• No results found

5. Resultaten

5.4 Gevoeligheidsanalyse

Er bestaat geen perfecte maatstaf om resultaatsturing te meten. In hoofdstuk drie is betoogd waarom in dit onderzoek is gekozen om de resultaatsturing te meten middels het aangepaste Jones model. Om de gevoeligheid van de resultaten voor de modelkeuze in deze studie te onderzoeken zijn de multivariate regressies ook geschat op basis van een alternatieve maatstaf van resultaatsturing. Bij deze maatstaf worden de discretionaire accruals geschat op basis van het DeFond en Park model (2001). Hieronder wordt het DeFond en Park model kort toegelicht.

5.4.1 Het DeFond en Park model

De uitkomsten bij het DeFond en Park model (2001) worden geanalysserd omdat de discretionaire accruals op een andere manier tot stand komen dan in het voorgaande model. De discretionaire accruals worden in dit model gedefinieerd als het verschil tussen het gerealiseerde en het normale werkkapitaal. Hierbij wordt het normale werkkapitaal geschat als een vast percentage van de omzet. Het huidige niveau van de omzet vereist een bepaalde hoeveelheid werkkapitaal. In het oorspronkelijke DeFond en Park model worden de discretionaire accruals per kwartaal berekend. De discretionaire werkkapitaal accruals worden in dit onderzoek echter per jaar berekend in navolging van Maijoor en Vanstraelen (2006) en Hooghiemstra et al. (2008). De discretionaire werkkapitaal accruals kunnen als volgt worden gedefinieerd:

DWCAit = WCit – [(WCit-1/REVit-1) x REVit]

(7) Waarbij:

DWCAit = Discretionaire werkkapitaal accruals van onderneming i in jaar t;

WCit = Netto werkkapitaal van onderneming i in jaar t;

WCit-1 = Netto werkkapitaal van onderneming i in jaar t-1;

REVit-1 = Omzet van onderneming i in jaar t;

REVit = Omzet van onderneming i in jaar t-1.

Het netto werkkapitaal wordt hierbij berekend als: (totale vlottende activa - kas en korte termijn investeringen) – (totale vlottende passiva - korte termijn schulden en vlottende deel lange termijn schulden). De DWCA wordt in de regressieanalyses geschaald door de totale activa van het voorgaande jaar (Gold et al., 2011).

5.4.2 Resultaten gevoeligheidsanalyse winststuring modellen

De volledige resultaten van de regressieanalyses worden voor het DeFond en Park model (2001) weergegeven in de tabellen 6a en 6b in de bijlage. Daarnaast zijn voor het DeFond en

Park model (2001) in de bijlage de verbanden tussen de duur van de relatie (zowel op basis van het aantal jaren als gecategoriseerd) en de absolute discretionaire accruals grafisch weergegeven in de figuren 3a t/m 3c en 4a t/m 4c. Hieronder wordt in tabel 7 een kort overzicht gegeven van de resultaten van de relatieduur variabelen in de verschillende tabellen.

Het verband tussen de variabele Relatieduur en de absolute (negatieve) discretionaire accruals blijkt voor de kantoorsteekproef in het alternatieve model ook negatief (positief) en significant (ABS DACC p<0,01; -DACC p<0,05). De kwaliteit van de winst wordt dus beter en daarmee ook de controlekwaliteit naarmate de duur van de relatie langer is. De bevindingen aangaande de variabele Relatieduur van de kantoor-klant relatie blijkt dus niet gevoelig te zijn voor de gebruikte maatstaf van resultaatsturing. Voor de verantwoordelijke partner-klant relatie zijn de resultaten ook consistent voor de twee verschillende maatstaven. In geen van de modellen wordt een significant verband gevonden tussen de variabele

Relatieduur van de verantwoordelijke partner-klant relatie en de discretionaire accruals. Bij

de review partner-klant relatie is voor het DeFond en Park model (2001) het verband tussen de variabele Relatieduur en de discretionaire accruals alleen significant voor de negatieve discretionaire accruals (-DACC p<0,05). Dus de omvang van negatieve discretionaire accruals neemt significant af naarmate de duur van de review partner-klant relatie langer is. Doordat in het DeFond en Park model (2001) de relatie met de absolute discretionaire accruals niet significant is, zijn de bevindingen aangaande de review partner-klant relatie wel gevoelig voor de gebruikte maatstaf van resultaatsturing.

Tabel 7:

Gevoeligheidsanalyse verschillende winststuring modellen

Kantoor Verantwoordelijke partner Review partner

ABS DACC + DACC - DACC ABS DACC + DACC - DACC ABS DACC + DACC - DACC

Relatieduur

Aangepaste Jones model -,004 -,003 ,004 -,001 -,002 ,001 -,003 -,001 ,006

[-4,213]*** [-3,009]*** [2,740]*** [-1,075] [-1,067] [,766] [-2,767]*** [-,412] [3,138]***

DeFond en Park model -,004 -,002 ,005 ,000 -,001 ,001 -,001 ,002 ,004

[-2,213]*** [-1,135] [2,562]** [-,342] [-,422] [,291] [-,762] [,899] [2,142]**

Korte relatieduur

Aangepaste Jones model ,013 ,009 -,014 ,005 ,008 -,003 ,012 ,008 -,016

[2,647]*** [1,536]* [-1,801]** [1,315]* [1,572]* [-,530] [3,018]*** [1,241] [-2,914]***

DeFond en Park model ,028 ,018 -,034 ,003 ,005 -,001 ,002 -,004 -,008

[3,346]*** [1,646]** [-2,862]*** [,706] [,869] [-,222] [,462] [-,716] [-1,483]*

Lange relatieduur

Aangepaste Jones model -,008 -,011 ,004 -,007 -,001 ,011 -,008 ,027 ,034

[-1,633]* [-1,875]** [,542] [-,425] [-,031] [,484] [-,518] [1,000] [1,150]

DeFond en Park model ,003 ,002 -,006 6,39E-005 -,002 -,002 -,021 ,003 ,044

[,347] [,187] [-,497] [,004] [-,082] [-,086] [-1,325] [,123] [2,023]**

De afhankelijke variabele DACC zijn de discretionaire accruals op basis van de verschillende modellen. Alle modellen betreffen een lineaire regressieanalyse. De getallen zijn de ongestandaardiseerde coëfficiënten (B). De t-waarden zijn tussen haakjes [----] weergegeven. De aanduiding *,**,*** geeft aan dat de

coëfficiënt significant is op respectivelijk 10%, 5% of 1% niveau. Alle variabelen zijn tweezijdig getoetst behalve de verklarendevariabele Relatieduur bij de

steekproef review partner, de variabele Korte relatieduur in alle steekproeven en de variabele Lange relatieduur bij de kantoor- en verantwoordelijke partner steekproef die eenzijdig getoetst zijn.

Voor de variabele Korte relatieduur zijn de resultaten voor het verband tussen de duur van de kantoor-klant relatie en de discretionaire accruals van de onderneming consistent. In het DeFond en Park model (2001) is het verband positief (negatief) en significant voor de absolute en positieve (negatieve) discretionaire accruals (ABS DACC p<0,01; +DACC p<0,1; -DACC p<0,01). Dit was ook het geval in het aangepaste Jones model (1995). Dus de discretionaire accruals van een onderneming zijn significant hoger in het eerste en tweede jaar van de kantoor-klant relatie. De bevindingen blijken dus niet gevoelig te zijn voor de gebruikte maatstaf van resultaatsturing. De bevinding aangaande de variabele Korte

relatieduur van de verantwoordelijk partner-klant relatie en discretionaire accruals is wel

gevoelig voor de gebruikte maatstaf van resultaatsturing. In het DeFond en Park model (2001) is het verband wel positief (negatief) voor de absolute en positieve (negatieve) discretionaire accruals, maar in geen van de modellen significant (ABS DACC p>0,1; +DACC p>0,1; -DACC p>0,1). Dit was wel het geval in het aangepaste Jones model (1995). Voor de variabele Korte relatieduur van de review partner-klant relatie is het verband met de discretionaire accruals in het DeFond en Park model (2001) alleen negatief en significant voor de negatieve discretionaire accruals (-DACC p<0,1), terwijl het verband in het aangepaste Jones model (1995) positief (negatief) en significant is voor de absolute (negatieve) discretionaire accruals. Het resultaat is hier ook gevoelig voor de gebruikte maatstaf van resultaatsturing.

Voor de variabele Lange relatieduur van de kantoor-klant relatie zijn de resultaten niet consistent tussen de verschillende modellen van resultaatsturing. In het DeFond en Park model (2001) is het verband tussen de variabele Lange relatieduur van de kantoor-klant relatie en de discretionaire accruals positief (negatief) voor zowel de absolute als de positieve (negatieve) discretionaire accruals, maar dit verband is niet significant (ABS DACC p>0,1; +DACC p>0,1; -DACC p>0,1). Dit verband was wel significant in het aangepaste Jones model (ABS DACC p<0,1; +DACC p<0,5) waar het teken van het verband omgekeerd was. De bevindingen aangaande de variabele Lange relatieduur van de kantoor-klant relatie zijn derhalve gevoelig voor de gebruikte maatstaf van resultaatsturing. Voor het verband tussen de variabele Lange relatieduur van de verantwoordelijke partner-klant relatie en de discretionaire accruals van de onderneming zijn de resultaten redelijk consistent. In het DeFond en Park model (2001) worden net als in het aangepaste Jones model (1995) geen significante verbanden onderkend (ABS DACC p>0,1; +DACC p>0,1; -DACC p>0,1). De resultaten blijken weinig gevoelig voor de gebruikte maatstaf van resultaatsturing. Voor de variabele Lange relatieduur van de review partner-klant relatie zijn de verbanden met de discretionaire accruals ook consistent. In het aangepaste Jones model worden geen significante relaties onderkend. In het Defond en Park model (2001) bestaat slechts een significante positieve relatie tussen de variabele Lange relatieduur van de review partner-klant relatie en de negatieve discretionaire accruals van een onderneming (-DACC p<0,05).

Dit betekent dat de omvang van negatieve accruals significant afneemt bij een review partner-klant relatie van zeven jaar en langer.

5.4.3 Gevoeligheidsanalyse duur van de relatie

Er zijn ook nog gevoeligheidsanalyses uitgevoerd door de korte duur van de accountant-klant relatie te meten als de periode van de eerste drie jaren in plaats van de eerste twee jaren (Carcello and Nagy, 2004; Davis et al., 2009, Johnson et al., 2002) en een lange duur van de accountant-klant relatie te meten als een periode van zes jaar en langer (Geiger en Raghunandan, 2002). De belangrijkste resultaten zijn weergegeven in tabel 8.

Voor de variabele Korte relatieduur van de accountant-klant relatie komen de bevindingen voor de beide maatstaven redelijk overeen. Voor de eerste drie jaren van de kantoor-klant relatie worden positieve (negatieve) significante verbanden gevonden met de absolute (negatieve) discretionaire accruals, net als bij het eerste en tweede jaar van een kantoor-klant relatie. Alleen wordt geen significant verband gevonden tussen de eerste drie jaren van Tabel 8:

Gevoeligheidsanalyse duur van de relatie

Kantoor Verantwoordelijke partner Review partner

ABS DACC + DACC - DACC ABS DACC + DACC - DACC ABS DACC + DACC - DACC

Korte relatieduur Eerste en tweede jaar

Aangepaste Jones model ,013 ,009 -,014 ,005 ,008 -,003 ,012 ,008 -,016

[2,647]*** [1,536]* [-1,801]** [1,315]* [1,572]* [-,530] [3,018]*** [1,241] [-2,914]***

DeFond en Park model ,028 ,018 -,034 ,003 ,005 -,001 ,002 -,004 -,008

[3,346]*** [1,646]** [-2,862]*** [,706] [,869] [-,222] [,462] [-,716] [-1,483]*

Eerste drie jaren

Aangepaste Jones model ,013 ,005 -,020 ,003 ,009 ,000 ,009 ,012 -,006

[2,165]** [,720] [-2,120]** [,639] [1,313]* [,054] [1,871]** [1,833]** [-,810]

DeFond en Park model ,027 ,002 -,042 ,003 ,005 -,002 ,002 ,002 -,001

[2,661]*** [,237] [-3,033]*** [,490] [,618] [-,336] [,297] [,237] [-,080]

Lange relatieduur 7 jaar en langer

Aangepaste Jones model -,008 -,011 ,004 -,007 -,001 ,011 -,008 ,027 ,034

[-1,633]* [-1,875]** [,542] [-,425] [-,031] [,484] [-,518] [1,000] [1,150]

DeFond en Park model ,003 ,002 -,006 6,39E-005 -,002 -,002 -,021 ,003 ,044

[,347] [,187] [-,497] [,004] [-,082] [-,086] [-1,325] [,123] [2,023]**

6 jaar en langer

Aangepaste Jones model -,005 -,009 ,000 ,005 ,004 -,010 ,001 ,019 ,029

[-,857] [-1,276] [-,043] [,549] [,337] [-,617] [,098] [1,553] [1,832]*

DeFond en Park model ,005 ,015 -,014 ,005 ,001 -,011 -,006 ,015 ,028

[,501] [-1,081] [-1,018] [,482] [,031] [-,733] [-,568] [1,081] [2,047]**

De afhankelijke variabele DACCzijn de discretionaire accruals op basis van de verschillende modellen. Alle modellen betreffen een lineaire regressieanalyse. De

getallen zijn de ongestandaardiseerde coëfficiënten (B). De t-waarden zijn tussen haakjes [----] weergegeven. De aanduiding *,**,*** geeft aan dat de

coëfficiënt significant is op respectivelijk 10%, 5% of 1% niveau. Alle variabelen zijn tweezijdig getoetst behalve de verklarendevariabelen van Korte relatieduur

de kantoor-klant relatie en de omvang van de positieve discretionaire accruals, wat bij het eerste en tweede jaar van de kantoor-klant relatie wel het geval was (p<0,1). Bij de eerste drie jaren van de verantwoordelijke partner-klant relatie is alleen een positief en significant verband in het aangepaste Jones model met de positieve discretionaire accruals (+DACC p<0,1). Voor het eerste en tweede jaar van de verantwoordelijk partner-klant relatie was dit naast de positieve discretionaire accruals ook het geval voor de absolute discretionaire accruals (ABS DACC p<0,1; +DACC p<0,1). Voor de eerste drie jaren van de review partner-klant relatie komen enkele andere verbanden met de discretionaire accruals naar voren dan voor het eerste en tweede jaar van de review partner-klant relatie. Voor het aangepaste Jones model wordt een positief significant verband gevonden met de absolute en positieve discretionaire accruals (ABS DACC p<0,05; +DACC p<0,05), terwijl voor het eerste en tweede jaar een positief (negatief) significant verband werd gevonden met de absolute (negatieve) discretionaire accruals (DACC p<0,01; -DACC p<0,01). Voor het DeFond en Park (2001) model wordt voor de eerste drie jaren geen verband onderkend, terwijl in het eerste en tweede jaar een negatief verband gevonden werd met de negatieve discretionaire accruals (-DACC p<0,1). Hieruit kan opgemaakt worden dat ook uit de regressieanalyses met een Korte

relatieduur gedefinieerd als zijnde eerste drie jaren blijkt dat de winstkwaliteit en daarmee

de controlekwaliteit slechter is in de eerste jaren van een accountant-klant relatie. Tegelijkertijd kan ook geconcludeerd worden dat het verband minder sterk is voor de eerste drie jaren ten opzichte van het eerste en tweede jaar, aangezien er voor de eerste drie jaren minder positieve (negatieve) significante verbanden met de absolute en positieve (negatieve) discretionaire accruals gevonden zijn.

Voor de variabele Lange relatieduur van de accountant-klant relatie zijn ook slechts enkele

afwijkende bevindingen voor de twee alternatieve modellen te onderkennen. Voor een

kantoor-klant relatie van zes jaar en langer zijn geen significante verbanden met de discretionaire accruals waar te nemen, terwijl dit wel het geval was voor een kantoor-klant relatie van zeven jaar en langer (ABS DACC p<0,1; +DACC p<0,05). Voor een verantwoordelijk klant relatie van zes jaar en langer zijn net als voor een verantwoordelijk partner-klant relatie van zeven jaar en langer geen significante verbanden met de discretionaire accruals gevonden. Een review partner-klant relatie van zes jaar en langer heeft een positief significant verband met de negatieve discretionaire accruals in beide modellen (aangepaste Jones model p<0,1; DeFond en Park model p<0,05), terwijl dat voor een review partner-klant relatie van zeven jaar en langer alleen in het DeFond en Park model (2001) het geval was (-DACC p<0,05). De omvang van negatieve discretionaire accruals neemt dus af bij een review partner-klant relatie van zes jaar en langer. Uit de resultaten van de variabele Lange

relatieduur van de accountant-klant relatie komen in beide maatstaven dus alleen negatieve

(positieve) significante verbanden naar voren met de absolute en positieve (negatieve) discretionaire accruals. Dit betekent dat bij een duur van de accountant-klant relatie van zes jaar en langer of zeven jaar en langer de discretionaire accruals dalen. De winstkwaliteit en controlekwaliteit worden dus beter.