• No results found

3 Landbouw en landelijk gebied

3.3 Het nationale beleid voor landbouw en landelijk gebied

3.3.2 Gebiedsgericht beleid

• De uitvoering van de Reconstructie concentratiegebieden (zandgebieden met intensieve veehouderij) en de realisatie van de ecologische hoofdstructuur (EHS) staat onder grote druk door gebrek aan geld.

• In 2002 werd slechts een kwart van het beschikbare geld uit de Subsidieregeling gebiedsgericht beleid (SGB) benut. Veel van de subsidieaanvragen voldeden niet aan de (EU-)criteria.

Begin 2002 is de Bestuursovereenkomst Gebiedsgerichte Inrichting Landelijk Gebied 2002-2005 ondertekend door IPO, VROM, LNV en V&W. In de bestuursovereenkomst en het bijbehorende uitvoeringscontract worden afspraken gemaakt over de doelen en middelen van de SGB, de verwerving en inrichting van de EHS, en de ‘reconstruc- tie’ van gebieden met intensieve veehouderij. Het gebiedsgericht beleid kan, bijvoor- beeld door inrichtings- en beheersmaatregelen, daar inspringen waar generieke beleidsdoelstellingen niet worden gehaald. Daarnaast is gebiedsgericht beleid van belang voor de realisatie van natuurdoelen.

Andere activiteiten die gericht zijn op verbetering van de kwaliteit van het landelijk gebied zijn landinrichtingsprojecten en activiteiten in het kader van het EU-platte- landsontwikkelingsplan (POP, sub-paragraaf 3.2.1). Beiden zijn geen onderdeel van het Bestuursakkoord.

Subsidieregeling gebiedsgericht beleid

De SGB is van toepassing in 78 gebieden, die samen ongeveer driekwart van Neder- land beslaan. Er zijn operationele doelen geformuleerd voor natuur, bos en land- schap, recreatie en wonen, landbouw, en drinkwater. Over 2002 werd door de rijks- overheid een subsidiebedrag van 32,1 miljoen euro beschikbaar gesteld waarvan slechts 7,3 miljoen euro werd benut. Oorzaken van deze onderuitputting waren, i) de late overeenstemming over het uitvoeringscontract waardoor subsidieaanvragen pas in de 2e helft van 2002 op gang kwamen, ii) slecht ingevulde subsidie aanvragen en iii) het niet doorgaan van ‘milieuprojecten’ omdat goedkeuring van de EU op de milieuparagraaf van de SGB (artikel 18 en 19) ontbrak.

De SGB en het POP zijn gescheiden sporen. Bepaalde onderdelen van de SGB maken wel deel uit van het POP en komen in aanmerking voor cofinanciering van de EU.

Reconstructie

Aanleiding tot de Reconstructiewet concentratiegebieden intensieve veehouderij was de veterinaire kwetsbaarheid van de varkenssector. Via het invoeren van varkensvrije zones van minimaal 1.000 meter wil men deze kwetsbaarheid verminderen. De doel- stelling is verruimd tot een duurzaam perspectief voor de landbouw, kwaliteitsverbe- tering voor natuur, landschap en milieu, en het creëren van een nieuw evenwicht tus- sen functies in het landelijk gebied. De reconstructie is daarmee ambitieus ingezet.

Tussen het najaar 2003 tot begin 2004 zullen de ontwerpplannen voor de twaalf reconstructiegebieden beschikbaar komen. Tegelijkertijd lijkt er minder geld beschik- baar te komen dan de 1 miljard euro die was beoogd voor de uitvoering van de wet. De overheid heeft aangegeven dat bij prioritering van plannen onder meer EU-ver- plichtingen, zoals de Vogel- en Habitatrichtlijn, richtinggevend zullen zijn. De onze- kerheid over de uitvoering van de reconstructie leidt tot frustratie bij provincies en boeren. Ondanks de onduidelijkheid over de financiering wordt door het Kabinet voor- alsnog vastgehouden aan de uitvoeringstermijn van tien tot twaalf jaar (2004-2015).

Verwerving en inrichting EHS

Het beleid voor de EHS is ontwikkeld om meer samenhang tussen natuurgebieden te realiseren om daarmee natuurwaarden veilig te stellen.

De overheid heeft in de loop van 2002 een aankoopstop voor de EHS aangekondigd. De beperkte beschikbaarstelling van geld heeft als consequentie dat de beoogde natuur en de benodigde milieukwaliteit later, niet meer, of tegen hoge kosten zal worden gerealiseerd. Lange tijd was het moeilijk agrarische grond te verwerven voor de realisatie van de EHS. Het aanbod was onvoldoende en de prijzen stegen sterk met respectievelijk 24 en 19% in 1999 en 2000. Momenteel stijgt de agrarische grondprijs nauwelijks meer en is er voldoende aanbod.

De ruimtelijke bescherming van de EHS is niet altijd verwerkt in de bestemmingsplan- nen voor het buitengebied, die veelal ouder zijn dan de wettelijke tien jaar. De realisa- tie van de EHS staat onder druk door verstedelijking. Zowel in de beoogde (‘bruto’) EHS-gebieden als in de bestaande natuurgebieden in 1990 en de door de provincies begrensde EHS blijkt in de periode 1990-2000, na invoering van de EHS in het beleid, flink gebouwd te zijn. De bouwwerken verrijzen vooral in de directe omgeving van de begrensde natuur, en versterken daarmee het risico op een gebrekkige ruimtelijke samenhang tussen de natuurgebieden.

Conclusies

De Nederlandse overheid maakt veel plannen voor het platteland zoals de EHS, de reconstructie, en de nog te ontwikkelen ‘agenda voor een vitaal platteland’. Onder het afgelopen Kabinet en het tegenvallend economisch tij worden deze plannen minder voortvarend uitgevoerd dan oorspronkelijk beoogd. Dit leidt tot druk van maatschap- pelijke organisaties en provincies, die oproepen tot krachtig investeren in het platte- land teneinde de open ruimte te behouden en leefbaar te houden, opdat landbouw hand in hand kan gaan met andere maatschappelijke functies.

Kritiek op aankoopstop EHS

Er is vanuit diverse maatschappelijke groeperin- gen alsook vanuit het MNP recent kritiek geuit op het EHS-beleid. Deze kritiek richt zich onder andere op het niet gebruiken van de aankoop- mogelijkheden die de grondmarkt momenteel biedt, de minder stringente planologische

bescherming, het ontbreken van gelden voor de omslag naar particulier en agrarisch natuur- beheer, en de vertraging die de beslissing met zich meebrengt voor de uitvoering van ander gebiedsgericht beleid zoals de reconstructie.