• No results found

5. Analyse interviews

5.2 Gezamenlijke thema’s

Uit de interviews blijkt dat, ondanks de genoemde verschillen tussen units, unitmanagers zich één voelen als het gaat om gezamenlijke taken. Echter, wat als gezamenlijke taken wordt beschouwd verschilt. Vaak worden de drie hoofdthema’s van de organisatie benoemd als gemeenschappelijk. Het komt echter ook voor dat de thema’s als apart van elkaar worden beschouwd, waar verschillende units verantwoordelijk voor zijn. Sommige unitmanagers benoemen reguliere taken waar volgens hen gemeenschappelijkheid en samenwerking belangrijk is, terwijl anderen hier vanuit een ander perspectief naar kijken.

28 Interview 2:

58. Nee, dan heb je het gewoon al over cultuur [organisatie]. Dus 59. thema’s, nee, kijk we zijn zo ingericht dat elke unit

60. verantwoordelijk is voor een domein, en daar werken dus

61. meerdere units, ja, dragen daar aan bij, dus daaruit ontstaat 62. de samenwerking, dus wat is overkoepelend, ja iedereen is in 63. feite bezig gewoon met het realiseren van het jaarplan, het 64. strategisch plan ook van het [organisatie]. Dus daarin vind je 65. elkaar.

UM 2 geeft antwoord op de vraag of er ook organisatie thema’s zijn waar alle units mee te maken hebben. Volgens hem zijn die er niet. Hij zegt in regel 59/60 dat elke unit verantwoordelijk is voor een domein. Door dit te zeggen lijkt het erop alsof de units verschillende ‘kokers’ zijn, elk verantwoordelijk voor een apart deel, zonder samenhang. Vervolgens geeft hij aan (r. 60 t/m 62) dat de samenwerking ontstaat doordat meerdere units voor een domein werken. De verbinding ontstaat dus door werkzaamheden die gedaan moeten worden, het procesniveau. Overkoepelende thema’s vindt hij het jaarplan en het strategisch plan.

Uitspraken Wat betekent dit..?

Gezegden - -

Woordgebruik Verantwoordelijk; domein;

meerdere units; bijdragen; samenwerking;

Iedere unit apart is verantwoordelijk voor een domein, units werken op die domeinen samen.

Perspectief groep We; Alle units;

Integratie/Differentiatie (1) Geen overkoepelende

organisatiethema’s, elke unit verantwoordelijk voor een domein; (2) meerdere units dragen daar aan bij, daaruit ontstaat de samenwerking;

(1) Horizontale differentiatie: het lijkt alsof de units los van elkaar staan, ieder heeft een eigen domein. (2) Horizontale integratie: op procesniveau dragen meerdere units bij aan een domein, ze hebben elkaar nodig

Interview 2:

65. Ja hartstikke leuk, maar staat allemaal ten dienste van de 66. handel regelen voor de opdrachtgever, [hoofdthema 1] is een 67. nieuw thema voor het [organisatie], daar hebben wij dan niet 68. mee te maken, maar omdat het gewoon ook één van de drie

69. speerpunten is, en[hoofdthema 2], waar ik dan veel mee te maken 70. heb, is ook een speerpunt, maar [hoofdthema 1] ook, nou dus als 71. je gewoon met elkaar die speerpunten hebt te regelen, ja, dan 72. ligt er al een schil omheen als het ware wat zorgt dat je

73. gewoon af en toe dat je het daar ook over hebt en vanuit het 74. [organisatie] belang denk je natuurlijk allemaal. Alleen door 75. de inrichting en door het toekennen van verantwoordelijkheden, 76. heb je gewoon allemaal een deel onder je hoede. En dat heb je 77. goed waar te maken en dan draag je bij aan het [organisatie] 78. belang. Dus in dat [organisatie] belang zitten gewoon de

79. verschillende speerpunten die je, die goed uitgevoerd moeten 80. worden.

Volgens UM 2 heeft zijn unit alleen te maken met het tweede hoofdthema van de organisatie, en niet met de anderen. Hij zegt dat de ‘schil’ om de drie hoofdthema’s van de organisatie heen zorgt voor het gezamenlijke contact. Hij blijft wel bij zijn standpunt dat de thema’s opgesplitst zijn en de

verschillende unitmanagers voor het speerpunt dat hen is toegewezen zorgen en verantwoordelijkheid voor dragen. Door het goed uitvoeren van het toegewezen speerpunt, dragen de unitmanagers bij aan het gezamenlijk belang. UM 2 doet voorkomen alsof er kolommen bestaan tussen de drie speerpunten. De gezamenlijkheid ontstaat niet doordat de unitmanagers samen voor de drie speerpunten zorgen. Daarmee is er sprake van horizontale differentiatie, want het lijkt in dit fragment alsof de units die zorg dragen voor de drie speerpunten elkaar niet nodig hebben om de doelen te bereiken. Alleen het feit dat de drie hoofdthema’s er zijn, maakt dat daar soms overleg over is.

Uitspraken Wat betekent dit..?

Gezegden Dan ligt er een schil omheen; een

deel onder je hoede;

Zachte omkleding. Bewaring, bescherming, zorg.

Woordgebruik Ten dienste van; opdrachtgever;

nieuw thema; niet mee te maken; over hebben; organisatiebelang; inrichting;

verantwoordelijkheden; een deel; verschillende;

Unit 2 heeft niet te maken met het nieuwe organisatie (hoofd) thema. De organisatie is zo ingericht, dat iedere unit voor een deel verantwoordelijk is. Er lijkt geen samenhang tussen die delen te zijn.

Perspectief groep Wij; allemaal; je; De eigen unit. Alle unitmanagers

Integratie/Differentiatie Daar hebben wij dan niet mee te maken; door de inrichting en het

toekennen van

verantwoordelijkheden heb je allemaal een deel onder je hoede;

Horizontale differentiatie: de hoofdthema’s zijn opgesplitst en zijn de verantwoordelijkheid van verschillende units die zich alleen richten op hun eigen toegewezen thema.

Interview 5:

44. Nou die drie pijlers van [pijler 1], [pijler 2] bij

45. [unitmanager x] en de uitbouw van de [pijler 3]. Ja dat is 46. absoluut een gemeenschappelijk iets. Maar ook vind ik wel de 47. reguliere bedrijfsvoering, dus de normale exploitatie, de

48. dingen die we gewoon moeten doen.

Naast de drie hoofdpunten waar de organisatie zich op gaat richten de komende jaren, ziet UM 5 ook de reguliere bedrijfvoering als iets waar samenwerking voor nodig is met alle units. Dit in

tegenstelling tot UM 2, die in het vorige fragment aangaf de reguliere taken van zijn unit toch anders te zien dan een samenwerkingsverband tussen de units.

Uitspraken Wat betekent dit..?

Gezegden - -

Woordgebruik De drie pijlers; absoluut;

gemeenschappelijk iets; reguliere bedrijfsvoering;

Integratie op de drie hoofdthema’s én op reguliere werkzaamheden.

Perspectief groep Ik; We; UM 5 alleen. ‘We’ is alle

unitmanagers. Integratie/Differentiatie De drie hoofdthema’s van de

organisatie en de reguliere

bedrijfsvoering is

gemeenschappelijk.

30 Interview 7:

34. Waar ik wel wat discussie merk is, wij zijn ook één organisatie 35. dus ik vind dat we ook op sommige hrm thema’s ook één lijn 36. moeten trekken en daar kan je over twisten welke thema’s dat 37. dat zijn, en soms staat dat wat haaks op integraal manager, 38. maar ja ik vind dat we daar ook wel samenwerking in moeten 39. zoeken.

[…]

39. Ja, we hebben nu bijvoorbeeld, als voorbeeld een discussie 40. lopen, ga je nou een functie die je hebt, ga je die nou eerst 41. intern [organisatie] open stellen, of vraag je mensen, of

42. is die dan eerst voor binnen je eigen unit open of voor het 43. hele [organisatie] of ga je meteen de markt op, dat soort

44. discussies. Nou, als integraal manager, dan mag je het allemaal 45. zelf weten. Als je één organisatie bent waar je zegmaar ook de 46. belangen van medewerkers gewoon goed wilt laten tellen, ja dan 47. moet je je afvragen of je daar niet toch een [organisatie] 48. brede lijn in wilt hebben.

Uit dit fragment blijkt dat niet iedereen het eens is over wat gemeenschappelijk is en wat niet. Volgens UM 7 zouden bepaalde HRM onderwerpen ook gemeenschappelijk moeten zijn binnen de units. Op dit moment kunnen unitmanagers hun eigen regels hiervoor hanteren, als integraal manager. Toch vindt UM 7 dat de regels voor deze thema’s binnen alle units hetzelfde moeten zijn, aangezien ze één organisatie vormen. Hier is ‘discussie’ over binnen het unitmanagement. Van de woorden ‘discussie’ en ‘twisten’ is af te leiden dat er naar gemeenschappelijkheid gezocht wordt, maar dat die er op dit moment voor deze thema’s nog niet is.

Uitspraken Wat betekent dit..?

Gezegden (1) Één lijn trekken; (2) daar kan

je over twisten welke thema’s dat dan zijn;

(1) In vergelijkbare situaties, vergelijkbaar handelen. Dezelfde mening hebben; (2) onenigheid hebben, een discussie voeren.

Woordgebruik Discussie; één organisatie;

samenwerking; integraal manager; brede lijn;

Niet iedereen is het erover eens of de regels voor bepaalde thema’s wel of niet gemeenschappelijk bepaald moeten worden. Dit past niet bij integraal management, maar wel bij het feit dat de units één geheel vormen als organisatie.

Perspectief groep (1) Wij; (2) we; (3) je; (1) De gehele organisatie; (2) alle

unitmanagers. (3) een UM in het algemeen.

Integratie/Differentiatie Units differentiëren van elkaar qua regels voor bepaalde thema’s. Er wordt geprobeerd dit meer te laten integreren.

Horizontale differentiatie, want de units verschillen van elkaar in hun procedures en regels.

5.3 Ondersteuning (we hebben elkaar nodig)

De unitmanagers koppelen het contact dat ze met elkaar hebben sterk aan de taken die gedaan moeten worden. De verbinding ontstaat vooral op het gebied van werkzaamheden wanneer units elkaar nodig hebben. Er heerst een bepaalde gelaagdheid in de samenwerking tussen units; er zijn units die taken uitvoeren in opdracht van andere units. Dit zijn de ondersteunende units. Door de

ondersteuning komt de verbinding tot stand, en deze is ook noodzakelijk voor de werkzaamheden. De opdrachtgevende en ondersteunende units zijn van elkaar afhankelijk.

Interview 1:

31. [thema x] is overkoepelend, maar in principe is dat gewoon 32. een unit die iets wil. Die heeft daar een bepaalde behoefte en 33. dan gaan we samen met [unit 3] gaan we dus infrastructuur en 34. applicaties realiseren die voldoen aan de wensen van

35. [unit 10],maar ook voor de onderdelen die [unit 4]uitvoert. Dus 36. je hebt echt erg op activiteiten, werkzaamheden dat je elkaar 37. opzoekt en met elkaar de juiste oplossing realiseert. Het gaat 38. heel erg, toch wel weer sterk naar werkzaamheden, we zijn ook 39. een uitvoeringsorganisatie.

UM 1 geeft antwoord op de vraag wat hij als overkoepelende organisatie thema’s ziet. Hij geeft aan dat een overkoepelend thema eigenlijk iets is wat een bepaalde unit wil en waarvoor zijn unit vervolgens opdrachten uitvoert. Hiermee zegt hij eigenlijk dat een thema overkoepelend wordt als een unit hiervoor andere units nodig heeft. De afhankelijkheid zorgt voor de samenwerking en verbinding. Hij geeft vervolgens ook aan dat samenwerking tot stand komt door werkzaamheden die door verschillende units gedaan moeten worden, het procesniveau. Hier komt verbinding tot uiting, maar tegelijkertijd differentieert de unit zich van de opdrachtgevende units waarvoor zijn unit opdrachten uitvoert. Er is dus een bepaalde hiërarchie aanwezig.

Uitspraken Wat betekent dit..?

Gezegden - -

Woordgebruik Overkoepelend; een unit die iets

wil; bepaalde behoefte; samen

met; activiteiten;

werkzaamheden; elkaar opzoekt; met elkaar;

Wanneer er een unit is die iets nodig heeft van unit 1, probeert unit 1 dit te realiseren, samen met een andere unit. De verbinding komt dus tot stand als er werkzaamheden te doen zijn die overstijgend zijn (procesniveau)

Perspectief groep (1) Een unit; (2) we; (3) elkaar; (4)

we

(1) Een opdrachtgever voor unit 1; (2) de eigen unit; (3) units met wie unit 1 moet samenwerken; (4) de organisatie.

Integratie/Differentiatie (1) Die heeft een bepaalde behoefte en dan gaan we (…) realiseren die voldoen aan de wensen; (2) Dus je hebt erg op werkzaamheden dat je elkaar opzoekt.

(1) Verticale differentiatie: er is een opdrachtgevende unit waar unit 1 iets voor realiseert; (2) Horizontale integratie: verbinding tussen units ontstaat als ze samen een taak te volbrengen hebben.

Interview 3:

25. Ik denk met allemaal. Omdat eigenlijk alle units wel

26. opdrachtgevers zijn voor onze unit. Wij doen uitvoerend werk 27. voor alle andere units, en wij werken ook weer samen met

28. bepaalde units, he dus [unit 1] is opdrachtgever van ons

29. maar is ook weer een partij waar we heel goed mee samenwerken, 30. omdat zeg maar zaken die wij maken, zij moeten gaan beheren. 31. Nou als je kijkt naar de [unit 7], [unit 2]zijn vooral

32. opdrachtgever units voor ons, [unit 10] is

32 34. ons maar die gaat ook weer dingen gebruiken die wij maken, dus 35. zo, ja elke unit hebben wij zegmaar contact mee.

UM 3 maakt duidelijk onderscheid in opdrachtgevende units en units waar zijn unit goed mee samenwerkt. Hij ziet het uitvoerende werk dat hij voor bepaalde units doet dus niet als samenwerking. Zowel door de opdrachten die zijn unit krijgt van andere units als de samenwerking met andere units zorgt ervoor dat unit 3 met alle andere units contact heeft. Hier vindt dus integratie plaats met alle units. Hetzij door de verticale differentiatie (de opdrachtgevende units) hetzij door horizontale verbinding (samenwerken met andere units op procesniveau).

Uitspraken Wat betekent dit..?

Gezegden - -

Woordgebruik Met allemaal; alle units

opdrachtgevers; uitvoerend werk; ook; mee samenwerken;

Alle units zijn opdrachtgevers. Unit 3 is de uitvoerende partij voor hen. In het uitvoerend werk werken ze ook samen met andere units.

Perspectief groep Alle units opdrachtgevers voor

onze unit; wij; zij;

Unit 3 ziet zich anders dan de rest; alle units zijn opdrachtgevers voor unit 3. Het verschil tussen wij (eigen unit) en zij (andere units) wordt benadrukt.

Integratie/Differentiatie (1) Omdat eigenlijk alle units wel opdrachtgevers zijn voor onze unit; (2) wij werken ook weer samen met bepaalde units.

(1) Verticale differentiatie: hiërarchische gelaagdheid binnen units. (2) Horizontale integratie.

Interview 6:

69. En we zijn eigenlijk het laatste, nou, laten we zeggen,

70. driekwart jaar, zoeken we mekaar meer op, zitten we vaker bij 71. elkaar om de gezamenlijke verbinding te zoeken. Want het kan 72. niet zo zijn dat ik als [naam unit] waarbij ik de hele

73. organisatie ondersteun, ik noem het maar even zo maar zo staan 74. we ook gepositioneerd in die groene ding, helemaal onderaan, 75. daarmee zouden we de hele organisatie moeten ondersteunen, dat 76. ik dat binnen m’n eigen toko allemaal bedenk, dat kan niet waar 77. zijn, dus dat moet ik wel doen in samenwerking met anderen, en 78. die samenwerking is langzaam op gang gekomen.

De unit van UM 6 ondersteunt de gehele organisatie, alle units. Door zijn taken heeft UM 6 automatisch contact met alle unitmanagers. Hij vindt dit ook noodzakelijk, door te zeggen “dat ik dat in m’n eigen toko bedenk, dat kan niet waar zijn, dus dat moet ik wel doen in samenwerking met anderen” (r. 75 t/m 77). Het woord moet geeft hier de noodzaak van de samenwerking aan. Unitmanager 6 kan de beste ondersteuning bieden als hij in samenwerking met andere unitmanagers de beste manier van ondersteuning vindt. Wat opvalt, is dat samenwerking in dit fragment niet gebaseerd is op procesniveau, zoals in de vorige fragmenten, maar op tactisch/strategisch niveau. De groep unitmanagers komt vaker bij elkaar om de verbinding te zoeken, maar dat is langzaam op gang gekomen. Het zoeken van de verbinding met andere unitmanagers is vooral belangrijk voor unit 6 om als unit de werkzaamheden zo goed mogelijk uit te voeren. Wat wederom opvalt, is de gelaagdheid tussen units die in dit fragment naar voren komt; unit 6 is ondersteunend aan alle andere units, ze staat helemaal onderaan gepositioneerd.

Uitspraken Wat betekent dit..?

Gezegden Dat ik dat binnen m’n eigen toko

allemaal bedenk, dat kan niet waar zijn.

Toko is informeel voor bedrijf/zaak. Staat hier voor de eigen unit. De unit staat niet los van de rest. Ze moet in samenwerking met andere units manieren zoeken om alle units te ondersteunen (tactisch/strategisch niveau)

Woordgebruik Zoeken we mekaar meer op;

zitten we vaker bij elkaar; gezamenlijke verbinding zoeken; hele organisatie ondersteun; gepositioneerd; moet; doen in samenwerking met anderen;

Er is verbinding doordat unitmanagers elkaar opzoeken. Omdat unit 6 de hele organisatie ondersteunt moet hij dit in samenwerking met anderen doen.

Perspectief groep (1)We; (2) ik; (3) we; (1) alle unitmanagers; (2) ik staat

voor de eigen unit; (3) de eigen unit.

Integratie/Differentiatie (1) Waarbij ik de hele organisatie ondersteun; (2) moet ik wel doen in samenwerking met anderen;

(1) Verticale differentiatie: unit is ondersteunend aan de andere units; (2) Horizontale integratie: andere units nodig hebben.

Interview 8:

47. He maar, van onze unit is het in ieder geval, wij krijgen, wij 48. hebben met alle units te maken dus je ziet ook waar belangen 49. liggen, en waar belangentegenstellingen soms ook zijn, dus wat 50. dat betreft, ja zou je eigenlijk op al die, zijn er eigenlijk 51. geen thema’s uit te sluiten waarvan je zegt daar zouden we niet 52. op moeten samenwerken, want je hebt uiteindelijk één

53. gezamenlijk doel, we zijn één organisatie en we zijn geen

54. commerciële club waar businessunits helemaal op zichzelf kunnen 55. bestaan. We zijn zodanig georganiseerd, iedereen heeft een 56. bepaalde taak en uiteindelijk zijn we allemaal van elkaar

57 afhankelijk.

Uit dit fragment blijkt de samenhang tussen unit 8 en alle andere units. De unit biedt ondersteuning aan andere units. Door het contact ziet UM 8 belangentegenstellingen tussen de units. In regel 49/50 blijkt dat UM 8 samenwerking belangrijk vindt, juist omdat er belangentegenstellingen zijn (“dus wat dat betreft zou je eigenlijk op al die…”). Dit is samenwerking op tactisch/strategisch niveau, om te kijken wat de beste manier is om iets uit te voeren, waarin alle units een stem hebben. Volgens UM 8 zijn alle thema’s binnen de organisatie gemeenschappelijk, omdat de organisatie één gezamenlijk doel heeft. De units hebben allemaal een taak, maar om die taak te realiseren zijn ze afhankelijk van elkaar. Dit is wederom samenwerking op procesniveau.

Uitspraken Wat betekent dit..?

Gezegden - -

Woordgebruik Hebben met alle units te maken;

je ziet waar belangen liggen; belangentegenstellingen; geen thema’s uit te sluiten; één

Unit 8 is ondersteunend aan andere units, ziet belangentegenstellingen en daarom is samenwerking belangrijk (tactisch/strategisch

34

organisatie; bepaalde taak; van elkaar afhankelijk.

gezamenlijk, omdat de organisatie één gezamenlijk doel heeft. Units zijn afhankelijk van elkaar om taken uit te voeren (procesniveau)

Perspectief groep Onze unit; wij; we; De eigen unit heeft met alle units te

maken. ‘we’ is de groep unitmanagers die één gezamenlijk doel heeft.

Integratie/Differentiatie Iedereen heeft een bepaalde taak en uiteindelijk zijn we allemaal van elkaar afhankelijk; wij hebben met alle units te maken;

Horizontale integratie; verbinding op werkniveau. De unit heeft contact met alle andere units.