• No results found

De Groene Stad, algemene conclusies en aanbevelingen Groen heeft een grote maatschappelijke waarde en heeft invloed op vele

In document De groene stad (pagina 71-75)

Afwegingskader groenwaarden

Hoofdstuk 8 Conclusies en (procesmatige) aanbevelingen

8.1 De Groene Stad, algemene conclusies en aanbevelingen Groen heeft een grote maatschappelijke waarde en heeft invloed op vele

aspecten van de samenleving. In figuur 11 staan waarden van groen genoemd op de gebieden: economie, klimaat, milieu, gezondheid, sociaal en veiligheid. Hiermee kan groen helpen de duurzaamheid in een

gemeente op een hoger niveau te brengen. Wanneer we de waarden van figuur 11 leggen over de onderdelen van duurzaamheid uit figuur 27, kunnen we stellen dat groen invloed heeft op veel onderdelen uit de Nationale Monitor Gemeentelijke Duurzaamheid.

Ondanks de vele positieve artikelen en rapporten over de waarden van groen, zien we toch dat de hoeveelheid aangelegd groen in Nederland achterblijft bij de norm van de Raad van het landelijk gebied en de Nota Ruimte van 75m2 groen per woning in het stedelijk gebied. Opmerkelijk is ook dat de door de Raad van het Landelijk Gebied genoemde benodigde openbare groene ruimte in het buitengebied van 72 – 300m2 nergens in rapporten terugkomt.

Kopie figuur 11

Figuur 27 Nationale Monitor Gemeentelijke Duurzaamheid (Telos) Gemeente Heerhugowaard

Als het gemeenten echter al niet lukt om de minimale norm voor groen in het stedelijk gebied te realiseren, zullen ze dan wel de waarden van groen op hun waarde schatten? En dan hebben we het nog niet over de norm voor recreatief groen in het buitengebied.

Een moeilijkheid is dat de grote voordelen van groen zich niet goed in geld laten uitdrukken. Temeer omdat gemeenten meestal de kosten dragen van groen in de stedelijke omgeving, maar niet de baten ontvangen van de voordelen van dit groen.

Als we vooral naar de kosten kijken, gaan we niet die gezonde, duurzame steden krijgen. Voordelig is het ook niet, want het niet gebruiken van die groenwaarden kan de BV Nederland wel eens meer kosten.

Dit onderzoek toont aan dat er genoeg bewijs is voor de waarde van groen voor een gezonde samenleving. Het is daarom belangrijk dat gemeenten inzicht hebben in de waarden van groen, zoals invloed op de gezondheid van mensen en op het milieu en hoe het gevolgen van de klimaatverandering kan opvangen.

Het in dit onderzoek ontwikkelde afwegingskader helpt bij het bewust afwegen van te gebruiken waarden van groen en is bovendien een link tussen de “leek” en de professional.

Op grond van de vele waarden die groen te bieden heeft, zou groen een belangrijk uitgangspunt moeten zijn voor gemeenten die haar inwoners een aantrekkelijke, gezonde, duurzame leefomgeving wil bieden. Groen wordt echter nog lang niet gezien als de basis voor een duurzame ontwikkeling van de stedelijke omgeving.

Hoe kunnen we dan zorgen dat dit wel gebeurt?

Om groen hoger op de agenda te krijgen en te zien als de basis voor een duurzame leefomgeving, zullen gemeenten groen niet meer als één van de vele aspecten van de openbare buitenruimte moeten zien, maar juist

als oplossing voor veel maatschappelijke uitdagingen en om tot een duurzame, gezonde leefomgeving te komen met een grote leefbaarheid. We hebben in hoofdstuk 2 gezien hoe moeilijk een discussie over waarde kan zijn. Dit geldt ook voor de discussie over de waarden van groen. Immers ondanks het bewijs van deze groene waarden, zien we in Nederland nog steeds dat er tekort groenareaal wordt aangelegd en dus te weinig rekening wordt gehouden met die overtuigende waarden.

Begin met het waarom

Simon Sinek reikt ons hiervoor een oplossing aan. In zijn boek ‘Begin met het waarom’ geeft hij aan dat het Waarom de context verschaft voor al het andere. (Sinek, 2014, negende druk). Om de groenwaarden de plek te geven die het toekomt, zullen gemeenten dus eerst na moeten denken over waarom zij doen wat ze doen, wat zij voor hun inwoners echt belangrijk vinden. Dit moet leiden tot het

kernwaarden. Die kernwaarden ontstaan door de groenwaarden als basis te nemen voor een aantrekkelijke, gezonde,

duurzame leefomgeving. Vervolgens moeten zij zich afvragen hoe zij die kernwaarden het beste kunnen bereiken. Hierbij kan het duurzaamheidsprincipe Triple-P een belangrijk handvat zijn. Immers wanneer een van de onderdelen People, Planet of Profit/Prosperity ten

Figuur 28 Begin met Waarom koste van de andere gaat, gaat dit in tegen een duurzame ontwikkeling van de gemeente. Uiteindelijk moeten gemeenten zich afvragen Wat zij gaan doen. Dit wat vormt uiteindelijk het tastbare bewijs van het Waarom.

Maar hoe krijgen we het voor elkaar dat deze groene waarden ook echt toegepast gaan worden?

Ook hiervoor geeft Simon Sinek ons een handreiking met de wet van diffusie (van innovaties). Bij deze wet gaat het om het invoeren van nieuwe producten, technologieën of ideeën.

Wet van diffusie (van innovaties)

De Wet van diffusie verklaart hoe ideeën zich verspreiden. Een bevolking is opgedeeld in vijf segmenten, die samen een belcurve vormen:

innovators, pioniers, voorlopers, achterlopers en achterblijvers.

Innovators gaan actief op zoek naar nieuwe producten of ideeën en raken geïntrigeerd door elke fundamentele vooruitgang. Innovators dagen de rest van de bevolking uit om anders over de wereld te gaan denken en

Figuur 29 Wet van diffusie

haar met andere ogen te bekijken. Pioniers hebben met innovators gemeen dat zij het potentieel van nieuwe ideeën al vroeg in zien en zijn best bereid om met onvolkomenheden te leven. Pioniers genereren zelf geen ideeën. Beide groepen hebben met elkaar gemeen dat ze heel erg op hun intuïtie afgaan. Ze vertrouwen hun instinct.

De volgende 34 % van de bevolking vormen de voorlopers, gevolgd door de achterlopers. De achterblijvers bevinden zich tot slot helemaal aan de rechterkant van de curve. Achterblijvers zijn mensen die alleen maar een telefoon met toetsen kopen, omdat er geen telefoons met draaischijven meer worden gemaakt. De voorlopers en achterlopers zijn praktischer. Zij hechten meer belang aan rationele factoren. De voorlopers voelen zich

iets meer op hun gemak bij nieuwe ideeën of technologieën dan de achterlopers.

Volgens de wet van diffusie kan succes in een massamarkt alleen worden bereikt nadat je tussen de 15 en 18% van de markt bereikt hebt. Het kantelpunt bereik je op het moment dat de groei van een bedrijf of de verspreiding van een idee ineens bijzonder snel begint te gaan. Dit is ook het moment waarop een idee een beweging wordt. Als dat gebeurt, is de groei niet alleen exponentieel, maar ook automatisch. Het gaat gewoon vanzelf.

Als je zaken doet, moet je dus niet alleen puur willen verkopen aan iedereen die wil hebben wat jij hebt – de meerderheid – , maar moet je mensen zien te vinden die geloven wat jij gelooft, de mensen aan de linkerkant van de belcurve. Die 15 – 18% zijn geen mensen die alleen maar bereid zijn om je product te kopen. Het zijn mensen die dezelfde opvattingen hebben als jij en die je ideeën, producten en diensten in hun eigen leven willen integreren als uitingen van Wat bij hun eigen Waarom past. Zij beschouwen wat jij doet als tastbaar element om hun eigen doel, motief of geloof aan de buitenwereld mee over te brengen.

Hoe zorg je ervoor dat meer mensen ‘het snappen’? Dit noemen we de ‘kloof’, de overgang tussen de pioniers en de voorlopers, en deze is lastig te overbruggen. Maar niet als je weet Waarom.

Als je de discipline bezit om je op de pioniers te richten, komt de meerderheid uiteindelijk vanzelf over de brug. Maar je moet beginnen met Waarom.

Je moet goed communiceren en de linkerkant van de belcurve

mobiliseren om de acceptatie van het product te stimuleren. Als je begint met Waarom, voelen degenen die geloven wat jij gelooft zich om zeer persoonlijke redenen tot je aangetrokken. Het systeem gaat kantelen door de mensen die dezelfde waarden en overtuigingen hebben als jij,

niet door de kwaliteit van je producten. Jouw rol in het proces is dat je heel duidelijk moet zijn over het doel, het motief of het geloof waarvoor jij staat, en dat je moet laten zien hoe je producten en diensten dat doel helpen bevorderen.

Met elk succes, met elke tastbare demonstratie dat de visie echt

werkelijkheid kan worden, begint de praktischer ingestelde meerderheid meer interesse te tonen. Wat voorheen puur een droom was, wordt al snel een bewijsbare en tastbare realiteit. En als dat gebeurt, kan er een kantelpunt worden bereikt en komt de boel echt op gang.

Maar hoe zorgen we ervoor dat er genoeg penvoerders over de groene waarden gaan praten, zodat het systeem zal gaan laten kantelen? In Nederland zijn er verschillende partijen met passie voor groen die tot de innovators gerekend kunnen worden (zie hiervoor bijvoorbeeld de bibliografie) en toch komen we in Nederland moeizaam verder, getuige het feit dat aanleggen van de minimum norm areaal groen nog niet eens lukt. Je kunt je daarom afvragen of dit op nationale schaal te regelen is. Mogelijk is dit beter te regelen binnen het niveau van een individuele gemeente.

Als we de wet van diffusie gaan toepassen op een enkele gemeente kunnen we als volgt het kantelpunt zien te bereiken:

1e Uit de samenleving wordt een daadkrachtige groep samengesteld uit mensen met een grote passie voor groen (innovators). De innovators gaan een strategie opzetten om de groenwaarden hoger op de agenda te krijgen (beginnen Waarom en vervolgens Hoe en Wat). 2e De innovators gaan op zoek naar andere innovators en naar pioniers

en naar wegen om de groenwaarden actief te promoten (het Wat, de producten die bewijzen dat de gemeente haar Waarom serieus neemt).

3e Het streven is om het kantelpunt te bereiken van 15 – 18% van de mensen. Dit zijn de mensen met dezelfde opvattingen over groen als

de gemeente en die de ideeën in hun eigen leven willen integreren, als uitingen van Wat bij hun eigen Waarom past.

4e Vervolgens richt men zich op de voorlopers, achterlopers en

achterblijvers om de groenwaarden geheel geïntegreerd te krijgen in de samenleving. Wanneer het kantelpunt is bereikt, gaat dit relatief gemakkelijk.

Om het toepassen van de groenwaarden te integreren in de samenleving, zal een gemeente ze eerst moeten integreren in haar eigen Waarom en vervolgens dit Waarom ook uitdragen. Hierbij kan een gemeente te werk gaan volgens de wet van diffusie en zich dus eerst richten op de linkerkant van de belcurve, om vervolgens het kantelpunt te bereiken. Hierna richt de gemeente zich ook op de partijen aan de rechterkant van de belcurve en gaat voor een totale integratie van de groenwaarden in de

samenleving.

Gemeenten die weinig gebruik maken van de groene waarde, moeten de waarde van groen hoger op de politieke agenda zien te krijgen. Vanuit de Gemeenteraad en burgers zal het een speerpunt moeten worden. Daartoe kan een gemeente de wet van diffusie gebruiken. Zij zal dan op zoek moeten gaan naar de innovators en pioniers en hiermee moeten zorgen dat het kantelpunt wordt bereikt, waardoor ook de andere mensen meegaan in de integratie van de groenwaarden in de samenleving.

In document De groene stad (pagina 71-75)