4 Voorbij de onderzoeksvragen
4.3 Eten en drinken
Medewerkers: bijna unaniem werd gemeld dat in de werkplaats werd
gegeten en gedronken. Afhankelijk van de aard van de functies kon dat variëren, in een loods, magazijn, in een open ruimte tussen de
straalcabine en spuitcabine, of naast de opvangzak waarin de inhoud van het centrale afzuigsysteem werd opgevangen en het stof van de hercirculatie ronddwarrelde. Er zou nooit voor zijn gewaarschuwd. Volgens de medewerkers werd het aldaar eten oogluikend toegestaan maar soms ook gestimuleerd door de leiding. Het was namelijk vaak te ver om naar de kantine te lopen. Een keer werd gemeld dat na de grote schoonmaakactie eind jaren 90 niet meer in de werkplaatsen mocht worden gegeten.
Adviseurs: binnen deze groep werd vrij algemeen gesteld dat in de
werkplaats mocht worden gegeten en gedronken.
Management: het beeld dat door deze groep respondenten wordt
geschetst is gevarieerd. Enkelen zeggen zich niet in het beeld te
herkennen dat in de werkplaatsen mocht worden gegeten en stelden dat dit verboden was. Anderen erkenden dat dit wel aan de orde was, maar ontkenden ten stelligste dat er in de straal- en/of spuitcabines werd gegeten. Op één site gingen de medewerkers van de opslag altijd naar een loods waar enkele minuten daarvoor nog halon brandblussers werden leeggemaakt, schoongeblazen en weer gevuld.
4.4 Slotvragen
Medewerkers: een drietal onderwerpen kwam steeds terug bij het
merendeel van de respondenten binnen deze groep. Het betreft de reikwijdte van het onderzoek, de lange duur ervan en twijfels over de onafhankelijkheid van het RIVM. Men vindt het object van het onderzoek te beperkt om de gezondheidsrisico’s en de ziektebeelden te verklaren. Door hen wordt gesteld dat ze aan veel meer schadelijke stoffen of fysische factoren zijn blootgesteld dan alleen aan CARC en/of chroom-6 (genoemd worden: asbest, PX-10, stof, uitlaatgassen, accuzuur, diesel, verarmd uranium, hoge temperatuur en Jet Propellant8). Ze stellen de vraag of de combinatie van al die stoffen wel de ziektebeelden kunnen verklaren die niet door de afzonderlijke stoffen kunnen worden
verklaard. Men verbaast zich ook over de lange duur omdat toch al alles in de VS is onderzocht. Een respondent liet zich kritisch uit over de aanpak van het recente onderzoek door de GGD over de aanwezigheid van chroom-6: er zouden alleen maar monsters zijn genomen waar al vaker was schoongemaakt. Bij de keuze van de locaties had men de oud-medewerkers moeten betrekken. Er zijn volgens deze respondent nu nog steeds plaatsen waar chroom-6 aanwezig is.
Ook vraagt men zich af of het RIVM wel onafhankelijk is, men wordt toch door de overheid betaald, ‘slager die zijn eigen vlees keurt’. In de gesprekken is teruggegeven dat het RIVM onafhankelijk is (zie Wet op het RIVM, in het bijzonder artikel 5) en zich onafhankelijk gedraagt.
Adviseurs: door deze respondentgroep wordt een soortgelijk beeld
geschetst als door de medewerkers.
Management: ook binnen deze groep heeft men dezelfde kritische
kanttekeningen. Een respondent vroeg zich af waarom deze kwestie in Nederland zo heftig speelt en niet in Duitsland, België of Italië.
5
Conclusies
5.1 Inleiding
Dit onderzoek geeft antwoord op vraag 21 ‘Normen en Recht op Bescherming – Defensie specifiek’ die door de Paritaire Commissie is vastgesteld over onder meer de bekendheid met schadelijke
gezondheidseffecten van chroom-6 en CARC, het Arbogericht beleid, de zorgplicht van Defensie, de beschermingsmaatregelen en de
verantwoordelijkheid van verschillende actoren.
Na vaststelling van beoordelingskaders voor de verschillende deelvragen zijn ruim 2200 documenten beoordeeld. Deze documenten zijn door Defensie en het CAOP verzameld en beschikbaar gesteld voor de
onderzoekers. Van deze documenten vielen 1236 binnen de afbakening van dit onderzoek (oud-POMS-medewerkers, POMS-sites, chroom-6 en CARC, 1983-2006); de andere documenten hadden veelal betrekking op andere Defensielocaties of andere stoffen dan chroom-6 of CARC. Na de Documentanalyse (DA) werden aanvullend andere documenten
opgespoord en werden interviews en groepsgesprekken gevoerd. Er werden 23 individuele gesprekken gevoerd met managers en adviseurs, en 40 medewerkers namen deel aan 10 groepsgesprekken. Deze
gesprekken hadden ten doel om kennis aan te boren die niet aan de documenten kon worden ontleend, en als toetsing van de in de
documenten beschreven situatie (‘papieren werkelijkheid’) aan de door respondenten ervaren situatie.
Dit rapport moet in samenhang worden beschouwd met andere onderdelen van dit grote RIVM- onderzoek. In het bijzonder de
werkpakketten die gericht zijn op het reconstrueren van de blootstelling aan chroom-6 in verschillende functiegroepen (WP4), de normen,
gezondheidskundige adviezen en Arbowetgeving voor werknemers in het algemeen (WP8.1) en de medische zorg voor het eigen personeel (WP7). Als eerste worden in het afsluitende hoofdstuk de belangrijkste
gebeurtenissen in het kader van de WP8.2 onderzoeksvragen in een tijdlijn (paragraaf 5.2) op een rij gezet. Vervolgens presenteren we de conclusies op basis van de onderzoeksvragen (paragraaf 5.3) en de aanvullende onderwerpen en de onderzoeksvraag overstijgende bevindingen (paragraaf 5.4). Tot slot bespreken we enkele methodologische overwegingen (paragraaf 5.5).
Een belangrijke constatering vooraf – geen onderwerp van onderzoek – is dat de meeste deelnemers aan de gesprekken het prettig vonden dat ze hun verhaal konden doen.
5.2 Tijdlijn
Deze tijdlijn is opgesteld op basis van de informatie uit de
Documentanalyse (DA) en bevat parallelle informatie over de wet- en regelgeving, belangrijke Arbogebeurtenissen bij Defensie, en speciaal de POMS-sites en de maatschappelijke ontwikkelingen.
Wet- en regelgeving Arbogebeurtenissen Defensie/POMS Maatschappelijk gerelateerde ontwikkelingen 1934 Veiligheidswet
1961 Dreiging Koude oorlog; start POMCUS-programma: vooral sites in Duitsland 1973 KLu Cursus schilders gewezen op
schadelijkheid zinkchromaat 1983 Arbowet 1980 wordt
van kracht
1984-1985 Opening NL-POMS- sites Brunssum, Vriezenveen, Ter Apel, Coevorden, Eygelshoven 1985 Brief DMKL instructies gebruik
CARC
1989 Verzoek om metingen POMS
Vriezenveen naar gebruik CARC 1989 Val Berlijnse Muur; verminderde Russische dreiging 1989 Verzoek om metingen POMS
Vriezenveen naar gebruik CARC 1990 Rapport CARC-onderzoek POMS Vriezenveen: onvoldoende voorzieningen en PBM (omstanders)
1990-1991 Eerste Golfoorlog (Operatie Desert Storm) 1990 Maatregelen werken met CARC:
overgang van twee- naar één-
componentige primer (advies US Army) 1991 Veiligheidsvoorschrift werken met CARC van NL-POMS
1991-1995 Balkanoorlog 1994 Sluiting POMS Ter Apel 1997 Arbobesluit Defensie
1998 Introductie SOP en WAM m.b.t.
PBM en gevaarlijke stoffen 1998 Sluiting POMS Coevorden 1998 Arbo-incident Vliegbasis Twente[1]
1998 Commandant Arbodienst KL wijst op beoogde verlaging grenswaarde chroom-6. Chromaatmetingen. 2000 Plan aanpassingen Preservationwerkplaatsen Brunssum en Vriezenveen 2001 Kamerbrief Chromaat- houdende verven
2002 Overzicht oude situatie en genomen maatregelen t.a.v. chroom-6- blootstelling
2003 Tweede Golfoorlog 2004 SER-advies over
grenswaarden voor chroom en chroomverbindingen
2004 Sluiting POMS Vriezenveen en Brunssum
2005 Bevestiging gebruik mobiele spuitcabines op POMS-sites
2006 Sluiting POMS Eygelshoven
[1] Uit metingen, die TNO in opdracht van de Koninklijke Luchtmacht op Vliegbasis Twente had verricht, is toen gebleken dat in een hangaar, waar vliegtuigonderdelen werden bewerkt die met strontiumchromaathoudende verf waren behandeld, te hoge concentraties schadelijke stofdeeltjes vrij kwamen die het personeel zou kunnen inademen.
5.3 Conclusies bij de onderzoeksvragen