• No results found

4 HET THEORETISCH KADER .1 Inleiding

4.4.3 Financiële stabiliteit

De financiële stabiliteit wordt gemeten door financiële prestatiemaatstaven. In het boek Beheerscontrole, Een stimulans voor doelgericht management van organisaties, van Werner Bruggeman en Regine Slagmulder (1997) worden begrippen genoemd als return on investment (ROI), winst, cashflow, omzetgroei en omloopsnelheid. De maatstaven moeten weergeven hoe goed de onderneming het doet, gezien vanuit het standpunt van de aandeelhouder. Voldoen aan de rentabiliteitseisen is de doelstelling.

De Rabobank Groep heeft het kompas Financiële Stabiliteit gekarakteriseerd als de mate waarin de organisatie in staat is haar financiële en operationele doelstellingen te realiseren. Ze ziet het als een randvoorwaarde. De Rabobank Groep kent geen aandeelhouders en streeft geen winstmaximalisatie na. Ze acteert vanuit de klantbehoefte en stelt het genereren van klantwaarde als hoofddoelstelling. Toch is rentabiliteit een essentiële voorwaarde om op lange termijn concurrentievoordeel te kunnen behouden.

Binnen de Rabobank Groep worden een groot aantal prestatie-indicatoren gehanteerd om de financiële stabiliteit te meten, zoals bancaire productiviteit, het bruto resultaat (baten minus lasten), rendement vereist eigen vermogen en solvabiliteitsratio.

Afhankelijk van de lokale marktsituatie wordt per lokale Rabobank verschillend invulling gegeven aan het realiseren van financiële stabiliteit. Voor de ene bank zal de focus met name gericht zijn op verkoopgroei, terwijl een andere bank nog extra mogelijkheden ziet tot personele krimp. Uiteindelijk bepaalt het lokale ondernemerschap, op basis van marktkansen en eigen kracht, op welke wijze de resultaatsgroei wordt gerealiseerd.

Volgens de theorie van de waarde-winstketen (Value Profit Chain) zijn de medewerkers de eerste schakel in de keten van waarde-uitwisseling. Als medewerkers tevreden zijn, zullen ze meestal enthousiaster en productiever zijn. Ook zijn ze loyaler naar hun organisatie dan minder tevreden medewerkers. Ze creëren daardoor meer tevreden klanten, die op hun beurt weer zorgen voor loyale klanten. En het gedrag van loyale klanten levert de organisatie winst en continuïteit op. Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat er een relatie is tussen tevreden medewerkers, tevreden klanten en winstgevendheid van de organisatie. Zo heeft David Maister (2001) de gegevens van 139 kantoren van 29 zakelijke dienstverleners in 15 landen en in 15 verschillende sectoren geanalyseerd. Hieruit bleek dat een verhoging van de medewerkerstevredenheid met 10% leidt tot een verbetering van de klanttevredenheid met 10-15%, hetgeen weer goed was voor een verbetering van de financiële prestaties met 42%! De theorie van de waarde-winstketen wordt door voormelde analyse bevestigd. De resultaten van organisaties zijn dus mede een gevolg van medewerkerwaarde en klantwaarde.

In het verlengde hiervan kunnen we stellen dat het kompas Financiële stabiliteit niet los gezien worden van de kompassen Klantwaarde en Medewerkerwaarde. Het is juist de samenhang tussen de drie kompassen, die voor een optimaal resultaat zorgen. Een ontevreden medewerker zal namelijk eerst en vooral proberen zijn eigen ontevredenheid op te lossen. Zijn aandacht is afgeleid door ongenoegen en frustratie of gericht op de invulling van zijn eigen verwachtingen. De klant staat bij de ontevreden medewerker op het tweede plan. Dit betekent nog niet dat een tevreden medewerker zich als vanzelfsprekend maximaal zal inzetten voor de klant, maar de belemmeringen daarvoor zijn in elk geval weggenomen. Tevreden medewerkers zullen over het algemeen hun tevredenheid ook uitstralen en dit leidt vervolgens weer tot meer tevreden klanten. De loyaliteit van tevreden klanten neemt toe en zal leiden tot de afname van meer diensten en producten. En meer afname betekent uiteindelijk meer omzet en meer winst. Dus tevreden medewerkers leiden tot tevreden klanten, die op hun beurt weer zorgen voor een

Conclusie:

Om antwoord te krijgen op deelvraag c: Wat zijn de bepalende factoren voor Financiële

stabiliteit? dient duidelijk te zijn wat hier binnen de Rabobank Groep onder wordt verstaan.

Binnen de Rabobank Groep wordt het gekarakteriseerd als de mate waarin de organisatie in staat is haar financiële en operationele doelstellingen te realiseren en wordt weergegeven middels verschillende prestatie-indicatoren. We kunnen hierbij niet alleen kijken naar de financiële prestatie-indicatoren. We dienen tevens rekening te houden met de onderlinge samenhang tussen Medewerkerwaarde, Klantwaarde en Financiële stabiliteit. Financiële stabiliteit wordt gezien als een essentiële voorwaarde om op lange termijn concurrentievoordeel te behouden en Klantwaarde te kunnen blijven realiseren. Klantwaarde wordt binnen de Rabobank Groep als hoofddoelstelling gezien, waarbij Medewerkerwaarde de kritieke succesfactor is. De Financiële stabiliteit is derhalve opgebouwd uit financiële prestatie-indicatoren, maar wordt tevens bepaald door Medewerkerwaarde en Klantwaarde.

Op basis van de literatuur en de gegevens binnen de Rabobank Groep is een lijst samengesteld van factoren, die de Financiële stabiliteit bepalen. In een praktijkonderzoek bij medewerkers zijn deze factoren gemeten aan de hand van vragenformulieren. Hiervan wordt in hoofdstuk 5 verslag gedaan. De factoren zijn uiteindelijk verwoord in één begrip.

Het betreft de volgende factoren met daarbij de vermelding wat er onder wordt verstaan: -Stabiliteit: de bank is financieel stabiel

-Financieel : de bank is in staat om haar financiële doelstellingen te realiseren -Operationeel; de bank is in staat om haar operationele doelstellingen te realiseren -Productiviteit; bij de bank is sprake van een efficiënte werkverdeling. De productiviteit neemt daardoor toe.

-Kostenbesparingen: bij de bank is nog ruimte voor kostenbesparingen.

-Renteontwikkelingen: bij de bank kunnen medewerkers anticiperen op veranderende renteontwikkelingen

-Balansverhoudingen: bij de bank kunnen medewerkers anticiperen op veranderende balansverhoudingen.

Matrix Financiële Stabiliteit

Op basis van de literatuur en de conclusies is de volgende matrix van factoren samengesteld. De laatste kolom geeft de factoren weer, die zijn gebruikt in de vragenformulieren voor medewerkers en is tot stand gekomen op basis van de begrippen uit de voorgaande drie kolommen.

Value Profit Chain Beheerscontrole (W. Bruggeman, R. Slagmulder)

Rabobank Groep gekozen issues voor vragenformulieren

Medewerkerwaarde Return on investment Bancaire productiviteit Stabiliteit

Klantwaarde Winst Baten/ lasten verhouding Financieel

Verbetering financiële

prestaties Cash flow Bruto resultaat (baten minus lasten) Operationeel

Omzetgroei Rendement vereist

vermogen Productiviteit

Omzetsnelheid Solvabiliteitsratio Kostenbesparingen

Voldoen aan

rentabiliteitseisen Renteontwikkelingen

Balansverhoudingen

4.5 Resumé

In dit hoofdstuk zijn op basis van de literatuur en de documentatie binnen de Rabobank Groep de bepalende factoren voor het succes van een fusie weergegeven. De belangrijkste resultaatgebieden binnen de Rabobank Groep zijn Klantwaarde, Medewerkerwaarde en Financiële Stabiliteit. Per resultaatgebied worden de factoren genoemd.

De bepalende factoren zijn gemeten bij de medewerkers van drie lokale Rabobanken. Medewerkers hebben aan de hand van een vragenformulier hun oordeel kunnen geven over deze factoren vóór (T0) en na fusie (T2). Vervolgens zijn tijdens een interview met de directeuren van deze lokale banken en een fusiebegeleider van Rabobank Nederland de resultaten besproken. In het volgende hoofdstuk vindt verslaglegging plaats van het praktijkonderzoek.

5 EMPIRISCH ONDERZOEK