• No results found

Gefaseerde aanhoudingen en het veroorzaken van ruis

Een paar maanden na de start van opsporingsonderzoek Prata ontstaat het plan om de verdachten waartegen voldoende bewijs bestaat, gefaseerd aan te houden, dus één of enkele verdachten per keer. De reacties van andere

ver-24 Alvorens OVC in een penitentiaire inrichting kan worden toegepast, moet de officier van justitie dit eerst ter toetsing aanleveren bij de CTC. De CTC bekijkt de zaak en adviseert vervolgens het College van PG’s om in het betreffende geval wel of geen toestemming te geven. Het College beslist daarna of de inzet van de bevoegdheid is toegestaan, maar het is uiteindelijk de rechter die tijdens zitting oordeelt over de rechtmatig-heid van de toepassing van OVC (zie ook Kruisbergen & De Jong, 2010, p. 54).

dachten op die aanhoudingen (bijvoorbeeld telefoongesprekken die ze gaan voeren), zouden meer bewijs kunnen genereren tegen Hakan en Mehmet, zo is de gedachte. Er wordt in deze context ook wel gesproken over het veroorza-ken van ‘ruis’. Want zoals in de paragraaf hiervoor al naar voren kwam, blijkt dat het afgeluisterde telefoonverkeer de eerste maanden geen bruikbare informatie oplevert over Hakan en Mehmet. Gedurende de opsporing wordt daarom voordurend gezocht naar manieren om ruis te veroorzaken, om de hoofdverdachten toch te laten praten of iets te laten ondernemen waaruit iets blijkt over hun betrokkenheid bij mensenhandel. Het gefaseerd aanhouden van verdachten is zo’n manier. In augustus, als Hakan een periode in Turkije verblijft, zou de aanhouding van Osman er bijvoorbeeld toe kunnen leiden dat Hakan onmiddellijk naar Nederland terugkomt om zaken te regelen. Dat vermoedt althans het opsporingsteam. (Mede om die reden ook wordt veel belang gehecht aan het plaatsen van afluisterapparatuur in het café voordat Hakan terugkomt.)

Het plan is om eerst Osman aan te houden, een aantal weken later Edit en Gabriella en weer een paar weken daarna Sasa en Kristof. Er is inmiddels vol-doende bewijs voor deze vijf pooiers, het is bewijs dat vooral betrekking heeft op de uitbuitingsrelatie tussen de pooiers en hun slachtoffers. Alleen aan het bewijs voor Hakan en Mehmet moet in de tussentijd nog gewerkt worden, het team vermoedt dat zij de pooiers aansturen en een leidinggevende functie vervullen.

Halverwege augustus wordt Osman, sneller dan gepland, aangehouden. De dagen voor zijn aanhouding is verschillende keren door de telefoon naar voren gekomen dat hij heftige ruzies heeft met zijn vriendin en haar slaat. De wijkpolitie is na signalen van mishandeling gevraagd om langs te gaan bij het raam van de vrouw, om na te gaan of het klopt dat de vrouw is mishandeld. Zij blijkt inderdaad met een blauw oog achter het raam te staan, en zelf zegt ze tegen de wijkagent dat dat komt door een ongelukje. Na het bezoek van de wijkagent belt ze echter meteen naar Osman om hem te vertellen dat de poli-tie informeerde naar de blauwe plekken maar dat ze niets heeft verteld. De dagen daarna is over de telefoon opnieuw geschreeuw en ruzies te horen. Als dan ook duidelijk wordt dat de vrouw op een avond haar bordeelkamer heeft afgezegd (de politie vermoedde dat ze dat deed omdat ze door de verwondin-gen en blauwe plekken die avond niet achter het raam zou willen staan), besluit het team in te grijpen en Osman in zijn woning aan te houden. Het doorlaatverbod verplicht de opsporing immers om ‘mensonwaardige omstandigheden’ zo snel mogelijk te beëindigen. Na de aanhouding van Osman kunnen de face-to-face gesprekken van Mehmet en Hakan niet wor-den afgeluisterd; de microfoontjes zijn nog niet geplaatst in het café en de gevangenis. Uit afgeluisterd telefoonverkeer blijkt verder dat Hakan niet onmiddellijk naar Nederland is gekomen, maar een week later terugkeert.

De enige ruis die de aanhouding veroorzaakt en door de politie is opgevan-gen, komt uit de hoek van het slachtoffer: nadat ze bij de politie aangifte heeft gedaan van mensenhandel, belt ze daarna met Hakan voor het telefoonnum-mer van de broer van Osman, omdat ze in het huis van Osman wil blijven wonen. Die broer zegt haar dat ze altijd bij hem terecht kan. Een dag later gaat ze naar de politie en zegt dat ze de aangifte weer wil intrekken; ze blijft bij haar verklaring maar wil alle rompslomp niet die komt kijken bij een straf-rechtelijk traject. ‘Ik wil dit hele traject niet meer doorlopen, ik kan het licha-melijk niet meer aan’, zo verklaart ze bij de politie. Het team vermoedt dat de broer van Osman haar heeft gezegd dat ze in het (familie)huis kan blijven wonen, mits ze de aangifte intrekt.

Een ander mogelijk gevolg van de aanhouding van Osman doet zich ruim een week later voor, als een prostituee zich uit eigen beweging meldt bij de het wijkbureau van politie om aangifte te doen van mensenhandel. De aangifte is gericht tegen Edit, een van de andere verdachte pooiers die op dat moment nog niet is aangehouden. Of er een verband bestaat tussen de aanhouding van Osman en de aangifte van deze vrouw is niet duidelijk, maar het vermoe-den bestaat dat de vrouw via het prostitutiecircuit in de steeg heeft gehoord van de aanhouding en strafbaarheid van mensenhandel. Het slachtoffer van Osman heeft bij de politie verklaard dat ze met prostituees in de steeg heeft gesproken over haar aangifte.

In de tussentijd wordt gewerkt aan de strafdossiers van de andere vier ver-dachte pooiers. Half oktober worden Edit en Gabriella aangehouden en twee weken later Sasa. Na deze aanhoudingen ontstaat er evenmin ruis uit de hoek van Hakan en Mehmet, voor zover de politie daar enig zicht op heeft. Ook in de steeg lijken de aanhoudingen niet veel rumoer te veroorzaken, althans niet door de telefoon.

Vanaf het begin van het opsporingsonderzoek is door het team gesproken over het in etappes aanhouden van verdachten, om op zo’n manier ruis te veroorzaken en meer bewijs te kunnen verzamelen. Naast een tactische reden, bleek de aanhouding in fasen gaandeweg het onderzoek ook een prak-tische reden te hebben. De verdachte pooiers zijn namelijk direct gerelateerd aan slachtoffers van mensenhandel, en de slachtoffers horen na aanhouding van ‘hun’ pooier zo snel mogelijk door de politie te worden benaderd om hen voor te lichten over het verloop van het strafrechtelijke proces en om hen in veiligheid te brengen, indien dat nodig is. Om die reden kunnen niet teveel verdachten tegelijk worden aangehouden, er moeten immers genoeg politie-mensen zijn om de ‘bijbehorende’ slachtoffers direct daarna te kunnen spre-ken.