• No results found

Er ligt op het moment van schrijven nog geen definitief plan van de minister en TenneT bij de Tweede Kamer. In een brief aan de Tweede Kamer uit 2011 doet TenneT wel zelf een voorstel om tot een oplossing te komen.13

9 Gemeente Oostzaan (2011), ‘Oostzaan wil uitleg van minister in hoogspanningsproblematiek’ http://gemeente.oostzaan.nl/

hoogspanningsproblematiek/eerdere_berichten/eerdere_berichten (Geraadpleegd op 15-10-2012).

10 TNS NIPO (2012), ‘ Fase 1: verkenning van risico’s en verantwoordelijkheden Bevindingen RiVerRaad burger community’, Amsterdam: TNS NIPO.

11 TK 31 574, nr. 19.

12 Gemeente Oostzaan (2011), ‘Reactie minister na hoorzitting in Tweede Kamer over hoogspanningsproblematiek’ http://

gemeente.oostzaan.nl/hoogspanningsproblematiek/eerdere_berichten/eerdere_berichten (Geraadpleegd op 15-10-2012).

13 TenneT (2011). Woningen en hoogspanningslijnen, ideeën voor oplossingsrichtingen. Brief aan de Tweede Kamer.

Tabel 1: Totaal aantal woningen in plan TenneT

Uitvoering van dat voorstel ‘zal ertoe leiden dat anno 2010 niemand meer gedwongen onder of in de zakelijke rechtsstrook van 380 of 220 kV-hoogspanningslijn hoeft te wonen’. De totale kosten voor het uitkopen van huizenbezitters zijn ongeveer 530 miljoen euro. Voor 150 en 110 kV-hoogspanningslijnen stelt TenneT voor deze te verkabelen (onder de grond te plaatsen). Hier is ongeveer 1.2 miljard euro mee gemoeid. De totale kosten van de plannen zijn door TenneT dus op 1.7 miljard euro geraamd.

In een brief aan de Tweede Kamer steunt de minister van Economische Zaken (Verhagen) het plan van TenneT. Opmerkelijk is dat Verhagen (nu) erkent dat er geen directe medische noodzaak is: ‘Ik steun TenneT in dit initiatief om bewoners zoveel mogelijk te ontlasten van hoogspanningslijnen die door woongebieden lopen. Wel wil ik er nadrukkelijk op wijzen dat het hier gaat om het ontlasten van bewoners, de veiligheid van bewoners is niet in het geding’.14 Hierna volgen verschillende brieven van Verhagen aan de kamer met verzoeken om uitstel.15 Kamerleden wijzen meerdere malen op de onzekerheid waar bewoners in verkeren, maar Verhagen zegt alles goed uit te willen zoeken.

In de begroting voor 2013 is in ieder geval geen geld vrijgemaakt voor de plannen van TenneT. Verhagen zegt daarover: ‘Vanwege deze financiële consequenties heb ik tijdens de onderhandeling over het begrotings-akkoord aangegeven dat hiermee in de begroting rekening moet worden gehouden. Helaas is gebleken dat binnen de financiële marges van het akkoord geen ruimte is voor de financiering van een regeling. Het is zodoende aan de nieuwe regering om te beslissen over een regeling voor wonen onder bestaande hoogspanningsverbindingen.’16

Tijdens de huidige kabinetsformatie (2012) wordt in ieder geval actief gelobbyd door onder andere het Platform Hoogspanning (een samenwerkingsverband van een twintigtal gemeenten), zo blijkt uit onder-staand krantenbericht:

14 Verhagen, M.J.M (2011). Verzoek nadere informatie 380kV hoogspanningsverbinding Haarlemmermeer.

15 TK 31 574, nr. 22; TK 31 574, nr. 26.

16 TK 31 574, nr. 26.

Brief aan informateurs over ondergronds brengen h-lijn

Het landelijke Platform Hoogspanning heeft er in een brief aan de informateurs op aangedrongen dat het nieuwe kabinet een besluit neemt over het ondergronds brengen van hoogspanningslijnen in dicht bewoonde gebieden. Dat geldt onder meer in Veenendaal waar wordt ingezet op verkabeling van de 150 kV lijn.

“We vinden dat we daar actief op in moeten zetten”, zegt wethouder Marco Verloop. Het platform is een netwerk van gemeenten, onder wie Veenendaal, die te maken hebben met vraagstukken rondom hoogspanningsverbindingen. Vorig jaar besloot de Tweede Kamer dat er een brede oplossing moet komen om mensen die dichtbij hoogspanningslijnen wonen te ontlasten. Door de val van het kabinet is er echter nog geen besluit genomen. 17

Conclusie

Het risico op kinderleukemie door hoogspanningslijnen is klein, als het al bestaat. Volgens instituten als het RIVM en de Gezondheidsraad is er geen wetenschappelijke consensus over de vraag of er überhaupt een risico bestaat. Toch hebben Kamerleden zich laten verleiden tot een (zeer) disproportionele veiligheids-investering met een minimaal resultaat. Mits de uiteindelijke plannen worden goedgekeurd.

17 Veenendaalse Krant (2012), ‘Brief aan informateurs over ondergronds brengen h-lijn’, http://www.veenendaalsekrant.nl/

_incs/brief_aan_informateurs_over_ondergronds_brengen_hlijn_29208132.html (Geraadpleegd op 15-10-2012).

Hoofdstuk 2.

Interdepartementale verschillen in het

risicobeleid

Tanja Gellweiler-Woeltjes1

1 Tanja Gellweiler-Woeltjes is gepromoveerd op onderzoek naar beleidsvorming en is momenteel sr-beleidsadviseur bij het ministerie van BZK.

Aanleiding

Risico’s

Nederland telt op dit moment (zomer 2012) elf ministeries. In veel van die ministeries wordt beleid gemaakt om veiligheidsrisico’s en de daadwerkelijke incidenten beheersbaar te houden. Wanneer beleid verdeeld is over verschillende ministeries zou dat kunnen leiden tot verschillen in de benadering van het veiligheidsbe-leid. In ieder geval wijst onderzoek naar groupthink bij beleidsambtenaren in die richting.2 In het onder-zoek komt naar voren dat er verschillen bestaan in de risicobenadering tussen departementen. Op het gebied van vuurwerkbeleid (of breder het gevaarlijke stoffen beleid) is er bijvoorbeeld een belangrijk verschil tussen de voormalige ministeries van Verkeer en Waterstaat en VROM. Wanneer een risico als kans maal effect wordt beschouwd, gaat VenW veel meer uit van de factor “risico” terwijl voormalig VROM meer de nadruk legt op het “effect”.

Bij het ministerie van VenJ is een aanzet gegeven voor een meer integrale benadering van het risicobeleid.

In de Strategie Nationale Veiligheid en de Nationale Risicobeoordeling is op basis van interdepartementale en internationale vergelijking en onderzoek een aantal uitgangspunten bepaald, zoals de insteek voor een

“all hazard approach” (bij bijvoorbeeld wet- en regelgeving niet kijken naar één specifieke dreiging, maar meerdere dreigingen samen nemen) en worden de grootste dreigingen voor maatschappelijke ontwrichting in de Nederlandse samenleving sinds 2008 op deze wijze zo objectief mogelijk bepaald. Een aantal

incidentscenario’s wordt met een multicriteria-analyse beoordeeld op impact en waarschijnlijkheid. Het toevoegen van nieuwe scenario’s en veranderingen in maatregelen van preventie, preparatie en repressie kunnen tot veranderende conclusies over dreigingen leiden.3 Deze systematiek leidt er onder meer toe dat de grootste dreiging voor Nederland in 2007 een grieppandemie blijkt te zijn4 en in de jaren erna ook andere dreigingen zoals cyberspionage in beeld komen.5

Incidenten

De IAK-methode (Integraal AfwegingsKader)6 die binnen Rijksoverheid is ontwikkeld en is bedoeld om de overheid te helpen kwalitatief goede wetten en regels te maken en om de regeldruk voor burgers en bedrijven terug te dringen, evenals de meer traditionele handboeken7 voor het maken van beleid schrijven voor dat de gehele beleidscyclus doorlopen wordt en dat op een rationele manier verschillende beleidsop-ties tegen elkaar afgewogen worden8. Met een mooie Engelse term ook wel “vigilant problem solving”

2 Woeltjes, T.F.M. (2010). Teamwork in het beleidsdepartement, de kwaliteit van beleidsontwikkeling in een groep, Enschede.

3 Nationale Risicobeoordeling, Bevindingenrapportage 2008.

4 Zie onder meer TK 2011-2012, 33 000 VI, nr. 2 en Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing, Vier vragen aan Ruth Clabbers, september/oktober 2010.

5 Annalistennetwerk Nationale Veiligheid, Dr. M.G. Mennen (ed.), Nationale Risicobeoordeling 2011, 2011.

6 Programma Legis|Project IAK, IAK, Het Integraal Afwegingskader voor beleid en regelgeving in kaart en kleur (Waaier), oktober 2010 Integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving (IAK) gepresenteerd, 12 oktober 2010, nieuwsbericht:

http://www.rijksoverheid.nl/nieuws/2010/10/12/

integraal-afwegingskader-voor-beleid-en-regelgeving-iak-gepresenteerd.html, geraadpleegd 4 oktober 2012.

7 Bijvoorbeeld: Hoppe, R. e.a., Beleidsnota’s die doorwerken, handleiding voor geslaagde beleidsvoorbereiding, Coutinho, 2004

8 Ook wel klinische benadering genoemd: Jong, de, J. (in opdracht voor BZK), De diagnose en behandeling van overbodige bureaucratie, bijlage bij Kamerbrief Voortgangsrapportage regeldruk, burgers, professionals en interbestuurlijk, 19 september 2011.

genoemd9. In de praktijk blijkt echter dat wanneer er een incident heeft plaatsgevonden, er niet altijd even rationeel wordt gereageerd. Politici kunnen overhaast reageren, maar ook bij beleidsmedewerkers die de adviezen voor de minister voorbereiden komt irrationeel handelen voor. Wanneer in een groep aan de beleidsoplossing wordt gewerkt, kan er sprake zijn van “groupthink”10, een psychologische staat waarbij onder grote (politieke) druk geen realistische afwegingen meer gemaakt kunnen worden. ’t Hart, Stern en Sundelius hebben in de jaren ’90 geconstateerd dat deze Amerikaanse theorie ook van toepassing is op de Europese en Nederlandse beleidsambtenaren rondom een politiek leider11 en meer recent blijkt de theorie ook van toepassing op beleidsambtenaren lager in de ambtelijke hiërarchie.12 Groupthink kan onder meer leiden tot heel specifiek beleid dat (bv. in normstelling) ver af staat van het beleid dat in andere groepen en departementen wordt gebezigd. Groupthink kan daarmee een katalysator zijn voor de aanwezigheid van beleidsverschillen tussen departementen en binnen departementen zelf, waar het gaat om beleidsoplossin-gen voor incidenten.

In dit hoofdstuk wordt aan de hand van de beschrijving van een aantal beleidsvelden en incidenten geprobeerd meer inzicht te krijgen in de mate waarin er verschillen zijn waar te nemen tussen departe-menten en binnen departedeparte-menten zelf waar het gaat om risicobeleid en het beleid dat wordt ontwikkeld wanneer er een incident heeft plaatsgevonden. Daarbij wordt geprobeerd een aantal leidende mechanis-men te onderscheiden.