• No results found

Het onderzoek heeft een bijdrage kunnen leveren aan de huidige wetenschappelijke literatuur door een kwalitatieve en interdisciplinaire invalshoek op het onderwerp te bieden. Daarnaast is er vooralsnog geen literatuur voorhanden die op eenzelfde manier een koppeling maakt tussen subsidie, verantwoording en het uitoefenen van de maatschappelijke functie van een organisatie. Verder is er binnen de huidige internationale, maar ook Nederlandse, literatuur een beperkte blik op de doelgroep. Zo wordt met name onderzoek gedaan naar of de civil society of de non-profitsector. Dit zorgt, in ieder geval vanuit Nederlands perspectief, voor een beperkte blik op het doelgroep, zijnde het maatschappelijk middenveld, als geheel.

Een belangrijk punt van discussie uit dit onderzoek is dat er voorbij wordt gegaan aan de verschillende maatschappelijke functies die organisaties uit het maatschappelijk

middenveld kunnen vervullen. In dit onderzoek is enkel en alleen gekeken naar de invloed van subsidie en het afleggen van verantwoording op de maatschappelijke functie van een organisatie als geheel. Ook biedt dit onderzoek een redelijk eenzijdig perspectief. Zo wordt uitsluitend gekeken naar de ervaringen van de subsidieontvanger en niet naar de –verstrekker.

Verder is in dit onderzoek gebruik gemaakt van een gemêleerde groep respondenten. Zo waren er aanzienlijke verschillen in de grootte en de soorten subsidies die de organisaties ontvingen. Daarnaast waren de respondenten afkomstig uit organisaties met afwijkende groottes en maatschappelijke functies. Hierdoor is het lastig gebleken om scherpe conclusies te formuleren. Uiteraard zijn er een aantal algemeenheden gevonden als het gaat om de bestendigende functie van subsidie, de ervaren autonomie en het accommoderen maar toch blijven de conclusies redelijk op de vlakte.

Dit onderzoek kan worden gezien als een mooie eerste aanzet om meer begrip te creëren over het onderwerp. Om dieper in te gaan op de besproken discussiepunten zou het bij een vervolgonderzoek interessant zijn om een cross-sectioneel onderoeksdesign te hanteren waarbij respondenten met ervaringen uit verschillende maatschappelijke functies, sectoren en grootte van organisaties met elkaar vergeleken worden. Ook zou een meerwaarde zijn om perspectieven van subsidieverstrekkers met een dergelijk onderzoek te combineren.

H9

Reflectie

In zekere zin is dit laatste onderdeel van de scriptie voor mij wat het afleggen van verantwoording voor een aantal van mijn respondenten was: een mogelijkheid tot broodnodige introspectie. Tijdens het schrijven van deze scriptie ben ik wederom

geconfronteerd met een van de dingen waar ik in het dagelijks leven en in mijn studie(s) het meeste moeite heb: keuzes maken. Ondanks dat ik heb geprobeerd om een balans te vinden tussen het schrijven van een volledig en kwalitatief hoogstaand verhaal enerzijds, en het bondig en betekenisvol houden anderzijds, lijkt het erop dat ik ergens in het midden ben uitgekomen. Ik ben mij ervan bewust dat dit de kwaliteit van mijn scriptie op punten niet ten goede is gekomen.

Achteraf bezien had ik in het begin van het proces de keuze moeten maken om een specifiekere doelgroep te gaan analyseren. Nu heb ik veel te lang volgehouden dat ik een cross-sectioneel onderzoeksdesign wilde hanteren waarbij ik respondenten die werkzaam zijn bij organisaties met verschillende maatschappelijke functies en uit verscheidene sectoren met elkaar wilde vergelijken. Dit heeft het schrijven van dit onderzoek naar mijn idee onnodig ingewikkeld gemaakt. Als ik had gekozen voor een specifieke focus op de non-profitsector of de civil society had ik daarbij meer de diepte in kunnen gaan en was het onderzoek

hoogstwaarschijnlijk scherper en waardevoller geweest.

Verder heb ik mezelf er ook op betrapt dat ik te lichtzinnig heb gedacht over het doen van kwalitatief onderzoek. Ook hierin heb ik enorme moeite gehad met het maken van keuzes. Hierbij gaat om het formuleren van thema’s, het gebruik van codes en het bepalen van welke informatie relevant is, en welke niet.

Ondanks dat ik sommige zaken achteraf bezien anders hadden kunnen aanpakken, ben ik toch niet geheel ontevreden over het eindresultaat en het proces. Zo heb ik het geluk gehad om te mogen spreken met enorm intelligente en inspirerende personen. Ook heb ik veel geleerd over het doen van onderzoek, mijn eigen manier van werken en het onderwerp. Ten slotte hoop ik dan ook dat ik mijn enthousiasme en energie die ik bij vlagen heb ervaren bij het uitvoeren van dit onderzoek, heb kunnen vertalen een mooi onderzoek met goede resultaten en de conclusies.

H10

Literatuurlijst

- Bass, G. D., Arons, D. F., Guinane, K., Carter, M. F., & Rees, S. (2007). Seen but not heard: Strengthening nonprofit advocacy. Washington, DC: The Aspen Institute. - Berg, E. van den, Dekker, P. & Hart, J. de, (2009). Verenigingsleven en

maatschappelijk middenveld. In: P. Schnabel, R. Bijl & Hart, J. de. (red.). Sociale Cohesie. Sociaal en Cultureel Rapport 2008 (p. 65-90). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

- Berg, E. van den. & Hart, J. de. (2008). Maatschappelijke Organisaties in Beeld. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

- Bode, I. & Brandsen, T. (2014). State–third sector partnerships: A short overview of key issues in the debate. Public Management Review 16(8): 1055–1066.

- Bovens, M. & Schillemans, T. (2009). Handboek publieke verantwoording. Den Haag: Boom/Lemma.

- Brandsen, T., & Pape, U. (2015). The Netherlands: The paradox of government- nonprofit partnerships. Voluntas: International Journal of Voluntary and Non-profit Organisations, 26(6), 2267-2282

- Brandsen, T., Trommel, W. & Verschuere, B. (2015). Manufactured Civil Society: Practices, Principles and Effects. Basingstoke, UK : Palgrave MacMillan.

- Bryman, A. (2012). Social research methods. Oxford: Oxford University Press. - Dekker, P & Burger, A (2001). Het middenveld in comparatief perspectief: Non-

profitsector en civil society. Bestuurskunde, 9(1).

- Hudson, A. (2002). Advocacy bij UK-Based Development NGOs. Nonprofit and Voluntary Sector Quarterly 31(3), 402-418.

- Heuvel, J.H.J. van den. (2014). Beleidsinstrumentatie, sturingsinstrumenten voor het overheidsbeleid. Den Haag. Boom Lemma Uitgevers.

- Hillman, A. J., Withers, M. C., & Collins, B. J. (2009). Resource dependence theory: A review. Journal of Management, 35, 1404-1427..

- Jenkins, J. C. (2006). Nonprofit organizations and political advocacy. New Haven, CT: Yale University Press.

- Kam, C.A. de, Koopmans, L. & Wellink, A.H.E.M. (2015). Overheidsfinanciën. 14e druk. Amsterdam: Noordhoff.

- Keck, M.E. & Sikkink, K. (1998). Activists Beyond Borders; Advocacy Networks in International Politics. Ithaca (N.Y.): Cornell University Press.

- Knottnerus, J. A., Asselt, M. B. A. van, Lieshout, P. A. H. van, Prins, J. E. J., Vries, G. H. de, Winsemius, P. (2012). Vertrouwen in Burgers. Amsterdam: Amsterdam University Press.

- Minderman, G. (2008). Legitimatie en verankering. Uitdagingen voor de maatschappelijke ondernemer. Oratie, Amsterdam: Vrije Universiteit.

- Ministerie van Financiën. (2009). Rijksbrede leidraad voor het tegengaan van misbruik & oneigenlijk gebruik (M&O) bij subsidies. Den Haag: Ministerie van Financiën.

- Neumayr, M., Schneider, U., Meyer, M., Pospíšil, M., Škarabelová, S. &Trávníčková, D. (2007). Nonprofits‘ Functions in Old and New Democracies. An Integrative

Framework and Empirical Evidence for Austria and and the Czech Republic. Institut für Sozialpolitik.

- Neumayr, M., Schneider, U., & Meyer, M. (2015). Public funding and its impact on nonprofit advocacy. Nonprofit and Voluntary Sector Quarterly, 44, 297–318. - Pfeffer, J. (1987). A resource dependence perspective on interorganizational

relations. In M. S. Mizruchi, & M. Schwartz (Eds.), Intercorporate relations: The structural analysis of business: 22-55. Cambridge, UK: Cambridge University Press. - Pfeffer, J., & Salancik, G. R. (2003). The external control of organizations: A

resource dependence perspective. Stanford, CA: Stanford University Press. - Posthumus, H., Ridder, J. & Hart, J. de. (2014). Verenigd in verandering. Grote

maatschappelijke organisaties en ontwikkelingen in de Nederlandse civil society. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

- Raad voor het openbaar bestuur. (2012). Loslaten in vertrouwen: Naar een nieuwe verhouding tussen overheid, markt én samenleving. Den Haag: Rob.

- Redactie NOS. (2013, 17 september). Kabinet wil participatiesamenleving. NOS. Geraadpleegd op 23 januari, 2017, via http://nos.nl

- Regeerakkoord VVD-PvdA. (2012). Bruggen slaan. VVD-PvdA: Den Haag. - Salamon, L. M. (2002). Explaining nonprofit advocacy: An exploratory analysis.

Baltimore, MD: The Johns Hopkins Center for Civil Society Studies.

- Salamon, L. M., Hems, L., & Chinnock, K. (2000). The nonprofit sector: For what and for whom?. Baltimore, MD: The Johns Hopkins Center for Civil Society Studies.

- Sandfort, J. (2005). Casa de Esperanza [House of Hope]. Nonprofit Management & Leadership, 15, 371-382.

- Schwarts, G. & Clements, B. (1999). Government Subsidies. Journal of Economic Surveys 13(2), 119-147.

- Schillemans, T. & Bovens, M.A.P. (2011). ‘The Challenge of Multiple

Accountability: Does Redundancy Lead to Overload?’. New York: M.E. Sharpe. - Trommel, W.A. (2009). Gulzig Bestuur. Oratie. Den Haag: Boom/Lemma.

H11

Bijlagen

Bijlage 1: Topiclijst