• No results found

"De Heilige Geest, Die in ons woont", 2 Tim. 1:14; Gal. 4:6. Theologen werpen de vraag op, of iemand de Heilige Geest Zelf wel ontvangt of niet. Montanus beweerde dat de kinderen van God de Geest van God zo in zich hebben, dat zij deel hebben aan Zijn Wezen en één met Hem geworden zijn. Maar dit betekent niet minder dan godslastering. Daaruit zou volgen dat men elk kind van God moest aanbidden. Mijn mening is dat de Geest woont in iemand die God vreest, daar vloeit Hij in zekere mate in. Zij ervaren Zijn tegenwoordigheid en ontvangen Zijn heiligende invloeden. Als de

zon in een kamer schijnt, is dat niet het lichaam van de zon dat daar aanwezig is, maar de stralen die er vanaf komen. Weliswaar hebben sommige godgeleerden gedacht dat degenen die God vrezen meer hebben dan de uitvloeiing van de Geest, maar wat dat meerdere is, kan met niet duiden; dat kan beter beschreven worden door de pen van een seraf dan door de mijne.

De Geest van God openbaart Zich in een begenadigde ziel op twee manieren:

1. Door Zijn bewegingen. Dat zijn van die zoete zalven die de Geest in het hart uitademt, waardoor het opgewekt wordt tot een engelachtige gestalte.

Vraag. Maar hoe kunnen wij de bewegingen van de Geest onderscheiden van bedrog?

Antwoord. De bewegingen van de Geest zijn altijd in overeenstemming met het Woord. Het Woord is het voertuig waarin de Geest rijdt. Waar het getij van het Woord heengaat, blaast de wind van de Geest ook heen.

Vraag. Hoe kunnen de bewegingen van de Geest in iemand die God vreest, onderscheiden worden van de suggesties van het natuurlijke geweten?

a. Het natuurlijke geweten kan soms wel aanmoedigen tot dezelfde zaken als de Geest, maar niet uit hetzelfde beginsel. Het natuurlijk geweten is een aansporing tot de plicht, maar het zet iemand aan tot zijn plichten uit vrees voor de hel - zoals de galeislaaf aan de roeiriemen trekt uit vrees voor slaag - terwijl de Geest een kind van God uit een edeler beginsel aanspoort. Die doet hem God dienen uit een vrije keuze en doet hem de plicht waarderen als zijn voorrecht.

b. De aandrijving van het natuurlijke geweten zetten iemand alleen aan tot de gemakkelijker plichten van de godsdienst, waarbij minder oefening van het hart vereist is, zoals oppervlakkig lezen of bidden. Maar de bewegingen van de Geest in degenen die God vrezen gaan verder en zetten hen aan tot meer pijnlijke plichten, zoals zelfonderzoek, zelfvernedering; ja zelfs tot gevaarvolle plichten, zoals Christus' Naam belijden in tijden van gevaar. Bewegingen van Gods Geest in het hart zijn als nieuwe wijn die een uitweg zoekt. Als Gods Geest bezit genomen heeft van iemand, voert Hij hem met volle zeilen door alle moeilijkheden.

2. Door Zijn invloed of kracht.

a. Gods Geest heeft een onderwijzende invloed; de Geest geeft overtuigend onderwijs, Joh. 16:8. Hij onderwijst zodanig dat Hij overreedt.

b. Gods Geest heeft een heiligende invloed. Het hart is van nature vol vuil, maar als de Geest daar Zijn intrek neemt, werkt Hij de zonde eruit en de genade erin. De Geest van God werd uitgebeeld door middel van een duif, een symbool van reinheid. De Geest maakt van het hart een tempel van reinheid en een paradijs van verlustiging. De heilige olie ter inwijding was niets anders dan een voorafschaduwing van de Geest, Exod. 30:25. De Geest heiligt iemands voorstellingswereld en zorgt ervoor dat daar heilige gedachten worden gevormd.

Hij heiligt zijn wil en buigt die over naar het goede, zodat het nu evenzeer een lust is om God te dienen als voor die tijd om tegen hem te zondigen. Aangename poe-ders maken dat linnen heerlijk ruikt. Zo maakt Gods Geest iemand welriekend met heiligheid en maakt van zijn hart een wandelkaart van de hemel.

c. Gods Geest heeft een verlevendigende kracht: "De Geest maakt levend", 2 Kor.

3:6. Zoals de wind in een orgel maakt dat het geluid geeft, zo veroorzaakt de wind des Geestes leven en beweging. Toen de profeet Elia zich over het dode kind uitstrekte, werd het levend, 1 Kon. 17:22; zo blaast Gods Geest leven in de ziel als

Hij Zich daarover uitbreidt. Evenals ons leven van de werking van de Geest komt, komt ook onze verlevendiging daar vandaan: "Toen hief de Geest mij op", Ezech.

3:14. Als het hart neergebogen is en geen lust heeft tot de plicht, heft de Geest van God het op. De Geest prikkelt de genegenheden, Hij maakt de liefde vurig en de hoop levendig. De Geest neemt de last van de ziel weg en schenkt haar vleugelen:

"Eer ik het wist, zette mij mijn ziel op de wagens van mijn vrijwillig volk", Hooglied 6:12. Daarvoor waren de wielen van de ziel eraf getrokken en zij bewoog met veel moeite, maar als de Geest van de Almachtige bezit van iemand neemt, loopt hij gezwind in de weg des Heeren en zijn ziel is als de "wagens van mijn vrijwillig volk".

d. De Geest heeft een regerende kracht: Hij regeert en bestuurt. Gods Geest zit als een Opperheer in de ziel. Hij beteugelt de kracht van de verdorvenheden. Hij laat niet toe dat zo iemand ijdel en los leeft als anderen. De Geest van God wil niet uit Zijn ambt gezet worden; Hij oefent Zijn gezag uit over het hart en "leidt alle gedachten gevangen tot de gehoorzaamheid van Christus", 2 Kor. 10:5.

e. De Geest heeft een vertederende invloed, daarom wordt Hij vergeleken met vuur dat het was zacht maakt. De Geest verandert een vuursteen in vlees: "Ik zal u een vlesen hart geven", Ezech. 36:26. Hoe zal dat tot stand komen? "Ik zal Mijn Geest geven in het binnenste van u", vers 27. Als het hart hard is, ligt het als een blok en oordelen of zegeningen veranderen het niet, maar als Gods Geest er Zijn intrek neemt, maakt Hij het hart van een mens zo teder als zijn oog en dan wordt het ontvankelijk gemaakt voor Goddelijke indrukken.

f. De Geest van God heeft een versterkende kracht; Hij deelt kracht en hulp voor het werk mee; Hij is de Geest der kracht, 2 Tim. 1:7. Gods Geest tilt iemand boven zichzelf uit en "versterkt hem met kracht door Zijn Geest in den inwendigen mens", Eféze 3:16. De Geest versterkt het geloof en verlevendigt de moed. Hij licht het ene eind van het kruis op en maakt het lichter om te dragen. De Geest geeft niet alleen voldoende kracht, maar ook een overvloed van kracht.

Vraag. Hoe kunnen wij weten of wij handelen door de kracht van Gods Geest of door de kracht van onze eigen bekwaamheden?

1. Als wij nederig de toevlucht tot de Heere nemen om hulp, zoals David, die uitging tegen Goliath, zich tot God wendde om hulp: "Ik kom tot u in de Naam des HEEREN", 1 Sam. 17:45.

2. Als de bekwaamheid tot onze plichten van de Heere is, verrichten wij die met een zuiver oogmerk.

3. Als wij ondervonden hebben dat God met ons is geweest, geven wij Hem de eer van alles, 1 Kor. 15:10. Dat is een duidelijk bewijs dat de plicht eerder uitgevoerd is door de kracht van Gods Geest dan door onze aangeboren bekwaamheden.

4. Gods Geest heeft een vertroostende invloed. In een begenadigd hart kan er ook droefheid ontstaan, Psalm 43:5, net als het firmament dat toch een helder en glanzend lichaam is, ook onderbroken wordt door wolken. Deze droefheid wordt gewoonlijk veroorzaakt door de boosaardigheid van de satan, die, als hij ons niet kan verderven, ons wel zal beroeren. Maar Gods Geest, Die in ons woont vervrolijkt en verlevendigt ons liefelijk. Hij wordt genoemd de "Parakletos", de Trooster, Joh. 14:16. Dat zijn ware vertroostingen en ze missen niet hun doel.

Daarom worden ze wel genoemd het zegel van de Geest, Eféze 1:13. Als een acte verzegeld is, is hij definitief en onbetwistbaar. Dus als een christen het zegel van de Geest heeft, worden zijn weldaden bevestigd. Ieder die God vreest, heeft deze

verlevendigingen van de Geest in zekere mate. Hij heeft de zaden, de beginselen van de vreugde, hoewel de bloem nog niet geheel volgroeid en in volle bloei is.

Vraag. Hoe geeft de Geest vertroosting?

1. Door ons te tonen dat wij in de staat der genade zijn. Een christen kan niet altijd zijn rijkdom zien. Het werk der genade kan in zijn hart geschreven zijn als in steno, dat een christen niet lezen kan. De Geest verschaft hem de sleutel om deze onbekende tekens te ontcijferen om zo zijn aanneming te kunnen spellen, waarop hij blijdschap en vrede verkrijgt. "Wij hebben ontvangen de Geest Die uit God is, opdat wij zouden weten de dingen, die ons van God geschonken zijn", 1 Kor. 2:12.

2. De Geest vertroost ons door ons enkele verrukkelijke bevattingen van Gods liefde te schenken: "De liefde Gods is in onze harten uitgestort, door de Heilige Geest", Rom. 5:5. De liefde van God is een doos kostbare zalf en alleen de Geest kan die doos openbreken en ons vervullen met de liefelijke reuk daarvan.

3. De Geest vertroost ons door ons naar het bloed van Christus te leiden. Zoals wij iemand die vermoeid is en dreigt te bezwijken naar het water brengen en hem daar verfrissen, zo leidt ons de Geest als wij onder de last van de zonde bezwijken, naar de fontein van Christus' bloed. "Te dien dage zal er een Fontein geopend zijn", Zach. 13:1. De Geest stelt ons in staat de wateren van de rechtvaardigmaking te drinken die uit Christus' zijde vloeien. De Geest past alles toe wat Christus heeft verworven. Hij toont ons dat onze zonden door Christus zijn weggedaan en hoewel wij in onszelf bevlekt zijn, zijn wij vlekkeloos in ons Hoofd.

4. De Geest vertroost door het geweten in staat te stellen te troosten. Het kind moet men eerst leren vóór het kan spreken. De Geest opent de mond van het geweten en leert het spreken en getuigen dat iemands staat goed is, waarop hij troost begint te ontvangen: "mijn geweten mij mede getuigenis gevende door den Heiligen Geest", Rom. 9:1. Het geweten stelt een getuigschrift op voor een persoon en dan komt de Heilige Geest en tekent het getuigschrift.

5. De Geest deelt de olie der vreugde mee door twee gouden pijpen:

a. Door de genademiddelen. Zoals Christus in het gebed werd veranderd van aangezicht, Lukas 9:29, en er een heerlijke glans op Zijn aangezicht kwam, hebben degenen die God vrezen ook vaak zulke verrukkingen van vreugde en zielsveranderingen in het gebruik van de heilige genademiddelen gehad, dat zij boven de wereld zijn opgeheven en alle dingen hier beneden klein geacht hebben.

b. Door de beloften. De beloften zijn vertroostend. Ten eerste vanwege hun zekerheid, Rom. 4:16. De Heere heeft in de beloften Zijn waarheid te pand gegeven. Ten tweede, vanwege hun gepastheid, omdat zij berekend zijn voor elke omstandigheid van een christen. De beloften zijn als een kruidentuin. Er is geen ziekte of daar kan men het een of andere kruid vinden om die te genezen.

Maar de beloften kunnen van zichzelf niet troosten. Alleen de Geest stelt ons in staat deze honingraten te zuigen. De beloften zijn als een destilleerketel vol kruidenvocht, maar deze ketel kan niet druppen tenzij de vlam eronder wordt geplaatst. Dus wanneer de Geest van God, Die met vuur vergeleken wordt, onder de ketel met beloften wordt geplaatst, dan druppen zij troost in de ziel.

Zo zien wij dus dat de Geest in degenen die God vrezen, aanwezig is door Zijn invloeden.

Tegenwerping. Maar is vervuld worden met de Heilige Geest een teken van iemand die God vreest? Staat er niet van onbekeerden dat zij "des Heiligen Geestes deelachtig zijn", Hebr. 6:4?

Onbekeerden kunnen deel hebben aan de werking van de Geest, maar niet aan Zijn inwoning. Het kan zijn dat de Geest Gods hen beweegt. Bij degenen die God vrezen, neemt Hij Zijn intrek, Ezech. 3:24.

Tegenwerping. Maar de onbekeerden smaken de hemelse gaven, Hebr. 6:4.

Het is met hen net eender als met koks die even mogen proeven van het voedsel dat zij klaarmaken, maar zij worden er niet door gevoed. Proeven staat daar tegenover eten.

Degenen die God vrezen, hebben niet alleen een drupje of proefje van de Geest, maar Hij is in hen als een rivier van levend water, Joh. 7:38.

Eerste nuttig gebruik

1. Degenen die niets van Gods Geest hebben, worden gebrandmerkt als goddelozen:

"Maar zo iemand de Geest van Christus niet heeft, die komt Hem niet toe", Rom. 8:9.

En als zo iemand niet van Christus is, van wie is hij dan? Tot welk regiment behoort hij dan? Het is de ellende van een zondaar dat hij niets van de Geest heeft. Ik vind het zeer aanstootgevend als men mensen die nooit iets van Gods Geest gehad hebben, hoort zeggen: "Neem uw Heiligen Geest niet van mij", Psalm 51:13. Kunnen degenen die dronkaards en vloekers zijn, zeggen dat zij Gods Geest in zich hebben? Bezitten degenen die hatelijk en onrein zijn Gods Geest? Het zou godslastering zijn als wij zeiden dat die Gods Geest hadden. Zou de gezegende Geest Zijn hemels paleis verlaten om in een gevangenis te komen wonen? Het hart van een zondaar is een gevangenis, zowel vanwege duisternis als vunzigheid. En zou Gods vrije Geest in een gevangenis opgesloten willen worden?, Psalm 51:14. Het hart van een zondaar is het zinnebeeld van de hel. Wat zou Gods Geest daar moeten doen? Het hart van goddelozen is geen tempel, maar een varkensstal, waar de onreine geest zijn woonstede heeft - "de overste van de macht der lucht, van den geest die nu werkt in de kinderen der ongehoorzaamheid", Eféze 2:2. Wij zouden niet graag in een huis wonen waarin boze geesten rondwaarden; in het hart van een zondaar wonen boze geesten.

"En na de bete voer de satan in hem", Joh. 13:27. Satan valt degenen die God vrezen lastig, maar hij neemt zijn intrek in de goddelozen. Toen de duivelen in de kudde zwijnen voeren, stortten zij met geweld van een steile plaats in de zee, Matthéüs 8:32.

Waarom anders lopen mensen zo gretig heen om de zonde te bedrijven, dan omdat de duivel in die zwijnen is gevaren?

2. Degenen die niet alleen de Geest missen, maar Hem ook bespotten, moeten van de vreze des Heeren ontbloot zijn - zoals die Joden die zeiden: "Zij zijn vol zoeten wijns", Hand. 2:13. Inderdaad, dat waren de apostelen ook: zij waren vol van de wijn des Geestes. Wat drijven de kinderen Belials de spot met Gods Geest! "Dezen", zeggen zij, "zijn mannen van de Geest". O, ellendigen, die hun tong die een instrument moest zijn om God te loven, gebruiken om te lasteren! Hebt u niets andersom uw schotschriften op af te vuren dan op de Geest? Spotten met de Geest komt heel dicht bij de Geest te verachten. Hoe kan iemand anders geheiligd worden dan door de Geest? Daarom is het versmaden van de Geest luchthartig denken over zijn verdoemenis.

Tweede nuttig gebruik

Als u gerekend wilt worden onder het getal van degenen die God vrezen, benaarstig u dan om de gezegende inwoning van de Geest te ontvangen.

A. Bid evenals Melanchton: "Heere, zet mijn ziel in vlam door de Heilige Geest", en met de bruid: "Ontwaak, noordenwind! en kom, Gij zuidenwind! doorwaai mijn hof", Hooglied 4:16. Zoals een zeeman een wind begeert die hem naar zee drijft, smeek zo om de gunstige vlagen van de Geest en de belofte moge het gebed vleugelen geven.

"Indien dan gij die boos zijt, weet uw kinderen goede gaven te geven, hoeveel temeer zal de hemelse Vader den Heiligen Geest geven dengenen die . Hem bidden?", Lukas 11:13. Gods Geest is een kostbaar juweel. Ga tot de Heere om Hem te ontvangen:

"Heere, geef mij Uw Geest. Waar is dat juweel Dat U mij beloofd hebt? Wanneer zal mijn ziel zijn als het vlies van Gideon, nat van de dauw des hemels?"

B. Bedenk toch hoe noodzakelijk het is de Geest te bezitten. Zonder Hem kunnen wij niets doen wat bij God aangenaam is:

(1) Wij kunnen zonder Hem niet bidden. Hij is de Geest der gebeden, Zach. 12:10. Hij helpt zowel met de samenstelling als met de innerlijke genegenheid van het gebed:

"De Geest Zelf bidt voor ons met onuitsprekelijke zuchtingen", Rom. 8:26.

(2) Wij kunnen zonder Hem geen verzoeking weerstaan. "Maar gij zult ontvangen de kracht des Heiligen Geestes, Die over u komen zal", Hand. 1:8. Wie het tij van de natuurlijke verdorvenheden en de wind der verzoeking mee heeft, moet wel met de stroom der zonde worden meegevoerd, als de tegenwind van de Geest niet waait.

(3) Wij kunnen zonder de Geest niet vruchtbaar zijn. De gulden regen van de hemel bevochtigt de dorstige harten. Waarom anders wordt de Geest vergeleken met dauw en regen dan om ons duidelijk te maken hoe onbekwaam wij zijn een oogst van genadevruchten voort te brengen, tenzij de dauw des Heeren op ons valt?

(4) Zonder de Geest is er geen genademiddel tot zegen voor ons. Genademiddelen zijn de pijpen waardoor de genade wordt aangevoerd, maar de Geest is de bron.

Sommigen zijn al tevreden als zij "een Leviet tot priester hebben", Richt. 17:13, maar zij kijken niet eens verder. Alsof een koopman die tevreden zou zijn dat zijn schip een goed tuig heeft en goed bemand is en er steekt nooit een windvlaag op.

Het schip van de genademiddelen zal ons niet in de hemel brengen, al zou een engel de stuurman zijn, tenzij de wind van Gods Geest waait.

De Geest is de ziel van het Woord en zonder Hem is het een dode letter. Predikers kunnen geneesmiddelen voorschrijven, maar het is Gods Geest Die ze kan laten werken. Ons hart is als het lichaam van David toen hij oud werd: "zij dekten hem met klederen, doch hij kreeg geen warmte", 1 Kon. 1:1.

Dus al overladen de dienstknechten van God ons met gebed en raad, als met warme klederen, toch blijven wij kil en koud, tenzij Gods Geest erbij komt en dan zeggen wij, net als de discipelen: "Was ons hart niet brandende in ons?", Lukas 24:32. O, wat is het daarom noodzakelijk dat wij de Geest ontvangen!

Derde nuttig gebruik

Gij die de gezegende Geest bezit, Die Zich openbaart door Zijn kracht en levende werkzaamheden:

1. Erken toch Gods onderscheidende liefde. De Geest is een oormerk van de verkiezing, 1 Joh. 3:24. Christus heeft wel de beurs aan Judas gegeven, maar niet Zijn Geest. De Geest is een liefdesgift. Waar de Heere Zijn Geest als een onderpand geeft, geeft Hij Zichzelf als een erfdeel. De Geest is een