ‘te kleine letters’ (12,8 %) en ‘de taal die te moeilijk is’ (13,8 %).

De mensen die ‘geen tijd’ als reden opgaven zijn eerder hoger opgeleid. Dit kenmerk geldt ook voor diegenen waarvoor de te kleine letters een reden waren. Het hebben van een (hoofdzakelijk uitsluitend) fysieke of zintuiglijke handicap kenmerkt voornamelijk de respondenten die ‘geen tijd’, ‘geen interesse’ en ‘te kleine letters’ opgaven als reden waarom ze het tijdschrift Handiscoop niet lezen. Het zijn ook voornamelijk oudere mensen voor wie de letters te klein zijn: 79,2 % van de mensen die ‘te kleine letters’ een reden vonden voor het niet lezen is 45 jaar of ouder. De niet-lezers waarvoor het niet kunnen lezen een reden was vertonen een heel ander profiel. Zij zijn vooral niet (64,1 %) of weinig geschoolde personen met een (uitsluitend) verstandelijke handicap die tot de jongste leeftijdscategorieën behoren en die meestal in een collectieve voorziening verblijven.

c) Rubrieken

Bij deze vraag, die enkel moest beantwoord worden door diegenen die het tijdschrift ook effectief lezen, gaven we een opsomming van de 10 rubrieken die Handiscoop bevat:

‘Interviews & reportages’, ‘Actua’, ‘Agenda’, ‘Zoekertjes’, ‘korte aankondigingen, publicaties, uithoek en studiemomenten’, ‘Cartoon’, ‘Wetten en weten’, ‘Open vraag’ of

‘Elke dag’ (columns), ‘De wikkel met de provinciale activiteiten’ en ‘Bezinning’. De lezers moesten per gelezen rubriek hun beoordeling geven.

Bijna een derde van de respondenten (31,6%) leest de tien rubrieken, meer dan de helft van de lezers leest zes of meer rubrieken. Het meest worden de rubrieken ‘Interviews en reportages’

(88,6 %), ‘Actua’ (87,0 %), ‘Wetten en weten’ (80,3 %) gelezen. ‘Bezinning’, ‘de wikkel met provinciale activiteiten’ (68,7 %), ‘Open vraag’ of ‘Elke dag’ (columns) (70,3 %) en ‘Korte aankondigingen’/‘Publicaties’/‘Uithoek’ en ‘Studiemomenten’ (70,4 %) worden minder gelezen. Toch liggen de percentages van deze laatste rubrieken ook nog ontzettend hoog. Als personen met een handicap het tijdschrift lezen, lijken ze het grotendeels helemaal te lezen.

d) Mening rubrieken

Aan diegenen die recentelijk Handiscoop gelezen hadden werd gevraagd die rubrieken die ze toen gelezen hadden te beoordelen. Vooral ‘Wetten en weten’ (38,7 % zeer goed en 55,5 % goed), ‘Interviews en reportages’ (27,0 % zeer goed en 66,3 % goed) en ‘Actua’ (22,2 % zeer goed en 69,5 % goed) scoren hoog. Het meest gegeven antwoord is over het algemeen ‘goed’

en schommelt rond de 65 %, ‘zeer goed’ scoort ongeveer gemiddeld 23 %, ‘minder goed’ nog geen 5 %. De rubrieken die op ‘minder goed’ het hoogst scoren zijn ‘Open vraag’ of ‘Elke dag’, ‘Bezinning’, de cartoon en de zoekertjes.

Als we op zoek gaan naar verbanden tussen enkele socio-demografische kenmerken (leeftijd, geslacht, opleiding, handicap, …) en het leesgedrag (welke rubrieken leest de respondent en welke vindt hij goed) vinden we geen significante verbanden.

3.3.3.2 Omgeving van persoon met een handicap:

a) Gelezen

Van de personen die de omgeving uitmaken van de personen met een handicap die lid zijn van KVG leest 60,4 % het tijdschrift Handiscoop, 24,6 % leest het nooit. Van de leden met een handicap woont er 14,9 % alleen waardoor de kans op omgeving kleiner is. De lezers zijn vooral de mensen uit de omgeving van personen die in een collectieve voorziening verblijven of in een gezin of met partner wonen en veeleer laag geschoold zijn (37,5 % van hen heeft geen diploma, 27,1 % heeft een diploma buitengewoon onderwijs). Daarenboven is het vooral de omgeving van personen uit de jongste leeftijdscategorieën die het tijdschrift lezen. De omgeving van personen met een uitsluitend fysieke of zintuiglijke handicap leest Handiscoop veel minder.

b) Reden niet lezen

Van het kwart van de omgeving die het tijdschrift niet lezen lag er meestal (60,6 %) slechts één reden aan de basis, voor 19,2 % waren er 2 redenen. De voornaamste redenen voor het niet lezen zijn ‘geen tijd’ (50,0 %), ‘geen interesse’ (31,9 %) en ‘andere’ (26,5 %). Minder belangrijke redenen zijn niet kunnen lezen (2,1 %), nog nooit van gehoord hebben (4,1 %), de taal die te moeilijk is (4,3 %) en te kleine letters (8,4 %). Het zijn vooral mensen uit de omgeving van personen die in een collectieve voorziening verblijven of alleen wonen die

‘geen tijd’ als reden opgeven. Al de personen die ‘geen interesse’ als reden opgeven zijn personen van de omgeving van leden die van geen enkele of slechts een dienst van KVG gebruik maken.

c) Rubrieken

Van de respondenten die zeggen het tijdschrift te lezen heeft telkens maar iets meer dan de helft de vraag over welke rubrieken zij recentelijk hebben gelezen beantwoord. Uit die antwoorden blijkt dat, ondanks dus de hoge percentages ‘geen antwoord’, dat er een aantal rubrieken zeer veel gelezen worden: ‘Interviews en reportages’ (54,0 % leest het, en dus slechts 6,4 % niet), ‘Wetten en weten’ (50,5 %) en ‘Actua’ (46,3 %). Ook hier kunnen we de conclusie trekken dat quasi iedereen die Handiscoop leest, deze rubrieken leest. Het minst gelezen worden de rubrieken ‘Bezinning’ (33,2 % leest het, 18,2 % niet), ‘Korte

aankondigingen/Publicaties/Uithoek en Studiemomenten’ (35,8 %) en ‘Open vraag’ of ‘Elke dag’ (columns) (35,8 %). Als de omgeving van een persoon met een handicap het tijdschrift Handiscoop leest, dan leest die het grotendeels helemaal, slechts enkele rubrieken iets minder.

Als we dieper ingaan op het verschillende leesgedrag van de omgeving van de persoon met een handicap dan komen we tot een aantal vaststellingen. Zo is het vooral de omgeving van personen met een meervoudige handicap die tot de jongste leeftijdscategorieën behoren die het tijdschrift lezen. Dit komt immers bij alle tien opgegeven rubrieken naar voor. Over het algemeen gaat het ook om de omgeving van personen met een eerder lage opleiding: veel personen hebben geen diploma, en als ze er al één hebben zal het eerder één van het buitengewoon onderwijs zijn. De link hiertussen en de leeftijd en de handicap is natuurlijk snel gelegd. Een andere opvallende vaststelling is dat mensen die van geen enkele dienst van KVG gebruik maken de vraag eerder niet beantwoord hebben. De personen die verschillende rubrieken wél gelezen hebben maakten vooral gebruik van één dienst van KVG.

d) Mening rubrieken

Ook hier hebben veel respondenten er voor gekozen om de vraag niet te beantwoorden. Dit hangt natuurlijk samen met diegenen die op de vorige vraag geen antwoord hebben gegeven.

Om een betere vergelijking tussen de verschillende scores van de verschillende rubrieken te kunnen maken, nemen we even afstand ‘geen antwoord’. De rubrieken die het dan goed doen zijn ‘Interviews en reportages’ (25,0 % zeer goed en 70,7 % goed), ‘Actua’ (19,8 % zeer goed en 74,0 % goed) en ‘Wetten en weten’ (41,1 % zeer goed en 51,4 % goed). Het meest gegeven antwoord is over het algemeen ‘goed’ en haalt 61,5 %. Samen halen ‘goed’ en ‘zeer goed’ een gemiddelde van 85,5 %. Het minst scoort ‘De wikkel met de provinciale activiteiten’ met 77,1 %. Deze rubriek scoort dan ook het hoogst op de antwoordopties

‘minder goed’ (9,5 %) en ‘slecht’ (1,9 %). Hier vallen ook nog de scores bij ‘Cartoon’

(minder goed: 9,2 %) en ‘Bezinning’ (slecht: 1,1 %) op.

Op zoek gaan naar verschillen in kenmerken van de personen die verschillende meningen hebben levert geen noemenswaardig resultaat op. Doordat 85,5 % ‘(zeer) goed’ antwoordt komen de kenmerken van de mensen uit de omgeving die lezers zijn grotendeels overeen met de kenmerken van de mensen die de verschillende rubrieken ‘goed’ of ‘zeer goed’ scoren. De

aantallen van de respondenten die voor ‘minder goed’ of ‘slecht’ kiezen zijn te klein om conclusies te kunnen trekken.