• No results found

WHEN EVENTS BECOME STORIES, THEY COME TO BE LINKED TO OTHER

STORIES.

529

Conclusie

Cult is een onderbelicht verschijnsel in wetenschappelijk onderzoek. Het is onduide- lijk hoe iets tot cult wordt en hoe cult zich verhoudt tot cultuur en populaire cultuur. In de begripsgeschiedenis Beschaving van hoogleraar pim den Boer komt het begrip cult niet voor, ondanks de gedeelde stam.530 Tevens spreken kunstcritici elkaar tegen

over de totstandkoming van cultvorming.531 In dit onderzoek heb ik getracht een eer-

ste aanzet te geven tot theorievorming over het verschijnsel cult. Mijn fascinatie voor het tot cult geworden werk en leven van de nederlandse kunstenaar Bas Jan Ader gold hierbij als uitgangspunt.

In het eerste hoofdstuk heb ik gekeken naar Aders achtergrond, invloeden van en gelijkenissen met andere kunstenaars en de belangrijkste werken uit zijn oeuvre. In hoofdstuk twee heb ik in drie tijdsperiodes – 1967-1975; 1975-1988 en 1988-2013 – de receptiegeschiedenis van Bas Jan Aders werk en leven besproken. In hoofdstuk drie heb ik de ontwikkelingen geanalyseerd en hieruit is gebleken dat de cultvorming van Ader zich in acht stappen heeft voltrokken.

Het eerste element in de cultvorming van Bas Jan Ader is het gegeven dat de kun- stenaar zijn werk van weinig commentaar heeft voorzien. Het ontbreken van uitleg van Bas Jan vergroot de kans op verschillende en uiteenlopende interpretaties van zijn werk. Het tweede punt dat heeft bijgedragen aan het proces van cultvorming is de positie van buitenstaander die Ader tijdens zijn leven bekleedde. Hij conformeerde zich niet aan zijn tijd, het tijdsbeeld of andere kunstenaars. Achteraf gezien trekken critici en kunstenaars hieruit de conclusie dat Bas Jan Ader een authentieke kunste- naar is. In het feit dat Ader niet terugkeerde van zijn solozeiltocht zien zij de opoffe- ring van de kunstenaar voor zijn kunst en het ultieme bewijs van zijn authenticiteit.

529 Verwoert 2006: 47. 530 Den Boer 2001.

De verdwijning op zee vormt tevens de derde bijdrage aan het proces van cultvor- ming. Doordat het lichaam van de kunstenaar nooit is gevonden, blijven verschillende scenario’s mogelijk. Het verhaal zal altijd een open einde hebben. punt vier in het proces van cultvorming doet zich voor wanneer een klein groepje van ingewijden in de kunstwereld het werk van Bas Jan Ader herontdekt. Deze groep kunnen we be- schouwen als de culturele elite die het ‘juiste’ smaakoordeel in de kunsten aangeeft. De elite wordt omringd door mensen die zich met dit gezelschap identificeren, niet achter willen blijven en dit smaakoordeel over Bas Jan Ader overnemen. De kwali- teitsopvatting werkt steeds verder in de kunstwereld door. Steeds meer culturele instanties nemen de nederlandse kunstenaar op in tentoonstellingen en collecties.

Het zesde element dat we kunnen onderscheiden in het proces van cultvorming van Ader is de verandering in het karakter van de kunstkritiek. Vanaf de jaren tachtig versoepelen de regels van de tot dan toe formele kunstbeschouwingen. Hierdoor ontstaat meer ruimte om naar autobiografische aspecten van de kunstenaar te kijken. Dit heeft tot gevolg dat er meer aandacht is voor de verdwijning van Bas Jan Ader en dat zijn werk in dit kader wordt geplaatst. De verandering van de kunstkritiek heeft bovendien tot gevolg dat er meer aandacht komt voor de filosofische achter- grond van Aders werken. Zijn werk blijkt vanuit een ander standpunt te zijn gemaakt en daardoor nog gelaagder te zijn dan in eerste instantie werd aangenomen. Ader wordt bestempeld als intellectuele kunstenaar en omarmd door de museale wereld. De cultvorming rond Bas Jan Ader resulteert vervolgens in popularisering van het werk en leven van de kunstenaar.

De voor- en nadelen van cultvorming verschaffen inzicht in de totstandkoming, betekenis en gevolgen van dit proces. Wanneer we kijken naar de nadelen kunnen we stellen dat een kunstwerk door cultvorming een deel van zijn oorspronkelijke beteke- nis verliest. Een werk wordt door deze ontwikkeling niet voor zijn bijzondere waarde of betekenis onder de aandacht gebracht, maar door de auratische laag die het werk heeft gekregen. Cultvorming creëert immers een aura om een kunstwerk, oeuvre of kunstenaar heen.

Er bestaat een belangrijk verschil tussen het aura gevormd door cultvorming en het aura van een kunstwerk zelf. De Duitse filosoof Walter Benjamin (1892-1940) signa- leerde en definieerde het aura van een kunstwerk in zijn bekende essay Het kunst- werk in het tijdperk van zijn technische reproduceerbaarheid uit 1936.532 Benjamin

stelt dat elk authentiek kunstwerk een aura bezit. Onder aura verstaat hij: ‘eenmalige verschijning van een verte, hoe nabij zij ook is’.533 Dit aura wordt bepaald door het

‘hier en nu van het kunstwerk – zijn unieke bestaan op de plaats waar het zich be- vindt’.534 Inherent aan deze definitie beschikt alleen het originele werk over een aura.

Wanneer een kunstwerk (technisch) wordt gereproduceerd, gaat dit aura verloren.535

532 Benjamin 1936: 11, 16. 533 Benjamin 1936: 16. 534 Benjamin 1936: 11.

535 Overigens was Benjamin van mening dat het verlies van aura geen kwalijk punt was. Hij zag de technische reproduceerbaar-

heid van kunstwerken als een positieve ontwikkeling, doordat kunstwerken hierdoor voor meer mensen beschikbaar werden. De nadruk kwam daardoor op de tentoonstellingswaarde te liggen. Benjamin 1936: 15-20.

Een van de grootste verschillen tussen het aura van het kunstwerk en het aura gevormd door cultvorming is de wijze waarop ze tot stand komen. Cultvorming legt van buitenaf een aura op. Deze laag ontstaat doordat een kleine groep van ingewijden een werk, oeuvre of kunstenaar vereert en er verhalen en ideeën op projecteert. Het aura van een kunstwerk ligt intern in het werk besloten en straalt dit naar buiten toe uit.

De vorming van het aura door cultvorming kunnen we als een negatieve ontwikkeling beschouwen omdat de belangstelling voor een kunstwerk, oeuvre of kunstenaar door dit proces verschuift naar interesse voor externe verhalen om het werk of de persoon heen. Bij Bas Jan Ader heeft deze ontwikkeling tot gevolg gehad dat we zijn oeuvre niet meer kunnen bekijken zonder de verdwijning van de kunstenaar in ogenschouw te nemen. Het werk is in een dwingend kader van zijn persoonlijke tragiek komen te staan. De aandacht voor bijvoorbeeld de intenties van Ader of de intrinsieke waarde van zijn werk worden overschaduwd door het tragische verhaal. We kunnen ons hierbij ook afvragen of de kunstenaar dit zelf een wenselijke ontwikkeling zou vinden.

Daar tegenover staat dat een kunstwerk dynamisch en levendig blijft door cult- vorming. Het proces zorgt ervoor dat werken zich blijven transformeren en meegaan met de tijd. Hierdoor raken kunstwerken niet uitgewerkt, maar blijven ze tot de ver- beelding spreken. De ‘houdbaarheidsdatum’ van een kunstwerk of kunstenaar wordt op deze manier verlengd. Het werk van Bas Jan Ader zou vermoedelijk nog maar minimaal bekend zijn geweest als de cultvorming rond de kunstenaar niet had plaats- gevonden. We kunnen het als een waardevolle bijdrage van cultvorming beschouwen dat we Aders werk nog steeds willen ervaren. Cultvorming is zodoende in staat om kunstwerken en kunstenaars boven hun eigen tijd uit te laten stijgen. Deze vorming is niet star, maar dynamisch doordat het proces van cultvorming in ontwikkeling blijft en daarmee het kunstwerk en de kunstenaar ook.

De Duitse filosoof Hans-Georg Gadamer (1900-2002) was van mening dat de sa- menkomst van kunstwerken en personen een horizonversmelting tot stand brengt. In zijn werk Wahrheit und Methode: Grundzüge einer philosophischen Hermeneutik uit 1960 beschreef hij dit proces.536 Gadamer maakt hierbij gebruik van de metafoor van

de horizon. De horizon wordt aan de ene kant gevormd door het standpunt van het subject en aan de andere kant bepaald door de uitstraling van het object. Zowel het subject als object staan aldus in een horizon. Wanneer deze gezichtsvelden bijeenko- men, is er sprake van een horizonversmelting. Subject en object komen dan in nieuwe horizonten te staan.537 Het proces dat Gadamer beschrijft, lijkt in veel opzichten op

het proces van cultvorming. We kunnen daardoor stellen dat cultvorming nieuwe horizonten en zelfs een nieuwe werkelijkheid genereert.

Volgens de opvatting van Gadamer zou cultvorming een gunstig proces zijn. Hij is van mening dat er geen objectieve interpretatie van een kunstwerk bestaat. Hij acht dit ook niet wenselijk. Iedere keer wanneer een kunstwerk en persoon elkaars wegen kruisen, ontstaat er een nieuwe ontologie door de versmelting van de horizonten.538

536 Gadamer 1960. Vert. Wildschut 2014. 537 Ibidem.

Ondanks deze voordelen van cultvorming is het noodzakelijk ons bewust te zijn van het dwingende kader dat cultvorming veroorzaakt. De vorming van een cult is zo sterk dat zij een alternatief raamwerk en een nieuwe visie op kunst creëert waar we niet meer buiten kunnen kijken. Cultvorming kunnen we beschouwen als een genera- tor van nieuwe, krachtige horizonten.

Walter Benjamin was van mening dat het verlies van het aura van een kunstwerk – door de reproduceerbaarheid van het werk – geen kwalijke ontwikkeling was. Hij zag een belangrijke rol weggelegd voor de democratische werking die dit verlies tot gevolg had.539 Maar wanneer het door cultvorming gecreëerde aura verdwijnt, vlakt

de waarde en betekenis van een kunstwerk, oeuvre of kunstenaar af. Deze teloor- gang komt voort uit de verhouding van cultvorming ten opzichte van popularisering en canonisering. na het stadium van cultvorming volgt immers de popularisering.

We kunnen stellen dat popularisering een democratische werking heeft, maar wanneer een kunstwerk in dit proces terechtkomt, gaat de levenskracht verloren. Het aura, de betekenis, waarde en levendigheid van een werk worden vervolgens vol- ledig vernietigd op het moment dat het proces van popularisering overgaat in canoni- sering. Een kunstenaar, kunstwerk of oeuvre wordt in deze fase ten grave gedragen. Canonisering is namelijk star en laat dogma’s zien. Wie bijvoorbeeld een canon van beeldende kunst probeert op te stellen, tracht kunst te vangen en in een eendui- dige vorm te duwen. Er is slechts ruimte voor één interpretatie; ‘dit is de betekenis van het werk, en zo moeten we het ervaren’. Onderzoeker Thijs Lijster verwoordt dit stadium als volgt: ‘Een statische canon is als een vlinderverzameling: mooi, maar dood’.540 Een kunstwerk is in deze fase niets meer dan een leeg omhulsel.

In de fase van canonisering bestaat er geen twijfel meer over de waarde of be- tekenis van een kunstwerk. Het werk is namelijk al veelvuldig in verschillende stadia goedgekeurd. Een kleine groep van ingewijden in de kunstwereld deed dit allereerst in de fase van cultvorming. Vervolgens is dit smaak- en kwaliteitsoordeel overgeno- men door personen in de nabije omgeving van deze culturele elite, om daarna door de massa te worden omarmd in de fase van popularisering. Het gegeven dat er in de fase van canonisering geen discussie of uiteenlopende visies meer over een kunstwerk bestaan, geeft direct de dogmatiserende werking en starheid van dit stadium aan. Er is geen noodzaak meer om te redetwisten. Het kunstwerk wordt eervol, maar doods opgenomen in de kunstcanon. Het gevolg is dat er ruimte komt om nieuwe kunst te maken. Critici kunnen hun blik gaan richten op nieuw werk dat nog wel ter discussie staat en als onderwerp kan dienen van de kunstkritiek. Maar bovenal komt er ruimte voor en behoefte aan kunst die nog wel waarde- en betekenisvol is.

We kunnen concluderen dat de vorming van cult een essentiële voorwaarde is voor de overgang naar popularisering en opname in populaire cultuur. Cultvorming en popularisering kunnen niet naast elkaar bestaan; cultvorming stagneert wanneer popularisering zijn intrede doet. Het proces van canonisering volgt op zijn beurt op het stadium van popularisering. Voor het kunstwerk zelf zijn deze processen zeer

539 Benjamin 1936: 15-20. 540 Lijster 2009.

onwenselijk. Bij cultvorming blijven het kunstwerk en de beschouwingen daarover dy- namisch en levend. Er is ruimte voor verandering en discussie, zodat niet star aan één bepaalde interpretatie wordt vastgehouden. Het werk leeft voort, verplaatst zich en krijgt nieuwe hoedanigheden. Hierin ligt ook een belangrijke waarde en kracht van kunst. Op deze manier is een kunstwerk in staat boven zijn eigen tijd uit te stijgen. De overgang van cultvorming naar popularisering en ten slotte naar canonisering heeft voor cultuur een ander gevolg. Wanneer een kunstwerk of kunstenaar deze stadia heeft doorlopen, komt er - binnen de cultuur - ruimte voor nieuw, bekritiseerbaar werk. Het individuele kunstwerk en de algemene cultuur hebben hierin aldus tegen- gestelde belangen.

Je kunt je afvragen of het mogelijk was geweest om het stadium van cultvorming bij Bas Jan Ader vast te houden. Hadden we de popularisering van Ader kunnen voorkomen? Voor zover we nu weten gaat dat niet. Men zou geforceerd tegen de receptiegeschiedenis van kunstwerken en kunstenaars in moeten gaan. Misschien zullen hiervoor in de toekomst meer instrumenten ontstaan, wanneer verder on- derzoek meer inzicht geeft in deze processen. Kunstwerken zouden dan dynamisch kunnen blijven, boven hun eigen tijd uit kunnen stijgen zonder aan popularisering en canonisering ten onder te gaan. Wellicht zou dit een alternatief kunnen zijn voor de avant-gardistische zoektocht naar oorspronkelijkheid in de beeldende kunsten.

Ader-Appels, J.A. Een Groninger pastorie in de storm. Franeker: Uitgever T. Wever B.V, 1947. Andriesse, paul. Bas Jan Ader. Amsterdam: Stichting Openbaar kunstbezit, 1988.

Bardier, Laura. ‘Marcel Broodthaers and Liliana porter’ Artealdia. 20 oktober 2011. november 2013.<http:// www.artealdia.com/International/Contents/Museums/Marcel_Broodthaers_and_Liliana_porter>.

Bas Jan Ader, William Leavitt. [tent.cat.] Valencia, California: Gallery A-402, 1972.

Bas Jan Ader, William Leavitt, Ger van Elk. [tent.cat.] Claremont, California: pomona College Gallery, 1972: 1-2,

4-6.

Bas Jan Ader Estate. Basjanader.com. 2006, 2014 <basjanader.com>.

Bear, Liza, Willoughby Sharp. ‘A Telephone Conversation with Mary Sue Ader’. Avalanche. nr 13, 28 mei 1976. Beenker, Erik. ‘The man who wanted to look beyond the horizon.’ Bas Jan Ader: please don’t leave me.

Rotterdam: Museum Boijmans Van Beuningen; Amsterdam: Idea Books, 2006: 9-23.

Benjamin, Walter. Het kunstwerk in het tijdperk van zijn technische reproduceerbaarheid en andere essays. 1936. Vert. Henk Hoeks. Amsterdam: Uitgeverij Boom, 2008.

Blotkamp, Carel. ‘Tate Amsterdam’ Volkskrant.nl. 20.02.2003. Volkskrant. Maart 2014. <http://www.volkskrant. nl/vk/nl/2844/Archief/archief/article/detail/728087/2003/02/20/Tate-Amsterdam.dhtml>.

Boomkens, René. ‘Verstrooiing is niet louter amusement.’ De Groene Amsterdammer. Amsterdam, 15 augustus 2008.

Borzo. ‘Ger van Elk (1941).’ Borzo.com. Mei 2014. <http://borzo.com/nl/kunstenaars/e/50-ger-van-elk>.

Bronwasser, Sacha. ‘net als in het echt.’ De Volkskrant, 15.03.2013: sectie: V opening.

Canadian Art. ‘Bas Jan Ader: Falling for Failure.’ Canadianart.ca. januari 2009. Canadian Art. mei 2014. <http:// www.canadianart.ca/see-it/2009/01/22/bas-jan-ader/>.

‘Catalogue of our bulletins’. [cat.] Art & Project, Cologne Art Fair, 1972: 4.

Cotter, Holland. ‘West Coast Art (not Laid-Back).’ The New York Times, 12.07.2013: 21. Critchley, S. On Humour. Oxfordshire: Routledge, 2002.

Daalder, Rene. ‘Bas Jan Ader in the age of “Jackass”’. Contemporary. nr. 60, 2004.

Dale, Alan. Comedy is a man in trouble: slapstick in American movies. Minneapolis, Londen: University of Minnesota press, 2000.

Dalstra, Koos, Marion van Wijk. Bas Jan Ader: In Search of the Miraculous: Discovery File 143/76. Veenman uitgeverij: 2007.

Dean, Tacita. ‘And he fell into the sea.’ Bas Jan Ader: please don’t leave me. Rotterdam: Museum Boijmans Van Beuningen; Amsterdam: Idea Books, 2006: 29, 30.

De Bruyn, Eric. ‘The museum of attractions: Marcel Broodthaers and the section cinéma’ Media Art Net. Datum publicatie onbekend. 2 november 2013. <http://www.medienkunstnetz.de/themes/art_and_ cinematography/broodthaers/2/>.

De Buren. ‘MTL / Art & project. De oorsprong van minimale en conceptuele kunst in België en nederland’ De

Buren.nl. 2010. De Buren. Maart 2014. <http://www.deburen.eu/nl/programma/detail/mtl-art-project-de-

oorsprong-van-minimale-en-conceptuele-kunst-in-belgie-en-nederland>.

De Groot, Elbrig. ‘Beautiful sea: De verzamelde werken van Bas Jan Ader’. Desipientia. Jaargang 14, nr. 1 (April 2007): 37-42.

De Groot, Elbrig. ‘In the film I silently elucidate everything concerning falling.’ Bas Jan Ader: please don’t leave

De Lange, Henny. ‘Gevallen in het wonderbaarlijke.’ Trouw, 10.01.2012: 10.

De Lange, Henny. ‘Vernieuwd Rijksmuseum krijgt “Het laatste avondmaal” cadeau’. Trouw, 28.03.2013: 1. De Llano, pedro.’First solo show in Spain devoted to Bas Jan Aders work opens.’ Artdaily.com. 2010. Art daily.

Mei 2014. <http://artdaily.com/news/38387/First-Solo-Show-in-Spain-Devoted-to-Bas-Jan-Ader-s-Work- Opens#.UkLYEj8gxMk>.

Den Hartog Jager, Hans. ‘Exposities over zelf mythes scheppen in de geest van Alÿs.’ NRC Handelsblad, 01.05.2010: 7.

Den Hartog Jager, Hans. Het sublieme. Het einde van de schoonheid en een nieuw begin. Amsterdam: Athenaeum – polak & Van Gennep, 2011.

‘Don’t worry, be happy.’ De Stentor/Deventer Dagblad, 25.11.2011: sectie: cultuur.

Dumbadze, Alexander. Bas Jan Ader: Death is elsewhere. Chicago: The University of Chicago press books: 2013.

Gadamer, Hans-Georg. Waarheid en methode. Hoofdlijnen van een filosofische hermeneutiek. 1960. Vert. Mark Wildschut. nijmegen en Amsterdam: Uitgeverij Vantilt, 2014.

Gemeentemuseum Den Haag. ‘Depot VBVR’ gemeentemuseum.nl.2012. Gemeentemuseum Den Haag. Maart 2014. <http://www.gemeentemuseum.nl/tentoonstellingen/depot-vbvr>.

Hardeman, Doede. ‘The notions of fall and rise were to be explored.’ Bas Jan Ader: please don’t leave me. Rotterdam: Museum Boijmans Van Beuningen; Amsterdam: Idea Books, 2006: 149-156.

Heiser, Jörg. All of a Sudden: Things that Matter in Contemporary Art. Berlijn, new York: Sternberg press, 2008.

Heiser, Jörg. ‘Curb your romanticism: Bas Jan Ader’s slapstick’. Bas Jan Ader: please don’t leave me. Rotterdam: Museum Boijmans Van Beuningen; Amsterdam: Idea Books, 2006: 25-28.

Heiser, Jörg. ‘The Joke’s on You: Art and the importance of the slapstick method’ Frieze.com. Oktober 2007. Frieze Magazine. December 2013. <http://www.frieze.com/issue/category/issue_110/>.

HereisalwayssomewHereelse: tHedisappearanceofbasjanader [Serie: Cult Epics]. Reg. Rene Daalder. VpRO, Hilversum, 2006.

Hillinga, Harm. ‘Het gezin Ader -2-’ Nazatendevries. 6 augustus 2011. 10 oktober 2013 <http://86.84.95.4/ nazatendevries/Artikelen%20en%20Colums/personen/Ader/Het_gezin_ader_2.html>.

Hontoria, Javier. ‘Bas Jan Ader. Tra due mondi.’E-flux.com. 2013. Mambo Bologna. Juni 2014. <http://www.e-

flux.com/announcements/mambo-presents-bas-jan-ader-at-villa-delle-rose-bologna/>.

In & out of Amsterdam. [tent.cat.] new York: The Museum of Modern Art, 2009: 9, 53.

Jennings, Michael W. (red). Walter Benjamin. The work of art in the age of its technological reproducibility

and other writings on media. Vert. Edmund Jephcott. Cambridge: Belknap, 2008.

Jonhson, Ken. ‘planter of the Seeds of Mind-Expanding Conceptualism.’ The New York Times, 19.10.2012: 25, kolom 0.

Kamer, Gijsbert, Gabriel Eisenmeier. ‘“Dankzij Ader had ik het lef mijn liedjes minimaler te maken”; kunstenaars over kunstenaars.’ De Volkskrant, 07.08.2009: 22.

Kempers, paul. ´Adynamische pindakaas.´ groene.nl. 05.03.1997. De Groene Amsterdammer. Juli 2014. <http:// www.groene.nl/artikel/adynamische-pindakaas>.

Kools, Frank. ‘De achterkant van de geschiedenis.’ Trouw, 07.03.2012: 12.

Kunstbeeld. ‘Bas Jan Ader @ MAMbo’ Kunstbeeld.nl. 25 januari 2013. Kunstbeeld. november 2013 <http://www. kunstbeeld.nl/nl/nieuws/20175/bas-jan-ader-mambo.html>.

Kunstbus ‘Marcel Broodthaers’ Kunstbus. publicatiedatum onbekend. november 2013.<http://www.kunstbus. nl/kunst/marcel+broodthaers.html>.

‘Kunstmarkt.’ NRC Handelsblad, 20.09.2013: sectie: cultuur.

LeWitt, Sol. ‘paragraphs on Conceptual Art’ Conceptual art: a critical anthology (Alexander Alberro en Blake Stimson red.) Cambridge, Massachusetts, Londen: MIT Uitgeverij, 1999: 12-16. De tekst werd origineel gepubliceerd in Artforum, Zomer 1967: 79-84.

Lijster, Thijs. ‘Waar is de criticus.’ Academischeboekengids.nl. 2009. De Academische boekengids. Juni 2014.