• No results found

HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK

In document FIAT PUNTO NL INSTRUCTIEBOEK (pagina 165-169)

Om de versnellingen in te schakelen, moet u het koppelingspedaal geheel intrappen en vervolgens de versnellingspook in de gewenste stand plaat-sen (het schakelschema staat op de knop van de pook).

Voor het inschakelen van de 6eversnelling moet de pook naar rechts worden gedrukt om te voorkomen dat per ongeluk de 4eversnelling wordt ingeschakeld. Hetzelfde geldt voor het terugschakelen van de 6e naar de 5eversnelling.

BELANGRIJK De achteruit kan alleen bij een stilstaande auto worden ingeschakeld. Wacht met een draaiende motor en een geheel ingetrapt koppelingspedaal minstens twee seconden, voordat u de achteruit inschakelt. Hiermee wordt voorkomen dat de tandwielen beschadigen.

F0I0108m

F0I0109m

164

VEILIGHEID

LAMPJES EN BERICHTEN

NOOD- GEVALLEN

ONDERHOUD VAN DE AUTO

TECHNISCHE GEGEVENS

ALFABETISCH REGISTER

DASHBOARD EN BEDIENINGS-STARTEN EN RIJDENKNOPPEN

U zet de pook vanuit de vrijstand op de volgende wijze in achteruit (R):

❒ trek bij de uitvoeringen 1.28Ven 1.216Vde schuif-ring (A) onder de knop omhoog en verplaats de pook naar rechts en vervolgens naar achteren;

❒ verplaats bij de uitvoeringen 1.816Vde pook naar rechts en vervolgens naar achteren.

BRANDSTOFBESPARING

Hierna volgen enkele nuttige tips, waardoor het brandstofverbruik zo laag mogelijk blijft en de uitstoot van schadelijke uitlaatgassen zoveel mogelijk beperkt wordt.

ALGEMENE OPMERKINGEN Onderhoud van de auto

Zorg voor een goed onderhoud van de auto door de controles en registraties die in het

“Onderhoudsschema” staan vermeld, te laten uitvoe-ren.

ATTENTIE

Om op de juiste wijze te schakelen, moet u het koppelingspedaal geheel intrap-pen. Daarom mag er niets onder het pedaal liggen dat dit kan verhinderen: let erop dat de vloermatten niet zijn dubbelgevouwen en zo de slag van de pedalen kunnen beperken.

Laat na het schakelen de versnellingspook los. Door het rijden met een hand aan de versnellings-pook wordt op het schakelmechanisme in de versnellingsbak een geringe kracht uitgeoefend, waar-door onnodige slijtage kan ontstaan.

VEILIGHEID LAMPJES EN BERICHTEN

NOOD- GEVALLEN

ONDERHOUD VAN DE AUTO

TECHNISCHE GEGEVENS

ALFABETISCH REGISTER

DASHBOARD EN BEDIENINGS- KNOPPEN

STARTEN EN RIJDEN

Banden

Controleer regelmatig, ten minste een keer per maand, de spanning van de banden: als de spanning te laag is, wordt de weerstand groter en neemt het ver-bruik toe.

Overbodige bagage

Rijd niet met een te zwaar beladen bagageruimte. Het gewicht van de auto (vooral in stadsverkeer) en de wieluitlijning hebben grote invloed op het brandstof-verbruik en de stabiliteit.

Imperiaal/skidrager

Verwijder de imperiaal of skidrager als u deze niet meer gebruikt. Ze verminderen de aërodynamica van de auto, waardoor het brandstofverbruik toeneemt.

Gebruik voor het vervoer van volumineuze voorwer-pen bij voorkeur een aanhanger.

Stroomverbruikers

Gebruik de elektrische installaties alleen als u ze nodig hebt. De achterruitverwarming, de verstralers, de rui-tenwissers en de aanjager van het ventilatie-/verwar-mingssysteem vragen veel stroom, waardoor het brandstofverbruik toeneemt (tot aan 25% in stadsver-keer).

Airconditioning

De airconditioning gebruikt zeer veel energie, waar-door de motor zwaar wordt belast en het brandstof-verbruik sterk toeneemt (met gemiddeld 20%).

Gebruik wanneer de buitentemperatuur het toelaat bij voorkeur de functies van het ventilatiesysteem.

Aërodynamische accessoires

Het gebruik van niet goedgekeurde aërodynamische accessoires kan de aërodynamica negatief beïnvloeden, waardoor het brandstofverbruik zal toenemen.

RIJSTIJL Het starten

Laat de motor als de auto stilstaat, niet warmdraaien met stationair toerental en ook niet met een ver-hoogd toerental: onder deze omstandigheden warmt de motor veel langzamer op, terwijl het verbruik en de schadelijke uitlaatgasemissie toenemen.

Het is beter om rustig weg te rijden en geen hoge toerentallen te gebruiken. Op deze manier warmt de motor sneller op.

Overbodige handelingen

Trap het gaspedaal niet in als u stilstaat voor een stoplicht of voordat u de motor afzet. Deze handeling heeft evenals het overschakelen met tussengas, geen enkel nut. Het kost brandstof en verhoogt de uitstoot van schadelijke uitlaatgassen.

166

VEILIGHEID

LAMPJES EN BERICHTEN

NOOD- GEVALLEN

ONDERHOUD VAN DE AUTO

TECHNISCHE GEGEVENS

ALFABETISCH REGISTER

DASHBOARD EN BEDIENINGS-STARTEN EN RIJDENKNOPPEN

Keuze van de versnellingen

Gebruik als het verkeer en de weg het toelaten de hoogste versnelling. Het inschakelen van een lage ver-snelling voor een snelle acceleratie verhoogt het brandstofverbruik. Op dezelfde wijze neemt bij het oneigenlijke gebruik van een hoge versnelling, het ver-bruik en de schadelijke uitlaatgasemissie toe.

Bovendien slijt de motor hierdoor sneller.

Maximum snelheid

Het brandstofverbruik neemt aanzienlijk toe bij een hogere snelheid. Rijd daarom zoveel mogelijk met een gelijkmatige snelheid, vermijd overbodig remmen en optrekken. Dit kost brandstof en verhoogt de uitstoot van schadelijke uitlaatgassen.

Acceleratie

Met vol gas optrekken kost veel brandstof en ver-hoogt de uitstoot van schadelijke uitlaatgassen. Het is beter geleidelijk op te trekken en geen maximale toe-rentallen te gebruiken.

GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN Koude start

Bij korte ritten en regelmatig koud starten bereikt de motor niet de optimale bedrijfstemperatuur. Hierdoor neemt niet alleen het brandstofverbruik toe (van 15 tot aan 30% in stadsverkeer) maar ook de uitstoot van schadelijke uitlaatgassen.

Verkeerssituatie en conditie van het wegdek Op een drukke weg bijvoorbeeld bij filerijden, waarbij overwegend lage versnellingen worden gebruikt, of in de stad met veel verkeerslichten, zal het brandstofver-bruik aanzienlijk hoger zijn. Bochtige trajecten, berg-wegen en een slecht wegdek verhogen eveneens het brandstofverbruik

Stilstaan in het verkeer

Als u langere tijd stilstaat (spoorwegovergangen), is het raadzaam de motor uit te zetten.

VEILIGHEID LAMPJES EN BERICHTEN

NOOD- GEVALLEN

ONDERHOUD VAN DE AUTO

TECHNISCHE GEGEVENS

ALFABETISCH REGISTER

DASHBOARD EN BEDIENINGS- KNOPPEN

STARTEN EN RIJDEN

In document FIAT PUNTO NL INSTRUCTIEBOEK (pagina 165-169)