• No results found

J>esertie i n tijd van vrede

In document * * MISDRIJVEN EN OVERTREDINGEN * * (pagina 44-54)

Desertie en daarmede verwante misdrijven en overtredingen

I. J>esertie i n tijd van vrede

Wat met betrekking tot desertie als garnizoen beschouwd wordt. Rayonsoverschrijding. Afwezigblijven van het korps zonder overschrijding van den rayon. Disciplinaire bestraffing van desertie. Desertie van een officier. De-sertie van minderen. Achterblijven van verlof. Afspraak tot desertie. Verbergen van deserteurs of dezen behulpzaam zijn. Niet aangeven van desertie. Verleiding tot desertie.

Engageering van militairen niet van een behoorlijk pas-poort voorzien. Politie overtreding en welke met desertie of

rayonsoverschrijding verband houden.

§ 64. In tijd van vrede en voor troepen, die niet op voet van oorlog zijn, wordt elk eiland van Xederlandsch-Indië met de daar-onder begrepene kleinere, welke daar-onder hetzelfde bestuur zijn A. 0. 1887 gesteld, en bijaldien eenig eiland niet in zijne geheele uitgestrektheid

No. 54. onder dadelijk Nederlandsch-Indisch gezag staat dat gedeelte, waar dit wel het geval is, als garnizoen beschouwd.

Desertie in tijd van vrede slaat daarom slechts op verwijdering van het garnizoen in de boven aangegevene ruime beteekenis geno-men. Verwijdering van het korps of van het garnizoen in engeren zin, zonder gelijktijdige verlating van het eiland of de daarbij behoo-rende kleinere of zonder overschrijding der grenzen van het recht-streeks aan het Nederland sch-Indisch gezag onderworpen gebied is.

hoe lang de afwezigheid ook duurt, slechts disciplinair strafbaar.

§ 65. Voor elk garnizoen in engeren zin wordt door den plaatselijken of plaatselijk militairen commandant een rayon vast-A. 0. 1887 gesteld buiten welke de mindere militair zich niet mag begeven

No. 54. z o n (je r schriftelijke toestemming van den plaatselijken of plaatselijk

!AD02'183g34*militairen commandant. Zij die zonder zoodanig verlof den vast-No. 44. gestelden rayon overschrijden, kunnen evenals gedeserteerden dooi-de politie wordooi-den opgevat en wordooi-den, afgescheidooi-den van dooi-de hun deswege op te leggen disciplinaire bestraffing, belast met de ver-goeding van het opvatloon en van de kosten aan hunne opzending verbonden, daaronder begrepen die voor het ten hunnen behoeve verstrekte geleide.

— 29 —

Voor officieren geldt bovenstaande bepaling niet, hun is vergund zich zonder verlof buiten hun garnizoen op te houden, mits niet langer dan vier en twintig uren.

§ 66. Ook hij die in tijd van vrede afwezig blijft van zijn korps, doch op de plaats blijft en zich aldaar schuil houdt is, onverschillig den duur der afwezigheid van het korps, slechts disciplinair strafbaar.

IV; een minder militair op drie achtereenvolgende boofdappèls niet: bij zijn korps present geweest, dan wordt het civiel bestuur A. 0. 1885. daarvan kennis gegeven en kan hij, ook binnen den vastgestelden No. 28 art. 26. rayon, door de politie opgevat worden, wordende hij, aldus opgevat

zijnde, boven en behalve de disciplinaire bestraffing belast met de aan de opvatting verbondene kosten.

§ 67. Niet alle desertie in tijd van vrede wordt crimineel gestraft. Mindere militairen toch, die in tijd van vrede, na voor de eerste maal en zonder verzwarende omstandigheden gepleegde desertie, binnen vier weken vrijwillig en zonder achterhaald te zijn C. W. 135.136. terugkomen of zich aangeven, worden slechts disciplinair gestraft.

R. R. 17.18. Hetzelfde is ook het geval met militairen — officieren en minderen — die in tijd van vrede na achterblijven van verlof binnen vier weken na eindiging daarvan zonder achterhaald te zijn in hun garnizoen of bij hun korps terugkeeren of zich aangeven.

De strafreden moet de gepleegde overtreding duidelijk weergeven, daar de disciplinaire bestraffing van desertie of achterblijven van verlof niet belet, dat eene volgende desertie als tweede desertie wordt aangemerkt, en dus daaruit duidelijk moet blijken dat desertie of als zoodanig beschouwd achterblijven van verlof heeft plaats gehad en die daad in de termen viel om disciplinair afgedaan te worden.

§ 68. Bij volbrachte desertie in tijd van vrede wordt een officier gestraft met militaire gevangenis van vijf tot vijftien jaren C. W 133 °1 m e t cassatie met ontzetting; begeeft hij zich echter binnen veertien dagen vrijwillig in arrest, dan is tie straf slechts militaire gevangenis van een tot vijf jaren of cassatie zonder ontzetting.

De poging tot dit misdrijf, mits dooi- uiterlijke daden of be-C. W 155. drijven aan den dag gelegd, wordt in een officier gestraft met

militaire gevangenis van een tot tien jaren of cassatie met of zonder ontzetting.

§ 69. Zoowel voor den officier als voor den mindere zijn bij terugkomst of aanmelding na de vastgestelde tijdstippen de straffen op volbrachte desertie van toepassing.

§ 70. Wat mindere militairen betreft wordt onderscheid gemaakt

— 30 —

tusscheh desertie gepleegd voor de eerste, de tweede of de derde maal. Het is daarbij onverschillig of de vorige desertie eenvoudig als zoodanig of onder verzwarende omstandigheden is gepleegd.

§ 71. Een onderofficier of mindere, voor de eerste maal deser-teerend, wordt gestraft met militaire detentie van twee maanden tot een jaar, hij desertie voor de tweede maal met militaire C. W. 134. gevangenis van een tot drie jaren en bij desertie voor de derde

136 138. m a a| gepleegd met militaire gevangenis van een ' tot zes jaren, welke straf ook wordt toegepast bijaldien een minder militair nog meerdere malen mocht deserteeren.

§ 72. Keert een gedeserteerd militair binnen vier weken vrijwillig terug of geeft hij zich binnen dien tijd vrijwillig aan, C. W. 135.137. dan wordt bij eerste desertie de bestraffing aan den disciplinairen

rechter overgelaten en bij tweede desertie de straf verminderd tot militaire detentie van vier maanden tot twee jaren.

Na ten derden male gepleegde desertie geeft de vrijwillige terugkomst of aangifte geene aanleiding tot vermindering van straf.

Voor toepassing der bepalingen op derde desertie is niet alleen noodig dat de delinquent reeds twee malen wegens desertie gestraft is, hij moet ook reeds gestraft zijn geworden wegens tweede desertie.

§ 73. De straffen op desertie gesteld worden voor mindere militairen in sommige gevallen verzwaard.

Dit is o. a. het geval indien de desertie gepaard gaat met mede-C. W. 140. name van eenige stukken van kleeding, wapening of uitrusting

141. 142. hoven die, welke tot de tenue van den dag behoorden, in

zoo-".,-„ ' danig geval wordt een onderofficier of mindere bij eerste desertie

150. vv. ° ° . •' G. D 13 |4. gestraft met militaire detentie van vier maanden tot twee jaren,

tenzij de schuldige zich binnen vier weken vrijwillig in arrest begeeft, als wanneer de straf verminderd wordt tot militaire detentie van twee maanden tot een jaar.

Bij dusdanige desertie, voor de tweede of meerdere maal gepleegd, geeft vrijwillige terugkomst of aangifte geene vermindering van C. W. 143. straf en wordt een onderofficier of korporaal, die zich daaraan schuldig maakt, gestraft met militaire gevangenis van een tot drie jaren, de mindere militair met militaire gevangenis van een tot twee jaren.

Om wegens dusdanige desertie voor de tweede maal gepleegd C. W. 136. gestraft te kunnen worden, wordt vereischt dat. de schuldige reeds wegens eerste desertie onder de hier bedoelde verzwarende omstan-digheden gestraft geworden is. De straf is echter voor soldaten en daarmede gelijk gestelden lichter dan die op eenvoudige

— 31 —

tweede desertie (*), zoodat deze strafbepaling te hunnen opzichte slechts za] worden toegepast ingeval de schuldige binnen vier weken vrijwillig terugkeert of zich aanmeldt.

Met betrekking tot de verzwarende omstandigheid wordt het tijdstip van aanvang der desertie gerekend vanaf de verwijdering en dus is het onverschillig of de medegenomene goederen zijn verkocht, vernield of weggeworpen vóórdat de desertie was voltooid.

§ 74. Desertie van een cavalerist, of in het algemeen van een minder militair die te paard dienst doet, met medeneming van het hem van gouvernementswege ten gebruike gegeven paard, wordt :. W. 145.146. gestraft met militaire gevangenis van een tot zes jaren, en met

medename van zijn dienstpaard, zadel en chabrak met militaire gevangenis van een tot zeven jaar.

De vrijwillige terugkomst van een dusdanig deserteur zal hem slechts baten, indien hij liet medegenomen paard of het medege-nomen paard, zadel en chabrak mede terugbrengt.

Daar geen bepaalde straf is bedreigd ingeval de deserteur vrijwillig terugkomt en ook het medegenomen paard of paard zadel en chabrak mede terugbrengt, zal vermoedelijk de bedoeling dei- bepaling zijn, dat in zoodanig geval het medenemen van liet paard enz. niet als verzwarende omstandigheid wordt in rekening-gebracht en dus de desertie slechts gestraft wordt naar den maat-staf, aangegeven voor eenvoudige desertie met vrijwillige terug-komst. Sommigen zijn van oordeel dat in zoodanig geval de straf moet worden opgelegd bedreigd bij vrijwillige terugkomst ingeval van medename van zoogenaamde compagniesgoederen ; maar bij het

w- l42 daarop betrekking hebbende artikel wordt volstrekt niet gesproken van weder mede terugbrengen dier goederen, zoodat er voor tie gelijkstelling weinig of ^en grond bestaat,

Het medenemen van een paard van een kameraad valt niet onder de vermelde strafbepaling' doch heeft, wat het misdadige betreft, er de grootste overeenkomst mede, zoodat dezelve met behulp van art. 17 C. W. ook' hierop kan toegepast worden.

C W 152 E c l l t , e r w o r f l t 'n zoodanig geval ook wel, met behulp van art. 17 C. W., de straf, bedreigd tegen desertie gepaard met diefstal van eens anders goed uit de kazerne of van een zijner kameraden, toegepast.

§ 75. Desertie met medename van zijn schietgeweer wordt in een onderofficier of mindere gestraft met militaire gevangenis C. W. 144 v a u e e n tot drie jaren. Onder schietgeweer worden begrepen het

(*) Zie § 71.

— 32

C. W. 158.

C. W. 150.

geweer, de karabijn of de revolver, in het algemeen het hand-vuurwapen den schuldige in bruikleen afgestaan.

Soms is art 17 O. W. te baat genomen om medename van een "revolver onder de hierbedoelde strafbepaling te brengen, maar

m i is dit niet nooclig, daar het artikel blijkbaar het oog heeft op vuurwapenen in het algemeen en het woord schietgeweer gebezigd is ter onderscheiding van het zijdgeweer. het blanke Medename van het schietgeweer van een kameraad kan slechts met behulp van art. 17 C. W. onder deze strafbepaling gebracht worden; wat het misdadige betreft heeft dergelijke handeling toch de meeste overeenkomst met het vermelde strafbare feit,

Noch bij het hierbedoelde misdrijf, noch bij de overige hierna te vermelden gevallen van desertie baat vrijwillige terugkomst.

g 76 Is het bij de desertie medegenomen geweer geladen, dan wordt de onderofficier of mindere naar gelang' van omstandig-heden tot zelfs met de doodstraf met den kogel gestraft.

Hierbij dient er echter rekening mede gehouden te worden, dat desertie van een schildwacht van zijn post met medename van zijn r- w .5. geladen geweer (*) hoogstens met militaire gevangenis van tie,»

Jaren gestraft kan worden; het zwaardere vergrijp zou dus met lichter straf bedreigd zijn dan het lichtere.

Het medenemen van een geladen geweer door een schildwacht kan echter enkel het gevolg zijn van de omstandigheid dat hl]

met geladen geweer op post stond, en zal dit ook meestal zrjn l u i e r dat daarbij dus eene bepaalde kwade bedoeling in het Ldenemen van een geladen geweer heeft gelegen; bij den gewonen deserteur ad echter in de meeste gevallen dat geladen zijn van het medegenomen geweer ten doel hebben om zich .laarmede tegen 'ijne arrestatie, tegen zijne vervolgers, te verzetten en ,n dat geval

is de zwaardere strafbedreiging zeer natuurlijk. , , . . . , S 77 Op desertie van een minder militair gepaard met diefstal

van eens anders goed uit de kazerne of van goed van een zijner kameraden in het algemeen van voorwerpen van kameraden, van

C- W- ,52' Ï Ï Ï A P H , e l e m e n t s - of kampementsgoed is de straf van militaire gevangenis van een tot drie jaren gesteld

Een vereischte voor de toepassing dezer strafbepaling is dat tasschen den diefstal en de desertie innig verband bestaat, m.a.w.

dat zij samenhangende misdrijven zijn.

Bij herhaalde desertie zal, zoo de straf daarop zwaarder is dan

(*) Zie § 79.

— 33 —

de hier bedoelde, niet deze. straf bepaling toegepast moeten worden.

doch de beklaagde -worden veroordeeld ter zake van de herhaalde desertie en van diefstal, naar den aard waaronder deze is gepleegd;

hetzelfde zat ook in acht genomen behooren te worden; indien de aard van den diefstal eene toepassing van het gemeene recht wegens zwaardere strafbaarheid vereischt (*).

,§ 78. Nog wordt de straf op desertie gesteld verzwaard, indien de onderofficier of mindere tijdens zijne desertie deel uitmaakte van eene wacht. Onder wacht moet hier verstaan worden eene zoodanige welke uit gevvapenden bestaat, zooals: garnizoens-, kam-pements-, bivak- of veldwachten, dezulke dus die voor de politie of voor de veiligheid hebben te waken, terwijl daaronder niet zijn te begrijpen stal-, corridor-, of kamerwachten.

Een onderofficier of korporaal, die deserteert tijdens hij com-C. W. 148. mandant eener wacht is, wordt gestraft met militaire gevangenis

van een tot acht jaren.

Maakt een onderofficier of mindere tijdens zijne desertie deel C. W. 149. uit eener wacht, zonde]- dat de onderofficier of korporaal die zich hieraan schuldig maakt commandant daarvan is, dan is de straf militaire detentie van vier maanden tot twee jaren.

§ 79. Een schildwacht, die van zijn post deserteert, wordt gestraft met militaire gevangenis van een tot vier jaren indien hij C. W. 151. zonder geweer, met militaire gevangenis van een tot zes jaren indien hij met medename van zijn geweer en met militaire gevan-genis van een tot tien jaren indien hij met medename van een geladen geweer deserteert.

Deserteert een schildwacht met geladen geweer onder omstandig-heden welke aan een gewoon deserteur, die met geladen geweer deserteert, eene zwaardere straf zouden doen opleggen, dan zal niet deze strafbepaling doch die van art. 150 C. W. dienen toe-gepast te worden (**).

Ook bij het hier behandelde misdrijf zal onder geweer ook begrepen moeten worden de karabijn of de revolver; uit de toevoe-ging van de strafbepaling tegen medename van een geladen geweer volgt toch, dat ook hier weder het vuurwapen wordt bedoeld.

Desnoods kan art. 17 C. W. te baat worden genomen.

§ 80. Gaat de desertie gepaard met hier niet genoemde straf-bare feiten, dan ontstaan daardoor geene verzwarende omstandig-heden van de desertie, doch staan die feiten op zich zelf en moeten in de qualificatie als afzonderlijke misdrijven worden vermeld.

(*) Zie § 309 vv.

(**) Zie § 76.

3

— 34 —

§ 81. Een militair die, van zijn korps gedeserteerd zijnde,.zich onder een valschen naam bij een ander korps, hetzij van hetzelfde, C W. 154. hetzij van een ander wapen, komt aangeven om dienst te nemen, moet binnen de gestelde grenzen altijd zwaardei- dan een gewoon deserteur gestraft worden. Dat de deserteur bereids zich heeft geëngageerd is voor deze bepaling geen vereischte; het enkele aangeven is voldoende.

Is het engagement bereids gesloten en is de straf op het zich bij een ander korps engageeren zonden behoorlijk paspoort of ontsla o- bekomen te hebben zwaarder dan die, welke op het geval van desertie is gesteld, dan zal de schuldige aan dat en niet aan het hier behandelde misdrijf schuldig verklaard belmoren te wor-den; zoo niet, dan wordt meestal slechts met behulp van art. 17 (I. W. de hier behandelde strafbepaling toegepast, omdat feitelijk daarin slechts over het aangeven voor engagement, niet over het aangaan van een engagement wordt gesproken (*).

Ook wordt met behulp van art. 17 C. W. deze bepaling toegepast op een militair die, na gedeserteerd te zijn van zijn korps, zich opnieuw onder een anderen naam bij hetzelfde korps voor den dienst verbindt of zich daarvoor aangeeft.

§ 82. Poging tot desertie wordt in een minder militair gestraft C W. 156.157. met militaire detentie van twee maanden tot een jaar.

Om strafbaar te zijn moet de poging door uiterlijke daden of bedrijven aan den dag zijn gelegd.

De strafbepaling is toepasselijk wanneer een minder militair binnen een uur gaans buiten zijn garnizoen in de desertie wordt verhinderd of gestoord (**).

§ 83. Blijft een officier of minder militair acht of meer dagen boven het hem verleende verlof van zijn garnizoen of korps afwezig, dan wordt hij, zoo die afwezigheid overigens het kenmerk van C W 159.214.desertie in zich bevat, als deserteur beschouwd, en, zoo hij binnen

'vier weken, gerekend vanaf het einde van zijn verlof, niet vrijwillig terugkeert of zich aangeeft, als zoodanig gestraft tenzij hij wettige redenen voor zijn achterblijven kan aanvoeren, bv. ziekte of overmacht, die hem belette tijdig terug te keeren.

Binnen vier weken na ommekomst van het verlof vrijwillig zich aanmeldende of terugkomende, wordt de zaak disciplinair C W 160. afgedaan, evenals het geval is wanneer het achterblijven van

R K. 17.' verlof niet is gepaard gegaan met verblijf buiten het eiland of de daarbij behoorende of buiten het onder rechtstreeks gezag van het Nederlandsch-Indisch gouvernement staande gedeelte van het eiland.

(*) Zie § 176.

(**) Zie § 62.

— 35 —

§ 84. Wanneer tussçhen twee mindere militairen afspraak tot desertie is gemaakt en de desertie werkelijk gevolgd is, worden C. W. 169.170. beiden gestraft met militaire gevangenis van een tot drie jaren en, als de desertie niet gevolgd is, met militaire detentie van twee manden tot een jaar.

Wanneer tussçhen meer dan twee militairen in tijd van vrede onderling afspraak of complot tot desertie gemaakt is, wordt de onderofficier of mindere, die overtuigd wordt liet.hoofd van het complot geweest te zijn, indien de desertie werkelijk gevolgd C. W. 166.167. is } gestraft met den dood met den kogel of met militaire gevangenis van een tot vijftien jaren en, indien de desertie niet gevolgd is, met militaire gevangenis van vijl' tot tien jaren; de overigen worden, als de desertie gevolgd is, gestraft met militaire gevangenis van vier tot zes jaren en, als die niet gevolgd is, met militaire gevangenis van twee tot drie jaren.

Een officier echter, die aan eene afspraak of een complot tot desertie heeft deelgenomen, wordt ongeacht de gevolgen en C. W. 168. onverschillig of hij hoofd of aanlegger dan wel slechts gewoon

deelhebber is geweest met den dood door middel van den kogel gestraft.

Voor de toepassing der bovenstaande strafbepalingen is het noodig, dat het bestaan van het complot of van de afspraak worde bewezen.

Hij die mededeserteert, zonder van de bestaande afspraak kennis te dragen, is niet schuldig aan de afspraak of het complot en wordt dus slechts wegens gewone desertie gestraft.

§ 85. Een deelnemer aan eene afspraak of complot tot desertie die, vóór dezelve op eenigerlei wijze ontdekt is, daarvan kennis geeft, wordt naarmate van de omstandigheden met eene lichtere C. W. 171. gjjaf (jajj (ie overigen gestraft en kan zelfs geheel van straf

vrij-gesteld worden, inzonderheid, zoo een of meer der overige deelhebbers tengevolge van deze kennisgave gevat en van het misdrijf over-tuigd worden.

§ 86. Een officier, die een militair in het plegen van desertie behulpzaam is of die een deserteur willens en wetens verbergt, C. W. 162.163. Wordt gestraft met militaire gevangenis van vijf tot vijftien jaren

of met cassatie met ontzetting; een onderofficier of mindere, die zich aan zulk een misdrijf schuldig maakt, wordt gestraft met militaire gevangenis van drie tot zes jaren.

§ 87. Het niet kennis geven van eene voorgenomen of vol-brachte desertie, het niet aangeven van de plaats waar een deserteur zich ophoudt, door hen die van een en ander op de hoogte zijn,

— 36 —

!. W. 164.165. wordt in een officier gestraft met militaire gevangenis van een tot tien jaren of met cassatie met of zonder ontzetting, in een onder-officier of korporaal met militaire detentie van twee maanden tot een jaar en in een soldaat of daarmede gelijkgestelde met militaire detentie van een dag tot acht maanden.

De verzwijging moet met opzet geschied zijn; het enkele ver-zuim zonder opzet is niet voldoende om het feit crimineel strafbaar te doen zijn.

§ 88. Het verleiden van een ander militair tot desertie, d. w. z.

het door geschenken, toezeggingen of andere middelen het voor-C. W. 161. nemen om te deserteeren doen koesteren, wordt gestraft met

militaire gevangenis van drie tot zes jaren, onverschillig den rang of graad van den verleider en ongeacht of de desertie al dan niet

militaire gevangenis van drie tot zes jaren, onverschillig den rang of graad van den verleider en ongeacht of de desertie al dan niet

In document * * MISDRIJVEN EN OVERTREDINGEN * * (pagina 44-54)