• No results found

4. Toetsing

4.3 Gevolgen van de CFC voor de deelnemingsverrekening

4.3.1 Doel en strekking

De deelnemingsverrekening wordt ook wel de Nederlandse CFC genoemd.162 Dit komt omdat

het doel van de CFC-regelgeving en de deelnemingsverrekening vrijwel volledig met elkaar overeenkomen. Beiden hebben tot doel het betrekken van mobiele laagbelaste inkomsten in de

heffing op het niveau van de moedermaatschappij.163 Daarnaast beogen ze beide een

afschrikkende werking te hebben.164

Beiden gaan uit van een systeem van kapitaalexportneutraliteit. Het maakt voor beiden immers niet uit of geïnvesteerd wordt in het binnenland of buitenland, aangezien er bijgeheven wordt tot het niveau van de moedermaatschappij.

4.3.2 CFC vs. de deelnemingsverrekening

De voordelen verkregen uit hoofde van de beleggingsdeelneming worden voordat ze verrekend worden eerst gebruteerd met de factor 100/95. Nederland gaat er dus vanuit dat beleggingsdeelnemingen zijn onderworpen aan een winstbelasting van 5%. De CFC- regelgeving kent bruteringsbepaling. Inkomsten verkregen uit een CFC worden direct verrekend op het niveau van de moedermaatschappij, waarbij voor de verrekening rekening wordt gehouden met de daadwerkelijke betaalde winstbelasting.

De CFC-regelgeving treft dezelfde inkomsten als de deelnemingsverrekening, namelijk inkomsten verkregen uit hoofde van beleggingen en andere passieve inkomstenvormen. Dit

162 Snel, NTFR 2016, p. 1.

163 OECD Discussion 2015, p. 8 respectievelijk Hofman 2011, p. 51. 164 OECD Discussion 2015, p. 12 respectievelijk Hofman 2011, p. 375.

45 betekent dat een CFC-regelgeving en de deelnemingsverrekening niet naast elkaar kunnen opereren, omdat zowel op grond van de deelnemingsverrekening inkomsten verrekend worden op het niveau van de moedermaatschappij als op grond van de CFC-regelgeving.

Aangezien de CFC-regelgeving o.g.v. het Van Gendt & Loos165 en Costa/ENEL166 voorrang

geniet op het Nederlandse recht zal de deelnemingsverrekening van art. 13aa en art. 23c Wet Vpb 1969 overbodig worden. Voor laagbelaste beleggingsdeelnemingen waarin een belang van minder dan 50% gehouden wordt, zal aansluiting gezocht moeten worden bij de

verrekeningsregels van de CFC-regelgeving. Verrekening van laagbelaste

beleggingsdeelnemingen zal vanaf de implementatie van de CFC-regelgeving per 1 januari 2019 plaatsvinden op grond van de verrekeningsmethode van de CFC-regelgeving en niet meer op grond van de deelnemingsverrekening.

4.3.3 CFC vs. Herwaarderingsplicht

Gerelateerd aan de Nederlandse deelnemingsverrekening is de herwaarderingsplicht van art. 13a Wet Vpb 1969. De herwaarderingsplicht van art. 13a Wet Vpb 1969 is in wezen vergelijkbaar met een CFC-bepaling. De CFC-regelgeving uit de ATAD strekt echter verder dan de herwaarderingsplicht. Dit komt omdat de in de CFC-regelgeving genoemde inkomenscategorieën ruimer zijn en dus meer bevatten dat het vrije beleggingen begrip van

art. 13a Wet Vpb 1969.167 Aangezien de CFC-regelgeving verder strekt dan de huidige

regelgeving en de ATAD een minimumrichtlijn is, valt aan te nemen dat de herwaarderingsplicht van art. 13a Wet Vpb 1969 overbodig zal worden nadat de CFC- regelgeving is geïmplementeerd.168

4.4 Tussenconclusie

In dit hoofdstuk heb ik onderzocht welke gevolgen de implementatie van CFC-regelgeving met zich mee zou brengen voor de Nederlandse deelnemingsvrijstelling en deelnemingsverrekening.

165 HvJ EG 5 februari 1963, nr. C-26/62 (Van Gendt & Loos) 166 HvJ EG 16 juli 1964, nr. C-06/64 (Costa/ENEL)

167 V-N 2016/27.16, p. 8.

46 De CFC-regelgeving en de deelnemingsvrijstelling hebben een tegengesteld doel. Waar de deelnemingsvrijstelling en MDR uitgaan van het systeem van kapitaalimportneutraliteit, gaat de CFC meer uit van het systeem van kapitaalexportneutraliteit. De CFC zal dus rechtstreeks indruisen tegen het streven van Nederland om een gelijk speelveld te creëren tussen concerns die grensoverschrijdend opereren en concerns die enkel nationaal opereren. Het doel van de

CFC-regelgeving komt daarentegen wel overeen met het doel van de

deelnemingsverrekening, namelijk het belasten van passieve inkomsten uit laagbelaste jurisdicties en het afschrikken van belastingplichtigen door het belastingontwijkingsmotief weg te nemen.

Aangezien de CFC-regelgeving voorrang geniet ten opzichte van de Nederlandse deelnemingsvrijstelling en verrekening zal de CFC-regelgeving enkele aspecten van de deelnemingsvrijstelling en verrekening overrulen.169 De deelnemingsverrekening zal bij de

implementatie van de CFC-regelgeving overbodig worden, aangezien de CFC-regelgeving

zijn eigen verrekeningsmethode kent en daarnaast verder strekt dan de

deelnemingsverrekening en herwaarderingsplicht. Dit komt doordat de CFC-regelgeving ruimere inkomenscategorieën noemt en dus meer passief inkomen zal bevatten dat het vrije

beleggingen begrip van art. 13a Wet Vpb 1969.170

De CFC-regelgeving zal daarnaast in sommige gevallen ook de deelnemingsvrijstelling overrulen. Dit zal het geval zijn wanneer een (laagbelaste) beleggingsdeelneming voldoet aan de bezittingentoets en daarmee aangemerkt wordt als kwalificerende beleggingsdeelneming. Deze (kwalificerende) laagbelaste beleggingsdeelneming zal ook als CFC aangemerkt worden. De passieve inkomsten van deze deelneming zullen daardoor alsnog op het niveau van de moedermaatschappij in de heffing betrokken worden en dus niet worden vrijgesteld zoals het geval was geweest o.g.v. de deelnemingsvrijstelling.

169 HvJ EG 5 februari 1963, nr. C-26/62 (Van Gendt & Loos) & HvJ EG 16 juli 1964, nr. C-06/64 (Costa/ENEL) 170 V-N 2016/27.16, p. 8.

48 Conclusie

Het doel van mijn onderzoek was het onderzoeken welke gevolgen de CFC-regelgeving, die volgt uit BEPS actieplan 3 en de ATAD, zou hebben voor de Nederlandse deelnemingsvrijstelling en verrekening. Om mijn onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden heb ik in hoofdstuk 2 beschrijvend onderzoek gedaan naar de werking van de deelnemingsvrijstelling en deelnemingsverrekening, waarna ik in hoofdstuk 3 beschrijvend onderzoek heb gedaan naar de werking van de CFC-regelgeving. Vervolgens heb ik deze d.m.v. vergelijkend onderzoek met elkaar vergeleken in hoofdstuk 4.

De deelnemingsvrijstelling is één van de fiscale paradepaardjes van Nederland en is daarmee

een essentieel onderdeel van het Nederlandse fiscale vestigingsklimaat.171 De

deelnemingsvrijstelling gaat uit van het systeem van kapitaalimportneutraliteit, wat betekent dat bedrijven gunstig kunnen concurreren met andere buitenlandse bedrijven tegen dezelfde lokale belastingtarieven. Wanneer bedrijven geen recht hebben op de deelnemingsvrijstelling, kunnen zij terecht bij de deelnemingsverrekening. De deelnemingsverrekening belast de inkomsten van beleggingsdeelnemingen tot op het niveau van de moedermaatschappij en lijkt hiermee ook op de CFC-regelgeving.

Het doel van de CFC-regelgeving is het belasten van passieve inkomsten uit deelnemingen die zich bevinden in laagbelaste jurisdicties. Het grootste knelpunt van CFC-regelgeving is het accuraat definiëren van deze passieve inkomsten. Is de definitie van het CFC-inkomen te breed, dan zal inkomen behaald uit reële bedrijfsactiviteiten belast worden. Daartegenover staat dat als de definitie van het CFC-inkomen te smal is, dan is het geen effectieve maatregel om passieve inkomsten te belasten en kunnen multinationals hun winst blijven verplaatsen. Nederland heeft voor de implementatie van deze CFC-regelgeving tot 1 januari 2019 de tijd en heeft hier veel vrijheidsgraden voor om dit op een goede en nette manier te doen.

Aangezien de CFC-regelgeving, zoals deze volgt uit de ATAD, verder strekt dan de deelnemingsverrekening en de hierin genoemde inkomenscategorieën ruimer zijn dat het vrije

49 beleggingen begrip van art. 13a Wet Vpb 1969, zullen de deelnemingsverrekening en herwaarderingsplicht naar mijn verwachting overbodig worden. De CFC-regelgeving kent zijn eigen verrekeningsmethode, strekt verder dan de herwaarderingsplicht172 en is van het

hogere Europese recht.173 Mijn verwachting is dan ook dat de bij de implementatie van de

CFC-regelgeving de deelnemingsverrekening174 en de herwaarderingsplicht175 zullen

verdwijnen uit de Wet Vpb 1969 en dat voor belangen van 50% of minder in beleggingsdeelnemingen, die dus niet als CFC aangemerkt worden, aansluiting gezocht zal worden bij de verrekeningsregels van de CFC-regelgeving.

Naast de verdwijning van de deelnemingsverrekening en herwaarderingsplicht voorzie ik tevens gevolgen voor de deelnemingsvrijstelling. Een laagbelaste beleggingsdeelneming die

op grond van de bezittingentoets gekwalificeerd wordt als kwalificerende

beleggingsdeelneming zal tevens, bij het ontbreken van voldoende substance in de laagbelaste beleggingsdeelneming, aangemerkt worden als CFC. De inkomsten zullen dan niet vrijgesteld worden o.g.v. de deelnemingsvrijstelling maar juist belast worden o.g.v. de CFC-regelgeving. De CFC-regelgeving overruled hiermee dus de deelnemingsvrijstelling. Dit kan mogelijk gevolgen hebben voor internationaal opererende bedrijven die nu via Nederland hun structuren hebben lopen vanwege de deelnemingsvrijstelling.

De gevolgen van de CFC-regelgeving voor de deelnemingsvrijstelling zullen uiteraard afhangen van de implementatie van de CFC-regelgeving. De ATAD is een minimumrichtlijn, dit geeft lidstaten de ruimte om deze strikter te implementeren dan zoals deze nu vermeld is in richtlijn 2016/10426/16/EU.

Nederland zal bij de implementatie van de CFC-regelgeving rekening moeten houden met vele verschillende opties. Dit speelt vooral bij het definiëren van het CFC-inkomen. Hier zit, zoals eerder gezegd, ook het grootste knelpunt. Voor Nederland als kleine en open economie is het van belang om bedrijven de mogelijkheid te gunnen ook in het buitenland te kunnen concurreren met de lokale bedrijven tegen de lokale tarieven. Inkomen uit reële

172 V-N 2016/27.16, p. 8.

173 HvJ EG 5 februari 1963, nr. C-26/62 (Van Gendt & Loos) & HvJ EG 16 juli 1964, nr. C-06/64 (Costa/ENEL) 174 Art. 13aa jo. Art. 23c Wet op de Vennootschapsbelasting 1969.

50 bedrijfsactiviteiten mag mijns inziens dan ook nooit in de heffing van de CFC belanden, het is dus van uiterst belang dat het CFC-inkomen helder gedefinieerd wordt en dat bedrijven de mogelijkheid krijgen om tegenbewijs te leveren indien zij het niet eens zijn met de heffing van CFC-inkomen.

Concluderend kan naar mijn mening worden gesteld dat de CFC-regelgeving een effectieve methode is om passieve inkomsten te belasten. Zolang de definitie van CFC-inkomen maar helder is en een mogelijkheid tot tegenbewijs bestaat, zie ik enkel gevolgen voor de laagbelaste kwalificerende beleggingsdeelneming. Laagbelaste beleggingsdeelnemingen die kwalificeren voor de deelnemingsvrijstelling o.g.v. de bezittingentoets zullen aangemerkt worden als CFC en zijn passieve inkomsten zullen worden belast op het niveau van de moedermaatschappij. Voor deze CFC-deelnemingen zal de deelnemingsvrijstelling dus niet

gelden. De Nederlandse overheid zal voor deze kwalificerende laagbelaste

beleggingsdeelnemingen met een oplossing moeten komen. Voor de rest zullen de gevolgen voor de deelnemingsvrijstelling mijns inziens beperkt zijn en zal het Nederlandse vestigingsklimaat niet geschaad worden.

51 Literatuurlijst

Boeken

Van der Geld 2011

J.A.G. van der Geld, De deelnemingsvrijstelling (Fiscale Monografieën deel 20), Deventer: Kluwer 2011.

De Graaf 2015

A.C.G.A.C. de Graaf, Internationaal Belastingrecht (Fed Fiscale Studieserie nr. 39), Deventer: Kluwer 2015

Hofman 2011

A.W. Hofman, De deelnemingsverrekening (Fiscale Monografieën deel 138), Deventer: Kluwer 2011.

Marres & Wattel 2011

O.C.R. Marres & P.J. Wattel, Dividendbelasting (Fed Fiscale Studieserie nr. 29), Deventer: Kluwer 2011.

Martens, 2011

W.C.M. Martens, De deelnemingsvrijstelling in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, Deventer: Kluwer 2011.

OECD Final 2015

OECD, Designing Effective Controlled Foreign Company Rules, Action 3 – 2015 Final Report (OECD/G20 Base Erosion and Profit Shifting Project), Paris: OECD Publishing 2015.

52 OECD Discussion 2015

OECD, Strengthening CFC Rules, Action 3 – 2015 Public Discussion Draft (OECD/G20 Base Erosion and Profit Shifting Project), Paris: OECD Publishing 2015.

Rozendal 2014

A. Rozendal, Het begrip ‘belang’ in de Nederlandse belastingwetgeving, Den Haag: SDU uitgevers 2014.

Tijdschriften

Bobeldijk & Roos

A.C.P. Bobeldijk & P.D. Roos, ‘De voorgestelde wijzigingen in art. 10a en 15ad Wet VPB 1969: over nut en noodzaak’, Weekblad voor Fiscaal Recht 2016/208.

Fontana, IBFD 2006

R. Fontana, ‘The Uncertain Future of CFC Regimes in the Member States of the European Union – Part 1’, International Bureau of Fiscal Documentation - European Taxation 2006/6.

Fontana (2), IBFD 2006

R. Fontana, ‘The Uncertain Future of CFC Regimes in the Member States of the European Union – Part 2’, International Bureau of Fiscal Documentation - European Taxation 2006/7.

Hofman, TFO 2012

A.W. Hofman, ‘De deelnemingsverrekening’, Tijdschrift voor Fiscaal Ondernemingsrecht 2012/121.

53 Keus, WPNR 2011

L.A.D. Keus, ‘Het rechtszekerheidsbeginsel’, Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie 2011/6901.

Sahin, MBB 2016

L.G.C. Sahin, ‘De nieuwe antimismatchbepaling in de deelnemingsvrijstelling’, Maandblad Belasting Beschouwingen 2016/2/44867, afl. 2.

Snel, NTFR 2016

F.P.J. Snel, ‘De Europese anti-belastingontwijkingsrichtlijn en deelnemingsvrijstelling’, Nederlands Tijdschrift voor Fiscaal Recht 2016/1895, vol. 30.

De Vries, WFR 2015

R.J. de Vries, ‘Het adagium ‘’vroeger was het (allemaal) beter’’’, Weekblad Fiscaal Recht 2015/1376.

De Wilde, NTFR 2016

M.F. de Wilde, ‘EU BEPS; Anti Tax Avoidance Package Europese Commissie’, Nederlands Tijdschrift voor Fiscaal Recht 2016/574, vol. 5.

Naslagwerken

Bruijsten, NDFR Art. 13aa wet Vpb 1969.

C. Bruijsten, NDFR – Deel Vennootschapsbelasting – Wet Vpb 1969 – Art. 13aa – Brutering voordeel uit laagbelaste beleggingsdeelnemingen. (Bijgewerkt tot 28-06-2016)

54 Bruijsten, NDFR Art. 23c wet Vpb 1969.

C. Bruijsten, NDFR – Deel Vennootschapsbelasting – Wet Vpb 1969 – Art. 23c – Deelnemingsverrekening en verrekening bij buitenlandse ondernemingswinsten. (Bijgewerkt tot 24-08-2016)

Kok, Cursus Belastingrecht (Vennootschapsbelasting)

Q.W.J.C.H. Kok, Cursus Belastingrecht – Vennootschapsbelasting – 2.4.3.B. – Beleggingsdeelnemingen. (Bijgewerkt tot 08-05-2016)

Leensma, NDFR Art. 13 wet Vpb 1969.

S.H. Leensma, NDFR – Deel Vennootschapsbelasting – Wet Vpb 1969 – Art. 13 – Deelnemingsvrijstelling. (Bijgewerkt tot 20-09-2016)

Van der Streek, Cursus Belastingrecht (Vennootschapsbelasting)

J.L. van der Streek, Cursus Belastingrecht – Vennootschapsbelasting – 2.4.0.B. – Grondslag van de deelnemingsvrijstelling in binnenlandse en buitenlandse verhoudingen. (Bijgewerkt tot 17-05-2016)

Vakstudie (Vennootschapsbelasting)

Fiscale Encyclopedie De Vakstudie (Vennootschapsbelasting), art. 13 (Bijgewerkt tot 31-08- 2016).

V-N 2016/27.16

Vakstudie Nieuws, ‘Antwoord op vragen Tweede Kamer over EU-pakket anti- belastingontwijking (ATAP)’, 29-04-2016.

55 Winter, NDFR Art. 13a wet Vpb 1969.

P.J.C.B. Winter, NDFR – Deel Vennootschapsbelasting – Wet Vpb 1969 – Art. 13a – Waardering beleggingsdeelneming. (Bijgewerkt tot 26-09-2016)

Jurisprudentie

HvJ EG 5 februari 1963, nr. C-26/62 (Van Gendt & Loos). HvJ EG 15 Juli 1964, nr. C-06-64 (Costa/ENEL).

HvJ EG 12 September 2006, nr. C-196/04 (Cadbury Schweppes).

HR 24 mei 2002, BNB 2002/262 (Aankoopkostenarrest). HR 22 november 2002, BNB 2003/34 (Falconsarrest). HR 7 februari 2014, BNB 2014/80. Parlementaire stukken Handelingen 1892/93. Handelingen 2015/16, vergadernummer 98-34 Kamerstukken II 2005/06, 30572, nr. 8. Kamerstukken II 2005/06, 30680, nr. 3. Kamerstukken II 2009/10, 32128, nr. 16. Kamerstukken II 2009/10, 32129, nr. 3. Kamerstukken II 2009/10, 32129, nr. 8. Kamerstukken II 2015/16, 34418, nr. 15. Kamerstukken II 2016/17, 34552, nr. 3.

56 Brief Staatssecretaris van Financiën, 5 oktober 2015, nr. IZV/2015/657M.

Brief Staatssecretaris van Financiën, 20 september 2016, 2016-0000148647.

Besluit, 12 juli 2010, nr. DGB2010/2154M. Besluit, 13 juni 2014, nr. DGB2014/3099.

Notitie Normaal vermogensbeheer, 28 oktober 2015.

Richtlijnen

Richtlijn 2016/10426/16/EU. Richtlijn 90/435/EEG.

Websites

http://www.nob.net/sites/default/files/content/article/uploads/nob_commentaar_anti- beps_richtlijn.pdf. (Laatst geraadpleegd op 09-11-2016)

http://www.nu.nl/economie/4313694/bedrijven-silicon-valley-sturen-rutte-brandbrief- belastingklimaat.html. (Laatst geraadpleegd op 22-10-16)

http://www.svtdg.org/docs/svtdg_letter_to_ministry_of_general_affairs.pdf. (Laatst geraadpleegd op 05-11-2016)