• No results found

Gemeente De Friese Meren – Friesland (per 1-1-2014) Inwoners 51.200 (Grootste plaats: Joure inw 13.090)

Figuur 17. De gemeente Friese Meren

Op 1 januari 2014 is het dan eindelijk zover, de gemeente Friese Meren wordt een officiële gemeente in de provincie Friesland door de samenvoeging van Skarsterlân, Lemsterland en Gaesterlân-Sleat. Eindelijk, omdat de lokale politiek eigenlijk al per 1 januari 2013 wilde fuseren (Friesch Dagblad, 15 oktober 2011). Alles stond op dat moment klaar om die ambitie gestalte te geven, maar Piet Hein Donner, toenmalig minister van Binnenlandse Zaken, wilde zijn fiat niet geven voor de herindeling: ‘Mijn besluit tot het aanhouden van het herindelingsadvies heeft de gemoederen bij betrokken gemeentebesturen in beroering gebracht. Ik realiseer mij terdege dat de betrokken gemeenten reeds voorbereidingen treffen met 1 januari 2013 als beoogde fusiedatum en begrijp dan ook de bezwaren van de betrokken gemeenten naar aanleiding van dit besluit.’ (Kamerstukken II 2010/11, 28750, 29) Donner toetst de voorgestelde herindeling aan de Wet arhi en het belang van de inwoners en komt tot de conclusie dat een fusie per 2014 meer geschikt is (Ibid.). Als reden geeft Donner onder meer op dat de gemeente Boarnsterhim in 2014 wordt opgedeeld tussen Heerenveen en Leeuwarden38. Het dorp Terherne, dat deel uitmaakt van Boarnsterhim, zal vanaf dan bij de Friese Meren worden gevoegd. Bij een fusie in 2013 zou er al in 2012 verkiezingen moeten worden gehouden voor de gemeenteraad. Inwoners van Terherne zouden dan, volgens Donner, niet kunnen meestemmen voor hun nieuwe gemeente (Friesch Dagblad, 15 oktober 2011). Hoewel er heftig is geprotesteerd door de lokale colleges op deze beslissing van de minister (Friesch Dagblad, 14 september 2011; VNG

magazine, 14 september 2011), hebben zij het tij niet weten te keren. Dick Stellingwerf, toenmalig burgemeester van Lemsterland reageerde teleurgesteld: ‘Het is heel jammer dat minister Donner voet bij stuk houdt als het om de fusie gaat tussen Lemsterland, Skarsterlân en Gaesterlân-Sleat,

38 Uiteindelijk is deze gemeente opgedeeld per 1 januari 2014 in vier gemeenten: Leeuwarden, Heerenveen, Súdwest-Fryslân en de Friese Meren.

60 want dat geeft veel extra rompslomp. Maar we zullen het er maar mee moeten doen.’

(Zuid-Friesland.nl, 24 oktober 2011). Omdat alles voor 2013 al in gang was gezet, is toen besloten om eerst ambtelijk te fuseren. Er is dus een jaar gewerkt met drie colleges, drie burgemeesters en drie

gemeenteraden. ‘Daar zijn wel constructies voor te bedenken, maar eenvoudig is het niet. Bovendien kost het veel meer geld op deze manier,’ aldus Stellingwerf (Ibid.). Trees Schotanus,

beleidsmedewerker cultuur bij de gemeente Friese Meren, kijkt als volgt terug op deze periode: ‘Op zich viel het wel mee. Ze hebben het zo ingericht dat er een gezamenlijk college was. Dus we schreven maar één stuk, het was niet zo dat je voor drie colleges een stuk moest schrijven. Om de twee weken werd gezamenlijk vergaderd en daarna tikte men het afzonderlijk af.’ Maar met de raad is het nog wel eens lastig geweest gaf Schotanus aan: ‘als er twee raden instemmen, moet de laatste wel mee, anders kom je in een spagaat.’ Toch lijkt de ambtelijk gefuseerde gemeente deze periode goed te zijn doorgekomen, want per 1 januari 2014 vindt ook de bestuurlijk fusie van de gemeente plaats. De gemeente Friese Meren is een feit, men kon beginnen met harmoniseren en het vormgeven van nieuw beleid. Of er in deze jonge gemeente al veranderingen op het gebied van cultuurbeleid waarneembaar zijn, komt in de onderstaande gesprekken met lokale actoren aan bod.

Het ringenmodel van de Friese Meren Onderzoek naar hypothese 1 en 2:

- Door gemeentelijke herindeling vervagen de grenzen van het ringenmodel van Cor Wijn. - In een regio waar voorheen vooral kernachtig of uitgebreid cultuurbeleid werd gevoerd, zal niet direct worden overgestapt op uitgebreid of alomvattend beleid wanneer het inwonertal, na herindeling, hiertoe noopt.

Het gebied dat de Friese Meren beslaat, wordt gekenmerkt door een aaneenschakeling van tientallen grote en kleine meren. Het beeld van een plattelandsgemeente die volledig in het teken staat van de natuur, komt in verschillende nota’s en visies terug: ‘Herkenbaar en beeldbepalend in het landschap zijn de (open) ruimte, het vele water, de bossen, het natuurlijke en in cultuur gebrachte groen, de karakteristieke woonkernen en de dorpen die van waardevolle Friese historie getuigen.’ (Visie de Friese Meren, 2014, p. 4). De plusminus 51.000 inwoners van de fusiegemeente zijn verspreid over ruim 50 kernen (Ibid. p. 8), waaronder Sloten, Joure, Balk en Lemmer (Kadernota Cultuur, 2014, p. 5). Deze plaatsen vervulden in de voormalige gemeenten een centrumfunctie. Nu kunnen ze worden gezien als de vier grootste kernen van waaruit de spreiding naar de overige dorpen moet

plaatsvinden.

Anders dan bij de gemeente Súdwest-Fryslân, wordt er in de cultuurnota van de Friese Meren niet letterlijk ingegaan op het ringenmodel van Cor Wijn. De nota spreekt over een grote rijkdom aan culturele organisaties en activiteiten in de gemeente (Ibid., p. 6). Als voorbeeld worden de bibliotheken, vier musea, twee instellingen voor kunsteducatie en het grote aantal

amateurverenigingen genoemd. Daarnaast wordt ook aandacht gevestigd op het grote aantal monumenten in de regio: ‘De gemeente kent vele rijksmonumenten waarvan het Woudegemaal het meest bekend is, drie beschermende stads- en dorpsgezichten en 335 gemeentelijke monumenten.’ (Ibid., p. 7). Om een meer gedetailleerd beeld te krijgen van het gevoerde cultuurbeleid in de Friese Meren, is de inventarisatienota die Ebrien den Engelsman in mei 2014 in opdracht van de gemeente heeft geschreven een bruikbare bron. Ze geeft in deze nota een uitgebreide analyse van de stand van

61 kunst en cultuur in de Friese Meren. Zo zijn er drie bibliotheken en één uitleenpunt in de gemeente.39 De vestigingen zijn te vinden in Joure, Lemmer en Balk, bovendien is er een uitleenpunt in St.

Nicolaasga. Daarnaast beschikken negentien scholen over een schoolbibliotheek en is er een boekendienst aan huis voor niet-mobiele inwoners (Inventarisatienota, 2014, p. 1). Op het gebied van musea is er het Museum Joure dat voornamelijk focust op historische ambacht en de

geschiedenis van Douwe Egberts. In Sloten staat het cultuurhistorische museum Stedhûs Sleat dat gevestigd is in het voormalige stadhuis van Sloten. Lemmer kent een museum dat focust op de geschiedenis van Lemsterland. En tot slot is er bezoekerscentrum Mar en Klif in Oudemirdum die bezoekers wil informeren over de natuur en het landschap van Zuidwest Friesland. Twee van deze vier musea zijn lid van de Nederlandse Museumvereniging40.

In de inventarisatienota komt verder tot uitdrukking dat er veel verenigingen actief zijn op het gebied van cultuur in de gemeente. Daarbij gaat het vooral om muziek-, zang- en toneelverenigingen (Ibid., p. 8). Deze gezelschappen hebben lange tijd structureel subsidie ontvangen, maar de laatste jaren moet er zowel worden geharmoniseerd als bezuinigd. Op deze problematiek ga ik straks dieper in. Op het gebied van de kunsteducatie werken de muziekschool It Toanhûs en de Stichting Kunst en Cultuur Gaesterlân-Sleat (hierna: KCGS) samen met de scholen en de amateurverenigingen om het cultuuronderwijs in de gemeente te verzorgen. Hierbij speelt de cultuurmakelaar ook een rol. Het is haar functie om vraag en aanbod in de gemeente bij elkaar te brengen. Tot slot kent de gemeente een lokale omroep; radio Spannenburg en een groot aantal (kleine) festivals als Op ‘e Sjouwer (straatfestival te Joure), Verhalenfestival Balk en Historisch Kijkspel Sloten.

Cultuurmakelaar en coördinator kunsteducatie Simone de Milde, denkt dat het beleid in de gemeente een kruising is tussen kernachtig en uitgebreid beleid. ‘We hebben multifunctionele accommodaties, we hebben een centrum voor de kunsten. (…) we hebben een aantal musea. Er worden festivals georganiseerd, kleinere festivals. Dus ik denk dat dat het is. Dat het zich voornamelijk op kernachtig beleid concentreert, maar dat er misschien uitschieters zijn naar het uitgebreide beleid.’ Ook de beleidsmedewerker op het gebied van cultuur constateert dat de gemeente toch vooral kernachtig beleid voert. ‘Op dit moment zetten we met name in op de

bestaande voorzieningen. Het is qua bezuinigingen al lastig om dat overeind te houden.(…) [Maar] er gebeurt wel heel veel. Dus het kan best zijn dat we over een paar jaar wel in die uitgebreide ring zitten.’ Het geluid van een bewoner uit Balk is van een ander kaliber: ‘We hebben gewoon een bescheiden positie als het gaat over cultureel aanbod. (…) We hebben ten opzicht van de

Zuidwesthoek geen kern zoals Sneek. (…) Dus men is er sowieso op gericht dat je bijna wel weg moet als je hier cultuur wilt snuiven.’

Maar hoe werd het cultuurbeleid vormgegeven voor de herindeling? De cultuurmakelaar denkt dat de drie voormalige gemeenten wel met elkaar te vergelijken zijn. Maar: ‘Joure is wel de grootste kern, de grootste plaats in de gemeente. Dus dat is wel een wat bruisender dorp dan de andere dorpen.’ Vervolgens wijst ze op het feit dat er ook in Gaesterlân-Sleat en Lemsterland een

theaterfunctie was gerealiseerd. ‘Dus ik denk dat het wat dat betreft wel redelijk in verhouding staat qua inwonertallen. Dat er misschien iets meer was [in Skarsterlân], maar er wonen in verhouding ook

39

De vestigingen vallen onder de Stichting Bibliotheken Mar en Fean, een regionale bibliotheek die meerdere gemeenten in Friesland bedient.

40 Om lid te worden dient een museum te zijn opgenomen in het Museumregister, dit is een kwaliteitskeurmerk dat wordt getoetst aan de hand van collectiebeheerstaken en publiekstaken. (Inventarisatienota, 2014, p. 6)

62 meer mensen.’ Beleidsmedewerker cultuur onderstreept deze redenering. ‘We zijn natuurlijk drie kleine gemeenten die nu samen in die middelste ring komen [qua inwonertal]. Maar zover is het culturele veld nog niet.’

Als ik de informatie van mijn deskresearch optel bij de reacties uit het culturele veld dan kom ik tot de conclusie dat in de Friese Meren kernachtig cultuurbeleid wordt gevoerd met hier en daar

kenmerken van uitgebreid beleid. De voormalige gemeenten hebben allen kernachtig beleid gevoerd. Toegepast op de categorieën van het ringenmodel van Wijn valt op dat de gemeente vooral inzet op amateurkunst/kunsteducatie en cultureel erfgoed. Het Museum in Joure is een volwaardig

cultuurhistorisch museum zoals kenmerkend voor een gemeente met uitgebreid beleid. Daarnaast is er met It Toanhús en de Stichting KCGS een netwerk opgericht voor cultuuronderwijs in de gemeente dat bestendig lijkt voor de toekomst41. De gemeente is niet overgegaan tot het voeren van een (volledig) uitgebreid cultuurbeleid nu het inwonertal daar, volgens het model van Wijn, wel aanleiding toe geeft. Dit vindt zijn oorzaak in de bezuinigingen, het feit dat de gemeente pas sinds kort is gefuseerd en haar ligging rondom andere steden met een centrumfunctie zoals Sneek en Heerenveen.

Ambtelijke organisatie op het gebied van cultuur Onderzoek naar hypothese 3:

- Herindeling leidt tot een grotere en meer professionele ambtelijke organisatie op het gebied van cultuur in een gemeente.

Een van de personen die ik heb gesproken in de Friese Meren is Johan Heegsma. Deze emiritus predikant woont al sinds 1995 in het dorp Balk en heeft de herindeling van 2014 van dichtbij meegemaakt. Heegsma is voorzitter van Stichting Muziek aan de Luts, een organisatie die al sinds 1998 concerten organiseert in de plaatselijke kerk, daarnaast deed hij vroeger radioverslag van de gemeenteraadsvergaderingen in Gaesterlân-Sleat. Uit deze periode weet hij nog goed dat cultuur geen onderwerp was waar heel nadrukkelijk over werd gesproken. Totdat men in Gaesterlân-Sleat de muziekschool wilde opheffen. Het was in die periode dat Heegsma de gemeente eindelijk in de raadsvergadering hoorde discussiëren over cultuur. ‘Toen kwam er voor het eerst in de begroting en de stukken een zinnetje voor over cultuur als item van de gemeentelijke activiteiten.’ Het betrof een algemene zin, zonder uitvoeringsprogramma, dus veel bracht dit volgens Heegsma in die tijd nog niet te weeg. De muziekschool werd opgeheven en de Stichting KCGS werd opgericht. Alle andere zaken sudderden, volgens Heegsma, gewoon door.

De beleidsmedewerker van de Friese Meren die ik heb geïnterviewd, beaamt dat cultuur er in de voormalige gemeenten vaak ‘gewoon bij werd gedaan.’ ‘Maar het was wel zo dat het een halve werkweek cultuur was per persoon,’ aldus Schotanus. Voor de herindeling waren er dus drie verschillende beleidsmedewerkers werkzaam op het gebied van cultuur, allen voor ongeveer een halve werkweek. Nu is dat werk grotendeels bij één persoon terecht gekomen. In de Friese Meren is Trees Schotanus namelijk belast met de harmonisatie van de subsidieregelingen en lopende zaken op het gebied van cultuur. Ook doet ze vrijwilligersbeleid er nog bij. Voor cultuur heeft zij één collega, Ebrien den Engelsman, directeur van de Kunstraad in Groningen, die twee dagen in de week werkzaam is voor de Friese Meren. Den Engelsman is voornamelijk bezig met het schrijven van de

41

63 nieuwe cultuurnota. Op basis van deze gegevens kan dus niet worden gesteld dat het ambtelijk apparaat op het gebied van cultuur echt groter is geworden. Maar hoe zit het met de

professionaliteit van die organisatie?

Volgens Johan Heegsma is het contrast met de oude situatie groot: ‘Nu is er een kadernota cultuur. Geschreven door een vakvrouw. Een vrouw die verstand van zaken heeft. Ze heeft een heel nieuw stuk expertise ingebracht in het gemeentelijk apparaat.’ Hilly ten Wolde, directrice van Museum Joure, ziet op het gebied van professionaliteit echter geen verandering. Ze merkt wel dat de nieuwe

gemeente afstandelijker is. ‘Ze zijn heel slecht bereikbaar. Je moet nu altijd via het hoofdnummer. Als je dan toevallig het nummer van een ambtenaar weet, dan schrijf ik dat snel op zodat ik rechtstreeks contact kan hebben.’ Ook de cultuurmakelaar beaamt dat er nu meer afstand is. ‘De lijnen waren voorheen korter en dat heeft ermee te maken dat we eerst gewoon een gemeentehuis hadden in Balk.’ Bovendien merkt ze dat er in het culturele veld momenteel veel onduidelijkheid is. Verenigingen en instellingen willen weten waar ze aan toe zijn. Vooral met het oog op de

harmonisering en de bezuinigingen. ‘Je merkt dat de gemeente echt zoekende is naar ‘hoe gaan we het doen? Wat dat betreft is het heel fijn dat die kadernota er nu is.’ Op mijn vragen over de totstandkoming van die nota antwoordt de medewerker van de gemeente dat zij zich zeker bewust was van de onduidelijkheden in het veld. Hoewel ze tot 1 januari 2016 hadden om alles te

harmoniseren, hebben ze toch de keus gemaakt om snel met een cultuurnota te komen. ‘Die keus hebben we gemaakt omdat er ook qua bezuinigingen heel veel staat te gebeuren op gebied van cultuur en je er gewoon tegenaan liep dat er geen duidelijke kaders waren.’ Schotanus wijst op het feit dat er vrijwel geen bestaand beleid voorhanden was: ‘cultuurbeleid uit Lemsterland was van de jaren tachtig en de andere beide gemeenten hadden niet echt een cultuurbeleid.’ Er is volgens Heegsma uit Balk dan ook wel degelijk wat veranderd op het gebied van de professionaliteit van de ambtenaren: ‘In die zin is er een grote verandering als het gaat over expertise en deskundigheid. Want nu zitten we in een totaal andere setting en is (…) cultuurbeleid een onderwerp met een beleidssituatie. Alleen er zit aan vast dat er dus geen geld is.’

Het lijkt er dus op dat deze hypothese in het geval van de Friese Meren deels kan worden bevestigd. De gemeentelijke fusie heeft niet geleid tot een significant grotere ambtelijke organisatie op het gebied van cultuur. In de afzonderlijke gemeenten was cultuur onderdeel van een takenpakket dat door één persoon werd behartigd, naast zijn of haar andere functies. In die periode werd cultuur dus behartigd door drie personen in de hele regio. Sinds de ambtelijke fusie in 2013 is dit bij één persoon komen te liggen, die tevens werkzaamheden uitvoert op gebied van vrijwilligersbeleid. Haar collega is slechts twee dagen in de week werkzaam en concentreert zich met name op de nieuwe cultuurnota. Van een grotere ambtelijke organisatie is dan ook niet echt sprake. Wel lijkt de gemeente

professioneler te opereren. Sinds de herindeling is er een inventarisatienota, een verkennende kadernota en een cultuurnota verschenen. Er is bovendien veel gesproken met culturele instellingen en verenigingen in de gemeente om de sector zo goed mogelijk in kaart te brengen. Vanuit het veld wordt vooral gewezen op een proces van verzakelijking en meer afstand. Toch moet hierbij worden vermeld dat de gemeente nog maar sinds 1 januari 2014 officieel bestaat. De gemeente zit nog volop in de harmonisatie van het subsidiestelsel en dat maakt het lastig om de prestaties van de

gemeentelijke organisatie voor en na herindeling te vergelijken. Bovendien spelen de grote ontwikkelingen die in hoofdstuk 4 van dit onderzoek worden genoemd nadrukkelijk mee. De

bezuinigingen hebben er bijvoorbeeld voor gezorgd dat een professionaliseringsslag in het ambtelijk apparaat noodzakelijk was.

64

Invloed op cultuurbeleid?

Onderzoek naar hypothese 4 en 5:

- Gemeentelijke beleidsmedewerkers vinden dat gemeentelijke herindeling een positieve invloed heeft gehad op het cultuurbeleid en de culturele infrastructuur binnen hun gemeente.

-Kunstenaars en culturele instellingen vinden dat gemeentelijke herindeling een minder positieve invloed heeft gehad op het cultuurbeleid en de culturele infrastructuur binnen de gemeente.

Na een herindeling gaan alle rechten en plichten van de oude gemeenten over naar de nieuw gevormde gemeente (art. 44-51 Wet arhi). De gefuseerde gemeente heeft vanaf dat moment twee jaar de tijd om beleid-, wet- en regelgeving te bekrachtigen of aan te passen (art. 28-31 Wet arhi). Gebeurt dit niet, dan vervallen de voormalige afspraken van rechtswege (Ibid.). Dit is de reden dat er in gefuseerde gemeenten de eerste jaren veel aandacht wordt besteed aan de harmonisatie van beleid. Op het moment dat ik mijn interviews afneem in de Friese Meren is dit traject in volle gang. De beleidsmedewerker cultuur noemt het haar grootste uitdaging sinds de herindeling. ‘Ook die subsidieregels: hoe krijg je daar een lijn in? Soms zitten er enorme verschillen tussen.’

Plattelandsbewoner, Nienke Deelstra, weet me te vertellen dat men in Skasterlân altijd zeer tevreden was over de dienstverlening van de gemeente. ‘De gemeente had natuurlijk wel wat geld. Dus dan wordt het bestuurlijk ook een beetje makkelijker.’ Zo kregen muziekverenigingen in Skarsterlân bijvoorbeeld een bedrag voor het uniform, voor het muziekinstrument en voor de dirigent, maar in Gaesterlân-Sleat werd gewerkt met een vast bedrag per lid. Volgens Schotanus is er tegenwoordig in het kader van de harmonisatie veel begrip vanuit de sector: ‘Iedereen begrijpt wel dat die regels gelijk moeten zijn, dat dat niet meer kan, want we zijn één gemeente.’ Het probleem in De Friese Meren is echter dat er nog een tweede kwestie meespeelt; de bezuinigingen.

In de notitie Mééérkracht (2013) wordt vooruitgeblikt op de drie grote decentralisaties vanuit de Rijksoverheid en de consequenties voor de gemeentelijke begroting. ‘Door de transities staat de nieuwe gemeente de Friese Meren de komende jaren voor een belangrijke opgave. Er moet meer gebeuren met minder middelen en dit vraagt een heroriëntatie op het sociaal domein en een

herziening van de gemeentelijke organisatie’ (Mééérkracht, 2013, p. 3). Later dat jaar wordt duidelijk dat de Friese Meren voor een bezuiniging van 9 miljoen euro staat op een totaalbegroting van ruim