• No results found

Geselecteerde gebieden in de lokale studie

Implicaties voor de habitatkwaliteit voor de fauna Het is duidelijk dat er grote verschillen bestaan tussen de abiotische omstandigheden in open

Bijlage 2. Geselecteerde gebieden in de lokale studie

De onderstaande tabel geeft de geselecteerde locaties in de lokale veldstudie weer (XY-coördinaten in WGS84). Daaronder volgt een korte beschrijving van de onderzoekslocaties in de lokale studie per regio.

Naam/code Regio Type X Y Vak115 Drenthe Bos 52.895932 6.700763 Vak61 Drenthe Bos 52.907989 6.664902 Poort2 Drenthe Bos 52.829442 6.432370 Droseraveen Drenthe Bos 52.834598 6.441973 Hingsteveen Drenthe Open 52.920825 6.596308 Witteveen Drenthe Open 52.833474 6.463373 LREA Ardennen Bos 50.221037 5.680282 MH Ardennen Bos 50.257481 5.701229 PISC Ardennen Bos 50.220019 5.789719 VSB Ardennen Bos 50.238048 5.763836 BDS Ardennen Open 50.241883 5.697178 VSO Ardennen Open 50.243551 5.780253

Drenthe

1: Witteveen

Dit betreft 1 van de 2 open venen in Drenthe, gelegen in het noorden van het Dwingelderveld. Dit betreft een groot open veen met een centraal gelegen ven. De rand van het veen is bepaald aan de hand van de vegetatie, en hangt met name samen met het voorkomen van veenmos. Ten tijde van het eerste bezoek van de plot (maart 2018) was de plot ook aan de rand nat. In de loop van de onderzoeksperiode werd het echter steeds droger. De plot is vrij heterogeen qua

vegetatiesamenstelling. Direct aan de rand wordt Pijpenstrootje afgewisseld door Struikheide en Dopheide. Verder het veen in verschuift de dominante vegetatie meer naar de laatstgenoemde in combinatie met Veenpluis. Vanaf 50 meter wordt de vegetatie sterk gedomineerd door grote pollen Pijpenstrootje. Over de gehele gradiënt is veenmos dominant aanwezig. Bultvormende veenmossen ontbreken hier volledig. De aanwezigheid van het Veenbesblauwtje is wel bekend van de

noordwestzijde van het Witteveen. In het verleden is de soort hier wel incidenteel waargenomen, maar dat betreffen hoogstwaarschijnlijk zwervende individuen.

176

2: Hingsteveen

Dit betreft het tweede open veen in Drenthe, gelegen nabij Schoonloo. In tegenstelling tot het Witteveen heeft het Hingsteveen geen centraal gelegen ven. Hoewel de plot aan de start van de onderzoeksperiode zeer nat was, werd ook deze in de loop van het onderzoek steeds droger. Tevens is er hier voor gekozen de veenrand samen te laten vallen met de aanwezigheid van veenmos. Dit plot betreft een vrij homogeen plot qua vegetatiesamenstelling. De vegetatie werd met name gedomineerd door Dopheide en Eénarig wollegras, en dit was over de gehele gradiënt het geval. Ook Pijpenstrootje was over de gehele gradiënt aanwezig evenals veenmos. Het Veenhooibeestje is de afgelopen jaren veelvuldig waargenomen op deze locatie en ook het voorkomen van Agonum ericeti is bekend uit het verleden.

3: Droseraveen

Het Droseraveen is een van de 2 bosveentjes in het Dwingelderveld. Evenals de andere Drentse bosveentjes wordt dit veen volledig omring door bos, waarbij dit veen aan de westkant een

dunnere bosrand aanwezig is. De bosrand aan de Zuidwest kant wordt gedomineerd door Zomereik en tevens komen er Sparren (Picea abies) in voor. De veenrand ligt direct aan de bosrand,

waardoor de start van de gradiënt zich direct aan de bosrand bevindt. Het is onduidelijk hoe ver de veenlaag precies het bos in reikt, maar deze is enkel aan de lagergelegen Westzijde in een boring buiten het veen aangetroffen. Het Droseraveen is een klassiek hoogveen, waarbij aan de rand een duidelijke overgangsvegetatie aanwezig was bestaande uit Dopheide, Struikheide en bultvormende veenmossen met Kleine veenbes. Verder het veen in was er een duidelijke veenmosmat aanwezig met daarop dominantie van Witte snavelbies. Pijpenstrootje werd enkel direct aan de rand

aangetroffen. De Veenbesparelmoervlinder is uit het verleden bekend van deze locatie, en de locatie ligt in de buurt van een populatie van het Veenbesblauwtje.

4: Poort II

Poort II is het tweede bosveentje in het Dwingelderveld. Ook dit veen is volledig omringd door bos, maar reikt het bos aan de Westzijde niet volledig tot aan de veenrand. Aan de Zuidwestzijde was dit wel het geval, waardoor de gradiënt direct vanaf het bos het veen in gelegd is. De bosrand bestond hier met name uit Sparren (Picea abies). Ook hier is onduidelijk hoever de veenlaag doorloopt onder het bos, maar deze werd in de boringen buiten het veen niet aangetroffen. De vegetatiesamenstelling in Poort II kent eenzelfde overgang van Pijpenstrootje aan de rand, naar een beter ontwikkelde hoogveenvegetatie op verder gelegen afstanden. Toch komen zowel Kleine veenbes als Dopheide ook direct aan de rand voor. Op verder gelegen afstanden werd de vegetatie gedomineerd door Dopheide, Beenbreek, en Veenpluis. Ook Kleine veenbes en bultvormende veenmossen komen hier veelvuldig voor. Enkel het voorkomen van de Veenbesparelmoervlinder is bekend uit het verleden, maar deze is al enkele jaren niet meer waargenomen.

5: Vak61

Dit betreft het tweede bosveentjes in de omgeving van Schoonloo. Ook dit veen is volledig omringd door hoofdzakelijk naaldbos, hoewel dit veen een groter oppervlak bezit dan de andere 3

bosveentjes in Drenthe. Ook hier is de veenlaag en de ondoorlatende laag niet aangetroffen in boringen buiten het veen. Dit veen was opmerkelijk droger dan de andere bosveentjes, wat tot uiting kwam in de vegetatieontwikkeling. Hoewel de vegetatie direct aan de bosrand vergelijkbaar was met de andere 3 Drentse bosveentjes, werd de vegetatie op grotere afstand met name gedomineerd door struiken zoals Droge heide, Dopheide, en Kraaiheide. Desalniettemin werden ook hier bultvormende veenmossen met Kleine veenbes aangetroffen, welke vaak overgroeid werden door bovengenoemde struiken. In het verleden kwam de Veenbesparelmoervlinder hier voor, hedendaags wordt enkel het Veenhooibeestje hier nog aangetroffen.

177

6: Vak115

Het eerste bosveentje in de buurt van Schoonloo betreft Vak115. Dit veen is volledig omringd door een bosrand bestaande uit hoofdzakelijk naaldbomen. Het is onduidelijk hoe ver de veenlaag onder de bodem doorloopt de bosrand in, maar tijdens boringen buiten het veen werden hier geen slecht doorlaten lagen of veenlagen aangetroffen. De vegetatiesamenstelling in Vak115 volgt hetzelfde patroon als de bosveentjes in Dwingelderveld, met direct aan de bosrand een dominantie van Pijpenstrootje, gevolgd door een goed ontwikkelde hoogveenvegetatie op grotere afstanden. Bultvormende veenmossen overgroeid door Kleine veenbes waren dominant aanwezig, evenals struiken als Gewone heide, Dopheide, en Kraaiheide. Ook Lavendelheide is hier veelvuldig aangetroffen. Dit is een van de weinige locaties waar de Veenbesparelmoervlinder tot op heden nog voorkomt.

Ardennen

1: Open veen bij Bois de Saint Jean

Een open veen met een klein ven in het laagstgelegen deel in de kern. Vanuit de kern liep het veen in een lichte helling omhoog, wat weerspiegeld leek in de bodemvochtigheid en de vegetatie. De rand van het veen is bepaald aan de hand van het voorkomen van veenmos. Aan de rand van het veen werd de vegetatie gedomineerd door hoge pollen Pijpenstrootje. Ook op grotere afstanden werd Pijpenstrootje veel aangetroffen, maar de kwaliteit van de hoogveenvegetatie nam toe richting het open ven. Bultvormende veenmossen met Kleine veenbes kwamen hier slechts sporadisch voor, met name dichter bij het open ven. De Veenbesparelmoervlinder is in de buurt waargenomen, maar is niet op de plot zelf aangetroffen. Wel is hier het enige individu van P.

aterrimus gevangen in deze studie.

2: Open veen bij Vielsalm

Het tweede open veen met een duidelijke overgangsvegetatie beginnende bij laagveen vegetatie aan de rand naar een duidelijke hoogveenvegetatie met veel bultvormend veenmos die

gedomineerd werd door Kleine veenbes. Veenbesparelmoervlinders kwamen hier veelvuldig voor. Geen echte bosrand aanwezig, maar wel een aantal lage wilgen rond het plot. De veenrand werd bepaald aan de hand van het voorkomen van veenmos.

178

3: Bosveentjes bij Manhay

Dit plot was omgeven door wilgenbos met daarachter naaldbos en lag op een Noordelijk georiënteerde helling. Het veen reikte tot aan de bosrand. De vegetatie was vrij divers, en de meeste kensoorten van hoogveen waren aanwezig. Ook bultvormend veenmos met Kleine veenbes werden veelvuldig aangetroffen. Naarmate verder de heuvel afgedaald werd, werd de vegetatie gedomineerd door Pijpenstrootje, maar dit viel buiten de plot. Ook hier is enkel de

Veenbesparelmoervlinder aangetroffen. 4: Bosveentje bij La Roche en Ardenne

Dit betreft een goed ontwikkeld hoogveen omringd door berkenbos. Er was een goed ontwikkelde hoogveenvegetatie aanwezig met bultvormende veenmossen, Kleine veenbes, Lavendelheide, Dopheide, Struikheide en Kraaiheide. Direct aan de bosrand was er wel veel berkopslag. De plot ligt hoger ten opzichte van de directe omgeving en heeft last van verdroging. Er was tevens een ontwaterende sloot in de omgeving die hieraan bij leek te dragen. Het veen reikte tot aan de bosrand. Op deze locatie zijn veel Veenbesparelmoervlinders waargenomen.

5: Bosveentje bij Vielsalm

Dit plot is gelegen aan de bosrand die onderdeel uitmaakt van het grotere veencomplex waar ook plot 2 onderdeel van uitmaakt. De plot is hoger in het landschap gesitueerd ten opzichte van plot 2 en is vrij droog. Het veen reikte tot aan de bosrand die met name uit Wilgen bestond met

Naaldbomen daarachter. De vegetatie werd gedomineerd door Pijpenstrootje die hier en daar afgewisseld werd door Blauwe bosbes en bultvormende veenmossen met Kleine veenbes. Op deze locatie zijn Veenbesparelmoervlinders waargenomen.

6: Bosveentjes bij Piscerotte

Dit betreft een vrij droge plot omgeven door wilgenbos. In de bosrand is een ontwaterende sloot aanwezig die hier mogelijk aan bijdraagt. De vegetatie werd gedomineerd door Pijpenstrootje met daarin veel bulten Polytrichum sp. die overgroeid werden door Kleine veenbes. Ook hier reikte het veen tot aan de bosrand. Op deze locatie zijn geen van de hier behandelde faunasoorten

179