• No results found

Die Gute Form en Form = Function

Max Bruinsma impliceert in het artikel Form = Function dat de functionalistische opvatting van Louis Sullivan: Form Follows Function niet eens zo’n gek idee was. De zin is alleen door verschillende architecten te eenzijdig geïnterpreteerd. Was het idee wat betreft Sullivan achter Form Follows Function dat de functioneel­esthetische kenmerken van een gebouw een weerspiegeling zouden moeten zijn van tijd en produktie, menig architect uit de gene­ raties daarna dacht daar anders over. Hij ging er vanuit dat de constructie de enige stlisti­ sche referent zou moeten zijn, aldus Bruinsma.

Voor een toepassing in de huidige visuele cultuur, waarin de deelnemer aan die visuele culuur steeds meer geoefend is in het lezen van beelden en beeldtalen,voldoet een aanpas­ sing van de oorsronkelijke gedachte. In plaats van Form Follows Function, kunnen we spreken van Form = Function, aldus Bruinsma.

Hiermee bedoelt hij dat ‘de uiterlijke vorm van een gebouw, een industrieel product, een grafisch ontwerp, van alles wat ontworpen is, wordt gelezen als mededeling. Die medede­ ling omvat aanzienlijk meer dan de constructie ervan, die met de huidige middelen vrijwel elke vorm kan opleveren – dat wil zeggen willekeurig is geworden. De vorm zegt ook veel meer dan het directe doel of de functie van een product. Het label, de brand, de publieke status en populariteit, de associaties met andere culturele tekens zijn evenzovele potentiële toevoegingen aan de betekenis van een object, en het merendeel daarvan kan niet eendui­ dig vastgesteld of zelfs maar ontworpen worden.’

Met deze visie erkent Bruinsma als het ware de hoge mate van importantie van de vorm waarin een ontwerp verschijnt. Met de verschuiving van de uitdrukking Form Follows Function naar Form = Function is bovendien de functie van het ontwerp verschoven van de betekenis als werking of taak28 naar de betekenis van mededeling of boodschap.

Waar Max Bruinsma een verschuiving aangeeft in de functie van het ontwerp, geeft Mi­ chael Rock een verandering aan in de rol van de ontwerper. Zo stelt Rock in het artikel Graphic Authorship dat het tot de jaren ‘70 ge duurd heeft dat de positie van de ontwerper gezien werd als die van een wetenschapper. Vanuit de rationalistische ontwerpideologie die ontstond vanaf de jaren ‘20 komt het idee dat de ontwerper de bestaande orde en vorm blootlegt zoals een wetenschapper een natuurlijke waarheid onthult. Hierbij geeft de ontwerper zich over aan de wil van het systeem en doet afstand van elke persoonlijk­ heid en onthoudt zich van iedere vorm van interpretatie. Deze ontwerp gedachte staat haast lijnrecht tegenover de ontwerppraktijk van vandaag de dag zoals Rock die omschrijft. Werd de ontwerper in de rationalistische periode gezien als produceur van wetenschap­ pelijke schrijverloze teksten, later veranderde die rol in één waarin de ontwerper een meer

textuele positie inneemt en meer eigenaar is van de boodschap. Rock stelt dat het denken in termen van auteurschap steeds populairder wordt in het grafisch ontwerp vooral in de kringen rondom het grafisch beroep. Op zoek naar meer en meer zelfexpressie schuilt in de ontwerppraktijk echter wel het gevaar verstrikt te raken. De grafische sector bestaat om de klant een service te verlenen en niet per sé om een gedecentraliseerde boodschap te communiceren, aldus Rock.

Verder behandelt Rock op kritische wijze diverse theorieën over auteurschap en oppert zelf de mogelijkheid dat de grafische auteur wellicht iemand is die materiaal over ontwerpen schrijft en publiceert. De ondernemerstak van het auteurschap biedt de mogelijkheid tot persoonlijke stem en brede distributie, aldus Rock.

Ook op Amerikaanse bodem ziet Rick Poynor21 dat er steeds meer gepraat wordt over de

mogelijkheden van het grafisch auteurschap. Met name onder theoretici stelt hij dat het in sommige kringen zelfs als vanzelfsprekend beschouwd wordt. De ontwerkpraktijk echter is er nog veel minder mee bezig, aldus Poynor. Poynor defenieert het auteurschap als de uitdrukking van de boodschap of visie van de ontwerper bereikt via het basismateriaal dat geleverd wordt door de klant als een extra laag van commentaar, referentie of stijl. Net als Michael Rock stelt hij dat de commerciële ontwerppraktijk zich hier minder goed voor leent dan de culturele sector.

De Amerikaanse ontwerppraktijk lijkt minder doordrongen van de noodzaak tot redactio­ neel ontwerperschap dan de huidige Nederlandse ontwerppraktijk.Volgens theoreticus en vakdocent Ewan Lentjes vraagt de huidige complexe ontwerppraktijk om een ontwerper die door middel van redactionele competenties in staat is de redactionele context van een opdracht te formuleren. Lentjes verstaat onder de redactionele context: formuleren wat het publiek is, wat de informatie is en vaststellen wat de intentie is van de beoogde communi­ catie. De kwaliteiten van een redactioneel ontwerper definieert Lentjes als volgt:

in staat zijn om een gesteld probleem te herdefinieren met communicatieve doelstellingen kunnen werken kunnen werken vanuit de inhoud van een tekst een gedachtengang kunnen beargumenteren

oog hebben voor de context van het communicatieproces

verschillende typen van visuele en tekstuele informatie weten te verbinden kunnen werken in een interdisciplinair teamverband

en een eigen standpunt kunnen articuleren.

Maar wat hebben we nu precies aan redactioneel ontwerperschap?

Max Bruinsma stelt in het artikel Een Ideaal Ontwerp Is Nog Niet dat de redactionele kwaliteit van de ontwerper bepaalt of het ontwerp de ontvanger van de boodschap in staat stelt zin­ volle verbanden te leggen met de informatiecultuur waarvan die boodschap hoe dan ook deel uitmaakt.

34

6 Conclusie

In deze scriptie ben ik op zoek gegaan naar de relatie tussen vorm en inhoud om duidelijk te maken wat de functie van esthetiek is en in welke mate zij belangrijk is voor het grafisch ontwerpen. De manier waarop ik dat gedaan heb is door de ontwikkeling in de relatie tus­ sen vorm en inhoud in zowel het heden als het verleden te bestuderen en te verbinden aan de tijdsperiode waarin die ontwikkelingen plaatsvonden.

In de periode van Max Bill en Die Gute Form is er nog geen sprake van een informatiecul­ tuur zoals eind jaren ‘60 ontstaat. De maatschappij van Max Bill staat in het teken van de vooruitgang en het idee dat produkten functioneel dienen te zijn om de levensstandaard te verhogen en de mens te dienen. De boodschap die dan overgebracht moet worden is wei­ nig complex, vraagt derhalve minder van de ontvanger van de boodschap en daarmee ook van de ontwerper. De boodschap die overgebracht moest worden werd met een functioneel uiterlijk de wereld in gestuurd. Functionaliteit staat voor helderheid en eenvoud en lijkt in eerste instantie vooral met de functie van het ontwerp te maken te hebben. Toch is er wel degelijk sprake van esthetiek: de esthetiek van de eenvoud.

Het is daarom heel eenvoudig om kritiek te leveren op de functionele, esthetische ontwer­ pen als die van bijvoorbeeld Wim Crouwel en te beweren dat inhoud ontbreekt. Toch was het daarnaast vooral het universele, allesomvattende karakter van het functionalisme dat op veel kritiek stuitte. Niet geheel onterecht, wat mij betreft. Wat echter wel goed is om te realiseren is dat het in dìe tijd en op dìe manier wel degelijk een passend antwoord was op de toenmalige maatschappij. We zien dat ontwerpen in die tijd zowel vanuit de vorm (Wim Crouwel, Karel Martens) als vanuit de inhoud, maatschappijkritisch (Jan van Toorn) goed kunnen functioneren. Zo'n eindeloze discussie tussen Wim Crouwel en Jan van Toorn over vorm versus inhoud lijkt in dat licht haar doel voorbij te streven. Maar dat is achteraf. Wanneer de informatiecultuur complexer wordt, past de vormentaal van het functio­ nalisme niet meer. Bovendien ontstaat, vervlochten met het complexer worden van de maatschappij, de drang het ontwerperschap vanuit een meer wetenschappelijk oogpunt te benaderen in plaats van de ontwerper als kunstenaar te zien. Communicatie wordt steeds meer gezien als de belangrijkste taak van grafisch ontwerpers.

De noodzaak om ontwerpers met redactionele kwaliteiten in te zetten ontstaat vanaf dat moment. Een ander gevolg van de complexe informatiecultuur, en daarmee de communi­ catie, is het ontstaan van verschillende rollen die de ontwerper vervult binnen het gebied van de visuele communicatie. Vanuit die verschillende rollen zijn echter nog steeds ontwer­ pers te onderscheiden die vanuit de vorm enerzijds en de inhoud anderzijds vertrekken. Ontwerpers die vanuit de vorm lijken te werken kunnen niet zonder inhoudelijkheid en andersom: ontwerpers die vanuit de inhoud werken dienen aandacht te besteden aan een stukje esthetiek.

Toch komt van verschillende kanten het kritische signaal dat de maatschappij esthetiseert. Ik denk dat de maatschappij nog steeds van mooie beelden houdt. Nog steeds, inderdaad. Want misschien is de vormentaal van vandaag wat zwierig en esthetisch, Max Bill en de

functionalisten hielden absoluut ook van mooie (heldere) ontwerpen, zij het dat de vor­ mentaal een wat minder uitbundig karakter had dan de beelden die vandaag de dag voorbij flitsen. En absoluut: er zijn beelden die alleen maar mooi, esthetisch zijn en inhoudelijk weinig voorstellen, maar die gaan op in de drukte van alle beelden. Compleet uitgeklede concepten als die van het boek over het werk van Cor Dera van Thonik mogen dan qua concept heel sterk zijn, als de vorm geen enkel aanknopingspunt biedt tot de inhoud, wordt het hele ontwerp door de gemiddelde haastige kijker direct naast zich neer gelegd. Zo'n complexe visuele cultuur stimuleert juist het ontwerpen van inhoudelijk zeer sterke en visueel zeer aantrekkelijke ontwerpen. Als ze namelijk niet aan beide kwaliteiten vol­ doen, verdwijnen ze als eendagsvliegen op de grote hoop.

7 Dankwoord

Nu dan het einde van deze scriptie na een lange periode van hard werken nadert, wil ik graag allereerst mijn man Marcel bedanken voor alle tijd en energie die hij gestoken heeft in het nalezen en becommentariëren van de tekst en bovendien voor het vertrouwen dat hij steeds in me uitsprak als ik het even niet zag zitten. Daarnaast wil ik mijn theoriedocent Ewan Lentjes bedanken voor alle input die hij me gaf en tenslotte mijn zussen en mijn moeder voor hun meeleven en meedenken.

36

8 Bronnen

Denken over kunst ­ A.A. van den Braembussche De geschiedenis van de schoonheid ­ Umberto Eco Swiss Graphic Design ­ Richard Hollis

Behind the seen ­ Wim Pijbes

Apples & oranges 01: best Dutch graphic design ­ Gert Staal & De Rijk Editors, Ineke Schwartz, Sybrand Zijlstra Nederlands grafisch ontwerp: van de negentiende eeuw tot nu ­ Alston W. Purvis, Cees W. de Jong

Karel Martens, printed matter\ drukwerk­ Robin Kinross Ontwerpen voor het publieke domein, Design for the Public Domain: Erasmus Prize 2006 ­ Pierre Bernard

Ontwerpen ­ Jan van Toorn

Studio Dumbar: 'take new ways to express yourself' ­ Hanna Gerken

Wild plakken; Hard werken: ontwerpers Frank Beekers, Lies Ros, Rob Schröder ­ P. Hefting

Wild plakken, beeld tegen beeld ­ Max Bruinsma, Lies Bos, Rob Schroder, Pauline Terreehorst, Gerard de Vries Visuele retorica ­ lectoraat visuele retorica

Terra incognita: on Dutch graphic design ­ Ewan Lentjes en Jan Kees Schelvis

A history of graphic design ­ Philip B. Meggs

Thonik ­ Ed van Hinte, Ineke Schwartz, Gert Staal Visies op vormgeving, Het Nederlandse ontwerpen in teksten, deel 2: 1944­2000 ­ Frederike Huygen

Has modernism failed? ­ Suzi Gablik De kortste introductie, postmodernisme ­ Christopher Butler, Sjarel Ex Ulmer Modelle, Modelle nach Ulm:

Hochschule für Gestaltung Ulm 1953­1968 ­ Dagmar Rinker Grafische vormgeving in Nederland : een eeuw ­ KeesBroos, Paul Hefting

Beheerste avant­garde, De invloed van Studio Dumbar ­ Max Bruinsma

Mad Dutch Disease, Premselalezing 2004 ­ Michael Rock lezing Design and Democracy ­ Gui Bonsiepe, 2005

Pierre Bernard, Bevrijdende Communicatie, Mark Schalken

Eye review 51, 2004 ­ David Heathcote,

Reader esthetiek ­ lectoraat visuele retorica Reader grafisch ontwerpen 1960­1985 ­ lectoraat visuele retorica

Engagement na de vooruitgang ­ Rene Boomkens, in: Nieuw Engagement in architectuur, kunst en vormgeving, NAi Uitgevers, 2003

Design issues ‘98 nr.14, School of Art and Design of the University of Illinois, Chicago, Ill

Design issues '98 volume 14, nr. 2, Science, Semiotics and Society: The Ulm Hochschule fur Gestaltung in Retrospect ­ Paul Betts Items ‘93 nr.1 Dumbar: Er zijn geen wetten ­ Max Bruinsma artikel Een ideaal ontwerp is nog niet ­ Max Bruinsma artikel Form = Fuction ­ Max Bruinsma

Strange Attractors,Catelijne van Middelkoop & Ryan Pescatore Frisk ­ Max Bruinsma

artikel Graphic Authorship ­ Michael Rock

artikel Een Postmodernisme. Meer grip op de zaak ­ Jornt Schröder en Joren Jacob uit Topos,periodiek van het Labo­ ratorium voor de Ruimtelijke Planvorming, jaargang 15, nr. 2 artikel SMCS­De chic voorbij ­ Maxine Kopsa

artikel Engagement na de vooruitgang ­ René Boomkens artikel Het postmodernisme, of de culturele logica van het late kapitalisme ­ Fredric Jameson

Interview met Irma Boom in Abitare 405, 2001 afstudeerscriptie Zinvol ontwerpen, over de

maatschappelijke verantwoordelijkheid van de grafisch ontwerper ­ Mike Twilhaar, 2007

afstudeerscriptie Ontwerpen in het tijdperk van de onoverzichtelijkheid ­ Mark van den Heuvel, 2008 Masterscriptie De eerste stappen zijn gezet…Het Nederlandse vormgevingsbeleid nader onderzocht ­ Silvia Groenewegen werkversie scriptie Michael van Schaik,

www.michaelvanschaik.nl

De Nieuwe Wilden op designgebied (Postmodernisme) ­

members.home.nl

Book (design) story #3, Max Bill: form ­ www.wiedler.ch Alchimia 1976­1992 ­ www.alchimiamilano.it www.typotheque.com www. stedelijk.nl www.maxbruinsma.nl www.designmuseum.org www.kunstbus.nl www.vanabbemuseum.nl www.wikipedia.nl www.jetset.nl www. bestverzorgdeboeken.nl www.eyemagazine.com