• No results found

4 Analyse vervoerinitiatieven

4.11 Fiets meenemen in openbaar vervoer

FIETS MEENEMEN IN OPENBAAR VERVOER

Locatie Wereldwijd

Status Actief

Kenmerken

Doelgroep Niet gedefinieerd Financiering Subsidie

Dienstregeling Aanbodgericht

Route en halte Afhankelijk van openbaar vervoerdienst Reservering Niet van toepassing

4.11.1 Beschrijving

Het meenemen van de (vouw)fiets in het openbaar vervoer is niet nieuw, maar het wordt in Nederland weinig toegepast en (daardoor) ontmoedigd; alleen de bussen die door de Westerscheldetunnel rijden nemen fietsen mee (Reith, 2010). Ook op de waterbussen in de regio Dordrecht en op regionale spoorlijnen wordt het meenemen van de fiets aangemoedigd (www.waterbus.nl). De beperkte stimulering van het meenemen van de fiets is opvallend, zo stellen velen, omdat Nederland bekend staat als zeer fietsvriendelijk. Binnen de totale keten zou het praktisch zijn om de fiets mee te mogen nemen in de bus of trein, omdat op die manier ook de first mile en last mile eenvoudig afgelegd kunnen worden (zie als

voorbeeld figuur 29). Wie nu met de fiets en trein wil reizen, heeft daar vaak twee fietsen voor nodig: één om van het woonadres naar het station te reizen en één om de last mile mee af te leggen. Het meenemen van fietsen kan op meerdere manieren: door de fiets mee te nemen in de bus, of door de fiets op een rek voor of achter de bus te plaatsen. Vanwege de Europese wetgeving is dat laatste echter niet toegestaan (Reith, 2010; Broer, 2011), hoewel er op de Veluwe wel mee is geëxperimenteerd.

4.11.2 Analyse

Flexibiliteit

Een van de redenen dat het meenemen van de fiets in Nederland niet is toegestaan, zou te maken kunnen hebben met de hoeveelheid fietsers die het land telt. In landen als Duitsland of Zwitserland, maar ook in Canada, waar veel bussen met een rek voorop rijden, zijn veel minder fietsers. Broer (2011) citeert Bram Van den Bulcke van de Vlaamse reizigersvereniging TreinTramBus: “De kans dat het meeneemsysteem [daar] hinder veroorzaakt is dus veel kleiner. Wij hebben meer angst voor succes.” Dat onderschrijft Arien de Jong van de Fietsersbond (interview, 30 juli 2013), die aangeeft dat het aanbod in Nederland veel groter zal zijn – zelfs op het platteland. Het is in dat opzicht interessanter om te investeren in haltes met voldoende stallingsplaatsen, zodat de overstap tussen fiets en bus of trein aantrekkelijker wordt. De aanwezigheid van kluizen is dan wel vereist, “want iemand met een elektrische fiets zal die niet zo snel tegen een boom plaatsen”, aldus De Jong.

Reistijd

De reistijd van een OV/fiets-rit is niet aanzienlijk korter of langer dan wanneer de fiets bij de bushalte wordt gestald en de rit met het openbaar vervoer wordt voortgezet. De reistijd wordt vooral beïnvloed door een afname van de “dode tijd”, dus de tijd die gemoeid is met het huren van een fiets om de last mile te overbruggen of het wachten op aansluitend vervoer; de reiziger neemt het vervoer voor de first en last mile immers met zich mee.

Figuur 29. Fietsenrekken in de bus. Bron: Healthy Mountain Communities (z.j.).

- 70 - Toegankelijkheid

Wanneer het meenemen van fietsen is toegestaan, dan wordt de reiziger in sommige gevallen geadviseerd of verplicht om daarvoor te reserveren. Reith (2010) haalt het voorbeeld aan van de buslijnen die door de Westerscheldetunnel rijden en waar reizigers de mogelijkheid hebben om hun fiets mee te nemen. Voor die service moet sowieso gereserveerd worden als er in de spits gereisd wordt of als het reisgezelschap meer dan 3 personen bedraagt (www.connexion.nl). Waar het in ieder geval op neerkomt is dat reizigers er niet zonder meer vanuit mogen gaan dat zij hun fiets mee kunnen nemen in de bus of trein. Dat heeft enerzijds te maken met de beperkte beschikbaarheid voor fietsen, anderzijds met het beleid van de vervoerder. De ene vervoerder is daar flexibeler in dan de andere.

Beschikbaarheid

Het meenemen van de fiets in het openbaar vervoer kent op het gebied van beschikbaarheid twee beperkingen: enerzijds moet er openbaar vervoer aanwezig zijn om de grootste afstand mee af te leggen, anderzijds moet dat openbaar vervoer over (voldoende) fietsrekken beschikken. Met name het tweede punt is in dit geval interessant, omdat in geval van beschikbaarheid van openbaar vervoer geen specifieke buslijnen of treintrajecten zijn onderzocht. Wie met de trein reist kan er over het algemeen van uitgaan dat er buiten de spits voldoende ruimte is om een fiets mee te nemen; in de spits is in Nederland uitsluitend het gebruik van vouwfietsen toegestaan. Wat het busvervoer betreft is het meenemen van de fiets een stuk minder eenduidig en reizigers moeten er vanuit gaan dat fietsen niet meegenomen mogen worden, al is het beleid voor vouwfietsen soepeler. Volgens Ambrosino et al. (2003) moet bij een vervoersinitiatief gekeken worden of de gebruiker het zal accepteren. Een OV/fiets-rit is op dit moment vooral aantrekkelijk als er met de trein wordt gereisd.

Kosten

Het faciliteren van fietsen kost ruimte en daar gaan de meeste kosten in zitten. De NS kiest er bijvoorbeeld liever voor om de kostbare ruimte te besteden aan zitplaatsen en geeft ook toe dat het meenemen van fietsen wordt ontmoedigd (Broer, 2011). In het verleden reden er op bepaalde trajecten (Zandvoort-Maastricht) nog speciale fietsrijtuigen mee, maar daar is tegenwoordig geen sprake meer van. Bij de regionale vervoerders is het (gratis) meenemen van fietsen vaak opgenomen in de concessie-eisen, dus zij zijn verplicht om er ruimte voor te reserveren. Dit is bijvoorbeeld het geval op het traject Leeuwarden-Harlingen. Wat voor de trein geldt, is ook van toepassing op de bus. Ruimte voor fietsen gaat altijd ten koste van ruimte voor reizigers. Een reiziger met fiets neemt bijvoorbeeld vier zitplaatsen in beslag. Het meenemen van fietsen is in het buitenland in veel gevallen gratis, in Nederland vraagt de NS er sowieso €6,- voor (prijspeil 2013), ongeacht de afstand die ermee wordt afgelegd.

Betrouwbaarheid

Zoals reeds gezegd, heeft de betrouwbaarheid in dit geval vooral betrekking op enerzijds de beschikbaarheid van het vervoer en anderzijds op de beschikbaarheid van voldoende fietsplaatsen in de bus of trein. Een belangrijk voordeel is dat de reiziger tijdens de totale reis vervoer tot zijn of haar beschikking heeft, waardoor het overbruggen van de first en last mile gegarandeerd zijn.

4.11.3 Belangrijkste conclusies

Het initiatief om fietsen mee te nemen in het openbaar vervoer, kan niet eenduidig worden beoordeeld. Dat komt omdat bijvoorbeeld de kosten en betrouwbaarheid laag en respectievelijk hoog zijn als het uitsluitend gaat om het gedeelte dat wordt afgelegd met de fiets; de reiziger heeft dat deel immers zelf in de hand. Het initiatief zal voor ouderen en gehandicapten echter minder aantrekkelijk zijn, aangezien zij fysiek niet altijd in staat zijn om van de fiets gebruik te maken. Er kan verder nog een opmerking worden gemaakt over de beschikbaarheid van het vervoer. Het initiatief slaagt namelijk alleen als reizigers over een fiets beschikken, maar die ook mee kunnen nemen in het openbaar vervoer. Zo lang niet iedere bus voldoende ruimte heeft om de (vouw)fiets mee te nemen, scoort de beschikbaarheid laag, en ook de betrouwbaarheid komt daar mee in het gedrang, zoals eerder al is

- 71 -

aangegeven. Voor jongeren zal de reistijd positieve gevolgen kunnen hebben, omdat zij de reis voor een deel met het openbaar vervoer afleggen. Er komen, kortom, nogal wat onzekerheden kijken bij een OV/fiets-rit, waardoor het initiatief in Nederland nog voor verbetering vatbaar is.

Reizigersbehoeften Doelgroepen

Ouderen Jongeren Gehandicapten Flexibiliteit Reistijd Toegankelijkheid Beschikbaarheid Kosten Betrouwbaarheid

- 72 -