• No results found

Extramurale sancties

In document Criminaliteit en rechtshandhaving 2010 (pagina 177-181)

Criminaliteit en slachtofferschap

7.2 Extramurale sancties

Naast de sancties die intramuraal ten uitvoer worden gelegd, zijn er ook sancties die extramuraal ten uitvoer worden gelegd. In deze paragraaf komt de taakstraf voor meerderjarigen (paragraaf 7.2.1) en minderjarigen aan bod (paragraaf 7.2.2).13 Daarnaast wordt er aandacht besteed aan toe-zichten door de reclassering (paragraaf 7.2.3) en de tenuitvoerlegging van de Halt-afdoening (paragraaf 7.2.4).

7.2.1 Tenuitvoerlegging van de taakstraf bij meerderjarigen

De tenuitvoerlegging van de taakstraf bij meerderjarigen valt onder verant-woordelijkheid van de reclassering. Ultimo 2010 was ongeveer 87% van de taakgestraften man en 44% in de leeftijd van 18-30 jaar. Deze aantallen zijn nagenoeg stabiel gebleven de afgelopen jaren (zie tabel 7.18 in bijlage 4). Het totale aantal afgesloten14 taakstraffen bij de reclassering neemt van 2005 tot 2006 nog toe, daarna daalt dit aantal van 39.300 taakstraffen tot 34.600 taakstraffen in 2010. Zowel het aantal afgesloten werkstraffen als

12 Bij een ontvluchting is een justiabele ontvlucht uit een beveiligde inrichting. Bij een onttrekking heeft een justitiabele zich onttrokken uit een niet of zeer beperkt beveiligde inrichting, of heeft zich onttrok-ken aan toezicht of tijdens toegestaan verblijf buiten een inrichting (JJI in getal, 2011).

13 De gedragsbeïnvloedende maatregel, die is ingegaan per februari 2008 (zie hoofdstuk 2), valt ook onder de extramurale sancties, maar komt hier niet aan bod, omdat er nog weinig cijfers beschikbaar zijn. 14 Het betreft hier zowel voltooide als voortijdig beëindigde taakstraffen. Dat laatste is bijvoorbeeld het

geval als de reclassant de afspraken niet nakomt.

177

leerstraffen neemt af vanaf 2007, maar de daling in het aantal leerstraf-fen is sterker15 (bron: Reclassering Nederland). Van de werkstraffen slaagt circa 86% (zie figuur 7.11).

Figuur 7.11 Totaal en succesvol afgeronde taakstraffen naar soort

0 5.000 10.000 15.000 20.000 25.000 30.000 35.000 40.000 2005 2006 2007 2008 2009 2010

Werkstraffen totaal Succesvol afgeronde werkstraffen Leerstraffen totaal Succesvol afgeronde leerstraffen

Voor de corresponderende gegevens zie tabel 7.19 in bijlage 4. Bron: Reclassering Nederland

7.2.2 Tenuitvoerlegging van de taakstraf bij minderjarigen

De Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) is verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van de taakstraf bij minderjarigen. Tot 2007 steeg het aantal gestarte taakstraffen voortdurend, maar in 2008 zette een daling in. In 2010 is het aantal taakstraffen gedaald tot 18.700 ten opzichte van 23.600 taakstraffen in 2007. Het aantal werkstraffen volgt dezelfde lijn: dit aantal nam tot 2007 toe en daalde vervolgens tot 16.700 werkstraffen in 2010. Het aantal leer- en combinatiestraffen is in 2010 afgenomen tot 2.000, wat ten opzichte van 2006 meer dan een halvering is (zie figuur 7.12). Deze daling in het aantal afgesloten leerstraffen zette al in 2009 in.16

15 De leerstraf als zelfstandige taakstraf voor volwassenen zal geheel verdwijnen. In de plaats komt de voorwaardelijke veroordeling met als bijzondere voorwaarde het volgen van een gedragsinterventie, of een bijzondere voorwaarde in het kader van een OM-afdoening (na 2012) (zie ook hoofdstuk 2). 16 Deze daling is waarschijnlijk het gevolg van de mogelijkheid dat erkende gedragsinterventies in het

kader van een bijzondere voorwaarde net als bij meerderjarigen ook voor jeugdigen kunnen worden toegepast.

Figuur 7.12 Gestarte taakstraffen minderjarigen bij de RvdK 0 5.000 10.000 15.000 20.000 25.000 2005 2006* 2007 2008 2009 2010

Totaal Werkstraffen Leer- en combinatiestraffen

* De aantallen van 2006 zijn een schatting op basis van 83% van het totale aantal taakstraffen in 2006.

Voor de corresponderende cijfers zie tabel 7.20 in bijlage 4. Bron: RvdK

De uit te voeren taakstraffen zijn in 2010 iets vaker taakstraffen die zijn opgelegd door de rechter dan door het OM, namelijk 10.100 taakstraffen tegenover 8.700 door het OM.17 Tot 2008 was het merendeel van de taak-straffen dat is opgelegd aan minderjarigen een OM-taakstraf, maar vanaf 2009 zijn de uit te voeren taakstraffen juist voor het grootste deel afkom-stig van de rechter (zie tabel 7.21 in bijlage 4). OM-taakstraffen onderschei-den zich van die volgens het rechtersmodel doordat ze doorgaans voor lichtere vergrijpen worden opgelegd en daarom gemiddeld relatief kort zijn, vaak een werkstraf zijn en zelden een combinatiestraf. Ook kennen ze een hoger slagingspercentage.

Wanneer een jongere tijdens de tenuitvoerlegging van de taakstraf weer de fout in gaat, wordt de taakstraf stopgezet en volgt hierover berichtge-ving aan de OvJ. In het geval de taakstraf was opgelegd door de rechter, kan de OvJ de tenuitvoerlegging van de vervangende jeugddetentie beve-len. Mislukte OM-taakstraffen gaan retour naar het parket, waar men besluit wat er met de zaak gaat gebeuren (bijvoorbeeld dagvaarden of herkansen van de taakstraf). Het slagingspercentage van de taakstraffen (OM en ZM) die zijn uitgevoerd bij minderjarigen is 84 in 2010 (zie tabel 7.21 in bijlage 4).

17 Het OM kon tot voor kort strikt genomen geen sanctie opleggen en kon de verdachte alleen een trans-actie aanbieden. Met de invoering van de Wet OM-afdoening kan het OM sinds februari 2008 wel een sanctie opleggen (zie hoofdstuk 2 en paragraaf 7.3.2).

179

7.2.3 Tenuitvoerlegging van toezichten

Iemand kan ook een voorwaardelijke sanctie krijgen. Een voorwaarde bij meerderjarigen kan zijn dat hij of zij onder (eventueel elektronisch) toezicht van de reclassering komt te staan voor een periode van maxi-maal 2 jaar. Worden de voorwaarden niet nageleefd, dan moet de persoon de straf alsnog uitzitten. In 2010 werden ruim 9.400 toezichten door de reclassering voltooid. In 2005 werden minder toezichten voltooid, name-lijk 6.100. Het merendeel van de toezichten (58% in 2010) werd uitgevoerd naar aanleiding van een voorwaardelijke veroordeling, een kwart naar aanleiding van een schorsing en 9% naar aanleiding van een penitentiair programma (PP) met of zonder elektronisch toezicht (ET). Toezichten naar aanleiding van een tbs-maatregel of een PIJ-maatregel kwamen minder vaak voor, namelijk bij 3% van het totale aantal toezichten (zie tabel 7.22 in bijlage 4).

Wanneer een reclasseringscliënt onder toezicht is gesteld, kan hij worden aangemeld voor één of meer justitiële gedragsinterventies. Deze gedrags-interventies zijn wetenschappelijk onderbouwde gedragstrainingen die voldoen aan de kwaliteitscriteria van de Erkenningscommissie (zie hoofdstuk 2). De erkende gedragstrainingen vervangen op termijn alle re-integratieprogramma’s, de zogenoemde ‘oude’ gedragsinterventies en leerstraffen. In 2010 ontving de reclassering 3.400 opdrachten om een gedragsinterventie uit te voeren.18 Hiervan waren 1.450 opdrachten afkomstig van het OM of de rechter; 1.950 uit te voeren gedragsinterven-ties waren in opdracht van DJI (bron: Reclassering Nederland).

7.2.4 Tenuitvoerlegging van Halt-afdoeningen19

Het aanhouden van een minderjarige verdachte leidt niet in alle geval-len tot verdere vervolging. Onder voorwaarden kan een minderjarige in aanmerking komen voor de Halt-afdoening. Dit is jaarlijks het geval voor ongeveer 40% van de minderjarigen die door de politie zijn aangehouden (Jaarbericht Halt-sector, 2010). Een Halt-afdoening is een sepotbevoegd-heid van de politie onder verantwoordelijksepotbevoegd-heid van het OM, en is bedoeld om verdere vervolging te voorkomen (zie hoofdstuk 2). Bureau Halt, dat de tenuitvoerlegging verzorgt, ontvangt sinds 2005 jaarlijks tussen de 18.000 en 23.300 Halt-verwijzingen. In 2010 waren dit er 18.000, waar-mee de daling doorzet die vanaf 2007 is ingezet. In 2010 kwamen 15.300 zaken van de politie (85%), 2.300 zaken van leerplichtambtenaren (13%) en 400 zaken (2%) van andere opsporingsambtenaren. Circa 89% van de verwijzingen resulteert in een geslaagde afdoening (Jaarbericht Halt-sector, 2010).

18 3RO.

Figuur 7.13 Halt-verwijzingen en geslaagde afdoeningen 0 5.000 10.000 15.000 20.000 25.000 2005 2007 2008 2009 2010

Ontvangen verwijzingen Geslaagde afdoeningen 2006

Voor de corresponderende cijfers zie tabel 7.23 in bijlage 4. Bron: Halt Nederland

Jongeren onder de 12 jaar konden tot 2009 in aanmerking komen voor de Stop-reactie, die ook door Bureau Halt ten uitvoer werd gelegd. Jaarlijks lag het aantal kinderen met een Stop-reactie rond de 1.800/1.900 (Halt Neder-land). De Stop-reactie wordt sinds 1 januari 2010 niet meer uitgevoerd. In samenwerking met de politie en Bureau Jeugdzorg wordt een nieuwe aanpak voorbereid voor jongeren onder de 12 jaar (zie ook hoofdstuk 2).

In document Criminaliteit en rechtshandhaving 2010 (pagina 177-181)