• No results found

De geschiedenis van de cassatie in Nederland tot 963

DEEL I: HERKOMST EN DOEL VAN DE CASSATIE

1 De geschiedenis van de cassatie in Nederland tot 963

1.1 Inleiding

In dit hoofdstuk komt het ontstaan van het instituut cassatie in Frankrijk en Nederland aan de orde, waarbij het rechtsbeschermende element van de cassatie een accent krijgt en waarbij het perspectief strafrechtelijk is. De Hullu waarschuwt in zijn dissertatie dat men doorgaans niet al te veel waarde kan hechten aan rechtshistorische overzichten, mede omdat het onderwerp los wordt gezien van de historische context waardoor het besprokene wat in het luchtledige komt te hangen.12 Tot op zekere hoogte is dat juist. Hoewel getracht is de ontwikkelingen hieronder in grote lijnen in de staatkundige en maatschappelijke context te plaatsen, is dit geen geschiedkundig werk. Deze beperking brengt met zich dat de beschrijving van genoemde context ongetwijfeld onvolledig zal zijn. Zonder historische achtergrond zou een beschouwing van de huidige cassatie echter eveneens in het luchtledige hangen: los in de tijd. Afgezien van het feit dat het gewoonweg interessant is te weten hoe de cassatie tot stand gekomen is en in de loop van de tijd is gegroeid, is het ook zinvol de huidige ontwikkelingen in een lange lijn te kunnen plaatsen.13 Vandaar dat toch een poging is gewaagd de historie van de cassatie weer te geven.

Nu de cassatie in Frankrijk is ontstaan voordat dit instituut in Nederland werd ingevoerd, begint het onderzoek met de geschiedenis van de cassatie in Frankrijk. 1.2 Geschiedenis van de cassatie in Frankrijk

1.2.1 Frankrijk onder het ancien régime

Om het Nederlandse cassatiestelsel goed te kunnen begrijpen is inzicht in het ontstaan van de cassatie in Frankrijk noodzakelijk. Uitvoerige beschrijvingen

____________

12 De Hullu, 1989:9 en 10.

13 Zie De Boer, Faber en Krikke, 1980:2-4. Getracht zal worden de valkuilen die De Boer, Faber en Krikke schetsen in hun artikel ‘Eerst wat geschiedenis’ te vermijden. Die valkuilen zijn bijvoorbeeld het te gemakkelijk ‘overschrijven’ van eerdere auteurs; het overbelichten van ‘het merkwaardige’, het met zevenmijlslaarzen door de geschiedenis wandelen en daarbij trekken van onverantwoorde conclusies.

daarvan zijn gegeven door J. de Bosch Kemper,14 Van Boven,15 Melai,16 Stamhuis17

en Veegens.18 Het onderstaande is in hoofdzaak aan hun werk ontleend. ‘Toute justice émane du roi’

Frankrijk heeft de langste geschiedenis als natiestaat in Europa, waarbij het machtscentrum in Parijs lag. Al in de donkere middeleeuwen probeerden de Franse koningen het recht te gebruiken als een middel om hun gezag te handhaven en te versterken. De rechtspraak lag in het ancien régime overigens niet in handen van specifiek daarvoor opgerichte instanties. Recht werd gesproken door personen en organen die ook politieke en bestuurlijke functies hadden, locale autoriteiten. Rechtsmiddelen die bij een hogere instantie dienden maakten inbreuk op de lokale autonomie en betekenden een versterking voor het centrale gezag.19

In de dertiende eeuw vonden onder Lodewijk IX, bijgenaamd ‘de Heilige’, belangrijke hervormingen van de rechtspraak plaats, waaronder de stichting van het Parlement van Parijs. Dit Parlement werd afgescheiden van de section judiciaire van het curia regis (Conseil du roi) en verkreeg al snel een zekere onafhankelijkheid als hoogste rechter van het Franse koninkrijk. Het sprak, evenals alle rechters in die tijd, recht uit naam van de koning. Het adagium ‘toute justice émane du roi’ stamt uit deze periode.

Inmenging door de koning

In dezelfde tijd is een onderscheid ontstaan tussen wat we nu appel, cassatie en revisie zouden noemen. De Bosch Kemper wijst erop dat al in de Etablissements de Saint Louis, een verzameling van juridische teksten uitgegeven door, of kort na de dood van, Lodewijk IX, melding wordt gemaakt van ‘la supplication pour erreur de fait’, in te stellen bij dezelfde rechter die het vonnis gewezen had, en ‘la supplication pour erreur de droit’, in te stellen bij het Conseil d’état.20

De koning kon zich op allerlei manieren in de procedures mengen. Hij deed dat via het Conseil du roi. Deze inmenging was vormvrij.21

____________

14 De Bosch Kemper, 1840. 15 Van Boven, 1990. 16 Melai, 1985:189 e.v. 17 Stamhuis, 2001.

18 Veegens, Korthals Altes en Groen, 2005. 19 De Hullu, 1989:10.

20 Zie De Bosch Kemper, 1840:314, verwijzend naar de Etablissements de Saint Louis, Liv. I, Chap. 80 (moet waarschijnlijk 8 zijn-AR) en Liv. II, Chap. 15. Deze teksten behelzen beschrijvingen van negen ordonnanties van Lodewijk IX en dertiende eeuws gewoonterecht van Tours, Orléans en Parijs. De titel van hoofdstuk 8 van boek 1 luidt (in een engelse vertaling) ‘On appealing against your lord for default of judgment’; de titel van hoofdstuk 15 van boek II luidt: ‘On the duties of the advocate, and how you should give a judgment; and on appealing to the sovereign’s court for false judgment and default of judgment’ (bron: The Etablissements de Saint Louis vertaald door Akehurst, 1996 (Middle Age Series). Met Conseil d’État wordt naar mag worden aangenomen het Conseil du Roi bedoeld.

21 Zo ontstond in de 13e eeuw het onderscheid tussen ‘justice reglée’ – uitgeoefend door de vaste gerechten aan de hand van gewoonterecht of ordonnanties – en het justice commune of retenue, vormvrij uitgeoefend door de Conseil du roi. Zie Melai, 1985:190.

Men moet zich van deze inmenging in de praktijk echter niet al te veel voorstellen. Het centrale gezag was destijds nog niet erg sterk. Er was nog lang geen sprake van een eenheidsstaat zoals wij die tegenwoordig kennen. Het recht bestond voor het overgrote deel uit locaal bepaald gewoonterecht, waarop de koning geen invloed kon (en wilde) uitoefenen. Voorzover er geschreven recht was, betrof dit ordonnanties, in het algemeen op publiekrechtelijk terrein. Veruit de meeste zaken werden op lokaal niveau definitief afgedaan: het recht op hoger beroep was in een feodale monarchie als de franse een uitzondering. De ene koning was bovendien sterker dan de ander, waardoor van gehoorzaamheid van de regionale instanties aan koninklijke ordonnanties in sterk wisselende mate sprake was. Er was al met al sprake van grote rechtsverscheidenheid. Dat werd niet als problematisch beschouwd: overal in Europa heerste op dat moment het lokale gewoonterecht.22 De invloed daarop vanuit de (katholieke) kerk was overigens ook van groot belang. Geloof en bijgeloof speelden in het strafproces nog een belangrijke rol.23

Verschil tussen de rechtsgebieden

In de loop van de tijd ontstond een verschil tussen de rechtsgebieden. Omdat bij de bestuurlijke zaken de staatsmacht het meest in geding was, speelde het Conseil du roi daar de grootste rol. Het civiele recht en het strafrecht werden meer en meer het exclusieve domein van het Parlement van Parijs, dat zichzelf ook na het ontstaan van regionale parlementen beschouwde als de hoogste Franse rechter, alleen al omdat zijn rechtsgebied ongeveer de helft van het koninkrijk besloeg.2425 Van uitspraken van de parlementen was geen hoger beroep mogelijk, maar wel kon (als gezegd) het Conseil du roi om redenen van staatsbelang de daar behandelde zaken aan zich trekken.26 Dat leverde een machtsstrijd op tussen het Conseil en de parlementen, vooral met het Parlement van Parijs.27

____________

22 Zie Van den Berg, 1999:14.

23 Zie Sadakat Kadri, 2006: hoofdstukken 1 en 2.

24 De parlementen hadden overigens ook vele andere, politieke, bevoegdheden. Zie bijvoorbeeld Veegens, Korthals Altes en Groen, 2005:2 en Melai, 1985:190-191.

25 Stamhuis stelt dat geleidelijk aan mogelijkheden ontstonden zaken in appel voor te leggen aan het hof van de koning, dat onder de naam Parlement verspreid over het land zittingen hield. Van Boven stelt dat de parlementen uitgroeiden van koninklijke adviescolleges tot rechtscolleges (Van Boven, 1990:44).

26 Van Boven, 1990:44.

27 In en via de parlementen oefende de adel zijn invloed uit. Genoemde machtsstrijd moet tegen die achtergrond worden bezien. Zie Schönfeld, 1979:25. Zie ook Melai, 1985:192.

Competentiestrijd tussen koning en rechters

In 1302 werd de bevoegdheid van de koning zich met rechterlijke procedures te bemoeien voor het eerst formeel afgebakend door een ordonnantie van Philips de Schone. Daarin werd de onschendbaarheid van de arresten van het Parlement van Parijs erkend, maar nog steeds mocht de koning ingrijpen in geval van dubbelzinnigheid of dwaling. Verantwoording en controle vormden voor het eerst elementen van het koninklijk ingrijpen.28 Een dergelijke ingreep vond plaats middels een brief, die ‘lettre de proposition d’erreur’ ging heten. De ‘proposition d’erreur’ beoogde altijd de herroeping van een uitspraak door dezelfde rechter, de ‘rétraction’.29

Deze afbakening loste het probleem echter niet op en het Parlement en het Conseil bleven in de eeuwen die volgden over hun competenties strijden. Daarbij lijkt met name het Parlement van Parijs, dat zich tot een gezaghebbende instantie van beroepsmagistraten ontwikkelde, zich in de loop van de eeuwen in toenemende mate tegen het koninklijk gezag te hebben verzet.

In de 15e en 16e eeuw vond een regionale uitbreiding van het aantal gerechten plaats. Dat leidde tot nieuwe competentiegeschillen en tegenstrijdige arresten. De koning reageerde hierop met het invoeren van een nieuwe mogelijkheid tot het vernietigen van rechterlijke uitspraken, de ‘réformation’. De Conseil du roi kon vernietigen wegens miskenning van schriftelijke koninklijke bevelen en wees in dergelijke gevallen de zaak naar een ander parlement voor verdere behandeling.

Deze réformation vertoont overeenkomsten met de latere cassatie.30 De term ‘cassatie’ lijkt ook voor het eerst in relatie tot de réformation te zijn gebruikt.31 Deze réformation verdrong de ‘proposition d’erreurs’, die in de 15e en 16e eeuw werd beperkt tot het beroep op feitelijke dwaling en in 1667 uiteindelijk werd afschaft.32

Ontstaan van recht van beroep op het hoogste gezag

Van oorsprong was de controle op de rechtspraak dus een politiek wapen in de handen van de koning. Omdat in het ongelijk gestelde burgers zich echter in de loop van de tijd steeds vaker tot de koning wendden om vernietiging van arresten te vragen, ontwikkelde zich een recht van beroep op het allerhoogste gezag.33 In 1578 werd het Conseil du roi onder invloed van die ontwikkeling verdeeld in twee afdelingen, een Conseil d’état en een Conseil des parties of Conseil privé. Dit laatste was belast met de behandeling van verzoeken van burgers. Veegens beschrijft hoe de mogelijkheden zich tot dit laatste Conseil te wenden nadien voortdurend toenamen. Dit werd veroorzaakt door vermeerdering van het aantal door de koning uitgevaardigde ordonnanties, maar ook door het enkele bestaan van het rechtsmiddel ____________

28 Melai, 1985:191.

29 Veegens, Korthals Altes en Groen, 2005:3.

30 Melai, 1985:193-194 en Veegens, Korthals Altes en Groen, 2005:3.

31 Melai noemt in het hierboven geciteerde werk een door François I in 1529 uitgevaardigd reglement waarin het woord cassation als benaming voor deze vorm van vernietiging van arresten wordt gebezigd.

32 Veegens, Korthals Altes en Groen, 2005:3. 33 Zie De Bosch Kemper, 1840:315.

als zodanig: ‘In dezelfde richting werkte de invloed van de praktijk, die altijd ernaar heeft gestreefd en zal blijven streven de grenzen van een beperkt rechtsmiddel te verruimen.’34

In het begin van de 18e eeuw werden voor het eerst procesrechtelijke voorschriften voor het procederen voor het Conseil des parties opgesteld.35 Deze gelden in grote trekken tot op de dag van vandaag nog in burgerlijke zaken, maar golden aanvankelijk ook voor strafzaken. Een verzoek tot vernietiging moest schriftelijk worden ingediend en middelen van cassatie bevatten. Er was sprake van een drempel: een bedrag moest in consignatie gegeven worden. Dat bedrag was 150 livres, wat voor de meeste mensen waarschijnlijk een serieus obstakel zal hebben betekend.36 Voorts werd een ontvankelijkheidstoetsing verricht, die inhield dat werd bezien of het verzoek voldoende ernstig moest worden genomen en of het genoegzaam was gemotiveerd. Als het verzoek niet-ontvankelijk werd verklaard, werd het geldbedrag verbeurd. Als het verzoek ontvankelijk was, diende de verzoeker dit verlof aan de wederpartij37 te betekenen. Aan gedetineerden die zich ‘dans les prisons du roi’ bevonden werd dit rechtsmiddel onthouden.

Eerste beschrijving van cassatiegronden

In de tweede helft van de 18e eeuw werden voor het eerst gronden voor dit beroep op de hoogste instantie beschreven, waarbij alle thans nog bestaande cassatiegronden waren vertegenwoordigd: ernstige procedurefouten, overschrijding van de rechterlijke bevoegdheid en schending van ordonnanties, zowel inhoudelijk als voor wat betreft hun vorm. Deze laatste grond werd als de belangrijkste gezien.38 Of deze gronden in de praktijk (strikt) werden toegepast is onzeker.

Melai stelt dat de beschrijving een (mislukte) poging behelsde om tot een aannemelijke grensbepaling te komen tussen het Conseil des parties en de parlementen. In de praktijk lijkt de bevoegdheid van het Conseil zo rekbaar te zijn geweest, dat het waarschijnlijk mogelijk was zich op persoonlijke of politieke gronden met de concrete geschillen zelf in te laten.39 Melai stelt ook dat de betekenis van (wat hij al noemt) de cassatie onder het Ancien régime niet mag worden overschat. Een helder aan de rechtsontwikkeling ten grondslag liggend denkbeeld ontbrak. Bovendien motiveerden de parlementen noch het Conseil hun uitspraken, waardoor niet duidelijk werd in hoeverre hun oordelen op feitelijke – en in hoeverre ____________

34 Veegens, Korthals Altes en Groen, 2005:5.

35 Reglement van 28 juni 1738, ‘concernant la procédure que sa Majesté veut être observé en son Conseil’, waarnaar Melai verwijst (Melai 1985 :198) van het in de vorige noot genoemde artikel. Ook de hier volgende beschrijving van deze procedure is aan dit artikel ontleend.

36 Hoewel de waarde van een livre lastig te achterhalen is en bovendien in de tijd veranderde, kan wellicht als referentie worden gebruikt dat een jaarinkomen van 50.000 livres kennelijk riant was. Van den Berg (1999) noemt dit bedrag als (deel van) het jaarinkomen van een bijzonder rijk persoon.

37 Hiermee zal in strafzaken de benadeelde bedoeld zijn, maar mogelijk ook het openbaar ministerie. 38 Deze rubricering is in een memorie vastgelegd door Gilbert de Voisins en aangeboden aan

Lodewijk XV, zie Veegens, Korthals Altes en Groen, 2005:5-6.

op rechtsgronden waren gebaseerd en het Conseil nauwelijks leiding gaf aan de rechtspraak.40

De cassatie is primair gericht op ‘le maintien des ordonnances’

Niettegenstaande de bovengenoemde beperkingen, ging het koninklijk recht tot ingrijpen toch langzaam over in iets wat begon te lijken op beroep in cassatie. Voor wat het rechtsbeschermende aspect betreft is van belang dat het funderend principe steeds bleef: ‘Que la cassation a été introduite plutot pour le maintien des ordonnances, que pour l’interet des justiciables’(citaat van Joly de Fleury, jurist onder Lodewijk XV).41 Stamhuis tekent hierbij aan dat het ging om de handhaving van het door het centrale gezag afgekondigde recht, meer vanuit een gemengde politiek-juridische dan vanuit een puur juridische inspiratie.42 Onder het ancien régime waren het dus zeker niet primair de belangen van de justitiabele die door cassatie werden beschermd.

1.2.2 De Franse Revolutie

De 18e eeuw was de eeuw van de Verlichting. Grote denkers als Locke, Rousseau, Montesquieu en Voltaire verwoordden een nieuwe tijdgeest: die waarin de vrijheid en de rechten van de burger een centrale rol kregen. Hun ideeën werden tegen het eind van die eeuw voor het eerst op revolutionaire wijze in de praktijk gebracht in Amerika, middels de Declaration of Independence, en in Frankrijk middels de Déclaration des Droits de l’Homme et du Citoyen. De rechtsstaat werd geboren. Een belangrijk aspect daarvan was dat onderscheid werd gemaakt tussen wet en recht. Aan de burger werden grondrechten toegekend die de overheid niet mocht schenden, ook niet door het uitvaardigen van wetten. Aldus werden voor het eerst ook mensenrechten geformuleerd.

De rechtspraak kreeg in Frankrijk echter een andere vorm dan in de Verenigde Staten. Wij concentreren ons daarom opnieuw op Frankrijk, gezien het belang van de ontwikkelingen daar voor het Nederlandse cassatiestelsel.

Montesquieu en de leer van de machtenscheiding

Het belang van de Franse Revolutie voor de staatsinrichting en de plaats van de rechtspraak daarin kan nauwelijks worden overschat. Met name de door Montesquieu ontwikkelde leer van de machtenscheiding is daarvoor bepalend geweest.

____________

40 Zie Melai, 1985:201.

41 Zie De Bosch Kemper, 1840:315. Een bladzijde verder merkt hij bovendien op dat de Conseil d’État uitspraken ook gedeeltelijk kon vernietigen. Joly de Fleury en Gilbert de Voisins meenden dat de cassatie alleen diende plaats te vinden in gevallen waarin de schennis der Wet boven alle twijfel verheven was en dat het Conseil zich daarom van deze mogelijkheid bediende.

Melai stelt in zijn dissertatie dat deze leer niet zozeer op een theoretisch denkmodel berustte, als wel was bedacht als een rechtspolitieke oplossing voor de problemen van machtsmisbruik en willekeur, die Montesquieu in zijn tijd waarnam.43 Montesquieu was in het begin van de 18e eeuw gedurende elf jaar president van de strafsectie van het Parlement van Bordeaux.44 Hij had derhalve praktijkervaring met het strafrecht. Kennelijk was het rechterswerk dat hij om zich heen had gezien hem niet bevallen.

In zijn beroemde werk ‘De l’esprit des lois’ bepleitte Montesquieu een strikte scheiding der machten. Om machtsmisbruik en willekeur te voorkomen, dienden de wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht van elkaar te worden gescheiden en elkaar te kunnen controleren. De rechter was in dat systeem niet meer dan ‘la bouche qui prononce les paroles de la loi’. Montesquieu toonde zich een fervent tegenstander van iedere bevoegdheid van de rechter een eigen interpretatie aan de wet te geven, althans, zo is zijn leer door de vormgevers van het Franse recht geïnterpreteerd en toegepast.45 De rechter moest beseffen dat het recht is gegeven buiten hetgeen hij zelf voor goed zou houden. De leer der machtenscheiding is met zoveel woorden opgenomen in de Déclaration des Droits de l’Homme et du Citoyen, de beginselverklaring van de Franse Revolutie.

Reorganisatie van de rechtspraak

Een van de eerste zaken die de Assemblee Constituante van 1789 aanpakte was de reorganisatie van de rechtspraak.46 Daarvoor waren niet alleen de ideeën van Montesquieu de aanleiding:47 tijdens het ancien régime was grote onvrede ontstaan over de rechterlijke organisatie in het algemeen en de strafrechtspraak in het bijzonder.48 Het wantrouwen tegen rechters was daarom groot. Daar kwam bij dat de ____________

43 Melai, 1985:7-12. Hij stond hierin overigens niet alleen, zie bijvoorbeeld Van Boven, 1990:47-50. 44 Zie de Stanford Encyclopedia of Philosophy, http://plato.stanford.edu/entries/montesquieu. 45 Schönfeld meent dat deze interpretatie, die de gangbare is, op een onjuist begrip van

Montesquieu’s werk berust. Hij meent dat de metafoor, waarin de rechter als ‘bouche de la loi’ wordt aangeduid, afkomstig is uit de Engelse constitutionele geschiedenis van de 17e eeuw, waarin sprake was van een spanning tussen de Koning en de rechter. Waar oorspronkelijk aan de Koning het (door God gegeven) recht toekwam ‘to be a speaking law’, ontstond later de gedachte dat de rechter ‘lex loquens’ was, ofwel de spreekbuis waardoor het recht uiteindelijk tot gelding kwam. Montesquieu was weliswaar een pleitbezorger van machtenscheiding (‘checks and balances’), maar niet van een ‘juge automate’ (Schönfeld, 1979).

46 Zie Van Boven, 1990:46, waar hij vermeldt dat van de Assemblée vooraanstaande juristen deel uitmaakten, waaronder Adrien Duport, raadsheer in het Parlement van Parijs en groot voorstander van het Engelse rechtssysteem, en Charles Chabroud, advocaat, die een eigen voorstel voor de cassatierechtspraak indiende.

47 Blok en Besier vermelden zelfs kortweg dat de hervorming van het strafproces plaatsvond onder invloed van de geschriften van ‘Voltaire en anderen, die de groote voordelen van het Engelsche strafproces hadden pogen aan te toonen’ en dat aldus in 1791 een procesorde in het leven werd geroepen die geheel op Engelse leest was geschoeid. In dit verband verdient vermelding dat Montesquieu, die enige tijd in Engeland woonde, ook zeer onder de indruk was van het Engelse