• No results found

9 Conclusies en aanbevelingen

9.2 Grondhouding van boer en ondernemer

De agrarisch ondernemer begeeft zich buiten de bestaande kaders in het doen van investeringen en ondergaan van risico’s. De agrariërs vertellen dat ze vaak het gevoel hebben alleen te staan in de bedrijfs- ontwikkelingen en dat het met vallen en opstaan gaat. Het agrarisch ondernemerschap geeft de deelnemers een gevoel van vrijheid, waar volgens een aantal respondenten lef en brutaliteit voor nodig is. Ze beginnen op ontgonnen terrein, zetten zaken in werking en daarmee zijn de agrariërs in beide netwerken niet passief. Het zijn volgens Horlings de nieuwe ‘makers’: mensen met leiderschap, een visionaire rol en zoekend naar samenwerking. Opvallend is dat beide netwerken niet werken vanuit een probleem, maar zijn gericht op een oplossing, in bijvoorbeeld innovatie van de precisielandbouw of de gebiedsont- wikkeling met multi-functioneel ruimtegebruik. In de literatuurstudie is het WUR-onderzoek naar socio-technische netwerken besproken. De onderzoekers kwamen tot de conclusie dat netwerkdeelnemers mensen meenemen in hun ontwikkelingen als zij gericht zijn op urgentie en de ontwikkelingen inzetten aan de hand van een probleem. Werken vanuit passie en oplossingsgerichtheid zou betekenen dat de deelnemers geen omstanders kunnen meenemen in hun ontwikkeling. Het is onduidelijk of de netwerkdeelnemers dat niet willen of kunnen. In beide netwerken van dit scriptieonderzoek hebben de netwerkdeel- nemers de basishouding van voorlopers. Het zijn mensen met een visionaire rol, zoekend naar samenwerking en net als het tweede netwerk in het WUR-onderzoek door hun pioniersgedrag minder geneigd om omstanders buiten de samenwerking mee te nemen. Als alles loopt en zaken zijn in werking gezet ervaren de deelnemers in beide netwerken routine in de activiteiten. Als dit gebeurt geven zij het stokje graag over aan een ander zodat ze zelf een nieuw initiatief kunnen ontwikkelen. Het is een prikkeling die volgens Poorthuis en Latour gevoed moet blijven en in samenwerking steeds op zoek is naar het onbekende. Een prikkel voor het organiseren van het initiatief en in beweging komen gebeurt wanneer mensen persoonlijk geraakt worden in dat wat ze belangrijk vinden. In de vorige paragraaf is beschreven dat de definiëring van actoren en de ontwikkeling van het netwerkinitiatief meer dan alleen het strategisch handelen van de deelnemer aanspreekt. De deelnemer kan worden geconfronteerd met een verandering van waarden die voor hem belangrijk zijn. Een voor- beeld is de agrariër in het single actor die zijn bedrijfsvoering aanpast aan de situatie die op dat moment bij hem past. Dat betekent grond

97 – Goed Boeren!

verkopen, aankopen of extensiveren, zodat zijn bedrijfsvoering zowel bij hem als persoon als op de markt en samenleving aansluit. Kijkend naar de categorisering die is aangebracht in de waarden die de agrari- ers belangrijk vinden in het netwerk, lijkt het een logisch gevolg van de netwerkdoelstelling. Het single actor netwerk heeft als doelstelling het inzetten van precisielandbouw in hun regio. Zij bekijken hun per- celen en gewassen als natuurlijke schoonheid en zoeken, na het reali- seren van de innovatieve ontwikkelingen, weer naar de waarde van een goede concurrentiepositie. Het multi actor netwerk heeft als doel- stelling het ontwikkelen van een pilotproject gericht op meervoudig ruimtegebruik. Zij bekijken de natuur als een functioneel object, dat in uitvoering en beheersing gerealiseerd kan worden in combinatie met andere functies in het landschap. Deze samenwerking vraagt volgens de agrariër in het multi actor netwerk om innovatieve ontwikkelingen en een open houding van de deelnemers om tussen de verschillende disciplines een stap verder te zetten over de huidige beleidsgrenzen. In de vooronderstelling van dit scriptieonderzoek is beschreven dat er altijd sprake is van een persoonlijke motivatie ten aanzien van een netwerk, alliantie of coalitie is, maar individuele waarden pas zicht- baar worden als iemand ruimte vindt om te handelen. De basishou- ding, die in de literatuur over sociaal-technische netwerken door onder andere Hortulanus en Poorthuis wordt benoemd, bestaat uit openheid, vertrouwen en wederkerigheid. Ook door de natuurbeheerder uit het multi actor netwerk wordt zo benoemd als openheid en elkaar op tijd bij het proces betrekken. De agrariër uit hetzelfde netwerk ervaart betrokkenheid bij zijn bedrijf, dat naar voren komt in zijn functie op het bedrijf. Het is het gedrag en een houding dat wederom om een bepaalde classificering vraagt, zoals het ‘goed’ ondernemerschap van de overheid betreffende maatschappelijk verantwoord ondernemen of het ‘verantwoord’ ondernemen van Meijboom

Opvallend is dat in de beschrijving van de doelgroep het in beide netwerken mannen betreft in middelbare leeftijd. De agrariërs in het single actor netwerk hebben hetzelfde type bedrijf en ongeveer dezelfde bedrijfsgrootte. Dit was voor de deelnemers ook een inzet tijdens de vorming van het initiatief, omdat zij verschillende machines samen delen, waarmee het belangrijk is dat de werkzaamheden en oppervlakte tussen de bedrijven ongeveer gelijk zijn. Er kan echter geen sluitende conclusie worden getrokken wat betreft de doelgroep die met een bepaalde grondhouding valt binnen de classificering van de pioniers in de landbouw.

98

Aanbevelingen:

- In vervolgonderzoek met dezelfde vraagstelling kan een twee- de ronde interviews meer diepgang en verduidelijking geven over de individuele participatie van deelnemers. Door een tweede interview kan er een terugkoppeling plaatsvinden van de data uit het eerste interview en waar mogelijk ook een reactie tegenover andere respondenten.

- Het doen van onderzoek met behulp van het reflectiewerk- model van Korthagen naar de reflectie op persoonlijke waar- den en hoe deze in de organisatievorm netwerken kunnen worden ingezet. Door de open interviews in deze scriptie, zonder gebruikmaking van een theoretisch model is de open- heid behouden in de individuele invulling van begrippen en de ervaring van de respondenten.

- In een volgend onderzoek met dezelfde vraagstelling is het in- teressant om een andere doelgroep te bevragen, bijvoorbeeld vrouwen met een agrarisch bedrijf of actoren in een jongere leeftijdscategorie. Een onderzoek gericht op de reflexiviteit bijvoorbeeld van vrouwen in een agrarisch sociaal-technisch netwerk of jong volwassenen, dat meer verdieping kan aan- brengen in eventuele gender- en generatiekenmerken in agra- risch sociaal-technische netwerken. Hebben zij bijvoorbeeld ook de mentaliteit van Mansholt, als in ‘nooit meer honger’, dus doorgaan en hard werken of is het voor de jongeren be- langrijk om een traditie voort te zetten gericht op economi- sche ontwikkeling?