• No results found

3. Evaluatie in België en Vlaanderen

3.2 Enkele trends en uitdagingen

• Wettelijke verankering in de beleidscyclus

De versterkte aandacht voor beleidsevaluatie keert terug binnen alle bestuurslagen in België en Vlaanderen. Een aandachtspunt daarbij is de koppeling van evaluatie met de recurrente beleidscyclus. Vlaanderen heeft een zekere traditie om beleidsinitiatieven en beleidsinstrumenten te verankeren in wetgeving. In recente kaderwetgeving vinden we dan ook verschillende aanwijzingen terug om evaluatie te verankeren in de beleidscyclus.

Voor Vlaanderen is de hervorming Beter Bestuurlijk Beleid daartoe een aanleiding geweest. Het kaderdecreet belast de departementen met beleidsondersteunende taken. De Memorie van Toelichting (art.4) vermeldt daarbij de evaluatie van de beleidsuitvoering, in het bijzonder het nagaan van de effectiviteit van de ingezette instrumenten, en de relaties tussen output en effecten. De agentschappen dienen als input voor de beleidsevaluatie relevante beleids- en beheersinformatie te genereren.

Het uitvoeringsbesluit bij het kaderdecreet omschrijft de taakstelling van de departementen nader op dit vlak. Ze dienen de minister te ondersteunen:

“1° bij het uitwerken van diens beleid: daartoe heeft het departement een beleidsvoorbereidende en beleidsevaluerende opdracht

2° bij de aansturing en opvolging van de beleidsuitvoering, die in de regel toevertrouwd wordt aan agentschappen.”

Op het vlak van beleidsvoorbereiding en -evaluatie hebben departementen de volgende activiteiten als taak ten behoeve van de minster:

“a) de permanente monitoring en omgevingsanalyse van het beleidsdomein (met inbegrip van het beheer van databanken en de verzameling en analyse van statistische informatie);

b) de evaluatie op macroniveau van de beleidsuitvoering (ingezette instrumenten, effecten, enz.) met het oog op eventuele bijsturing van het beleid of bijsturing van de aansturing van agentschappen;

c) het volgen van de ontwikkelingen op het internationale niveau;

d) de aansturing van het beleidsgericht wetenschappelijk onderzoek en de aanwending van de resultaten van dat onderzoek;

e) het ontwikkelen van een beleidsvoorbereidend instrumentarium (modellen, scenarioanalyse, benchmarking, enz.);

f) het voorbereiden en het opstellen van ontwerpen van regelgeving;

g) het opbouwen van netwerken (intern met de andere actoren van het beleidsdomein of met andere beleidsdomeinen, extern met andere actoren);

h) het uitwerken van voorstellen met het oog op de beleidsbepaling (welke instrumenten, benodigde middelen, financieringsmechanismen, periodiek benodigde beleids- en beheersinformatie, rapporteringen, verantwoordings- en toezichtsmechanismen) en de toetsing van beleidsvoornemens;

i) het opstellen van ontwerpen van beleidsnota's en beleidsbrieven, met inbegrip van de begrotingsvoorstellen; j) de coördinatie en integratie van de begroting en het informatiemanagement voor het beleidsdomein; k) het verlenen van advies met het oog op de beleidscoördinatie en -afstemming;

l) de beleidsmatige informatie en communicatie en het woordvoerderschap; m) het secretariaat van de beleidsraad.”

Het comptabiliteitsdecreet (art.6 §3) vermeldt de beleidseffectenrapportage: een rapportering waarin de realisaties van de beleidsopties gedurende het vorige begrotingsjaar geëvalueerd worden aan de hand van indicatoren en kengetallen die gekoppeld zijn aan de strategische doelstellingen (maatschappelijke effecten) en operationele doelstellingen (beleidsprestaties of output) en die vermeld staan in de beleidsnota’s.

Recent deed het Instituut voor de Overheid (KU Leuven) een screening van de Vlaamse beleidsnota’s voor de bestuursperiode 2004-2009 op de mate waarin en de wijze waarop de basisprincipes van Beter

Bestuurlijk Beleid werden doorvertaald naar deze beleidsdocumenten. Uit de conclusies kwam onder

meer naar voor dat er een algemene behoefte en streven bestond naar een zogenaamd “evidence- based” beleid. De meeste beleidsnota’s bevatten ook verschillende verwijzingen naar geplande beleidsevaluaties en/of de uitbouw van evaluatie-instrumenten.

Ook voor de lokale besturen vinden we, gelijktijdig met een versterkte aandacht voor strategische planning, ook referenties naar beleidsevaluatie terug in het nieuwe Gemeentedecreet en Provinciedecreet. Zo hebben de gemeentesecretaris en provinciegriffier onder meer verantwoordelijkheden op het vlak van de evaluatie van het beleid, en moet het managementteam de coördinatie van de diensten ondersteunen bij de beleidsevaluatie. Op het moment van het schrijven van deze handleiding kon nog niet beoordeeld worden in welke mate en op welke manier deze decretale aanzet voor beleidsevaluatie zich doorvertaalt naar de evaluatiepraktijk binnen het lokale en provinciale bestuursniveau.

• Institutionalisering

Versterkte aandacht voor beleidsevaluatie doet overheden ook nadenken over de organisatie van een evaluatiefunctie. In verschillende administraties en afdelingen binnen de federale en Vlaamse overheid, maar ook binnen een aantal steden en gemeenten, werd de laatste jaren werk gemaakt van de institutionalisering van monitoring en beleidsevaluatie door de oprichting van een gespecialiseerde cel of

task force. Gegeven de evolutie naar een sterkere wettelijke verankering van beleidsevaluatie kan men aannemen dat deze trend van institutionalisering zich in de toekomst nog verder zal doorzetten in het kader van een capaciteitsopbouw om evaluaties te plannen, uit te voeren of op te volgen, te beoordelen en te verwerken in de beleidsprocessen.

• Afstemming van capaciteit

Een uitdaging die met het voorgaande punt samenhangt, ligt in de afstemming van evaluatiecapaciteit tussen verschillende overheidsorganisaties enerzijds en tussen de interne capaciteit binnen de overheid en externe evaluatieteams anderzijds. Het onderzoek van Varone & Jacob (2003) toonde bijvoorbeeld aan dat op het federale niveau in al heel wat evaluaties plaatsvinden, maar op een onduidelijk gestructureerde en niet gecoördineerde manier. Er bestaat met andere woorden nog een progressiemarge naar een betere kwaliteit van evaluaties en een grotere impact van beleidsaanbevelingen.

• Aandacht voor de bijzondere vraagstukken

In het bijzonder op het federaal en regionaal vlak is er een groeiende aandacht in het politieke en ambtelijke discours voor beleidsdomeinoverschrijdende effecten en impact van beleid. Het merendeel van de beleidsnota’s van Vlaamse regering verwijst naar effectenrapportering op het niveau van het beleidsdomein. In verschillende beleidsdomeinen bestaan dergelijke rapporteringen al, zoals mobiliteitseffectenrapportage, milieueffectenrapportage, de gezinsindex, en dergelijke meer. De aandacht voor de evaluatie van domeinoverschrijdend beleid is echter niet meteen terug te vinden in de hoger aangehaalde decreten.

Verschillende uitdagingen manifesteren zich op het vlak van monitoring en evaluatie: van begripsuitklaring over de ontwikkeling van aangepaste indicatoren, evaluatiemechanismen en - technieken tot de aggregatie van de verzamelde informatie en de verwerking hiervan tot duidelijke syntheseconclusies en gekoppelde beleidsaanbevelingen.

Ook de evaluatie van interbestuurlijk beleid krijgt meer aandacht. Zo stelt de het agentschap Binnenlands Bestuur een jaarlijks rapport (jaarbeeld) op waarin wordt teruggekoppeld naar de lokale besturen met beleidsrelevante informatie die de centrale overheid haalt uit rapporteringen vanuit de lokale besturen in het kader van het administratieve toezicht. Op termijn kan gedacht worden aan een breder monitoringsysteem voor de opvolging van lokale besturen, dat zowel functioneel is voor de centrale en lokale overheid in de context van interbestuurlijke relaties binnen diverse beleidssectoren (De Peuter en Bouckaert, 2004).

Literatuur

Conings V., Sterck M., Van Dooren W. en Bouckaert G. (2005). Beleidsnota's versus Beter Bestuurlijk

Beleid. Een toetsing van de beleidsnota's aan het Comptabiliteitsdecreet en het Kaderdecreet Bestuurlijk Beleid. Leuven: Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen, 102 p.

De Peuter B. en Bouckaert G. (2004). Een monitoringsysteem voor lokale bestuurskracht : naar de

modellering van een Vlaams design. Leuven: Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen, 111 p.

Jacob S. et Varone F. (2003). Evaluer l’action publique: état des lieux et perspectives en Belgique, Série

Modernisation de l’Administration, Gent: Academia Press, 244 p.

Vlaams Parlement (07-05-2004). Decreet houdende regeling van de begrotingen, de boekhouding, de

controle inzake subsidies en de controle door het Rekenhof (‘Comptabiliteitsdecreet’).

Vlaams Parlement (09-12-2005). Decreet Provinciedecreet. Vlaams Parlement (15-07-2005). Decreet Gemeentedecreet.

Vlaams Parlement (18-07-2003). Decreet Kaderdecreet Beter Bestuurlijk Beleid.

Vlaamse Regering (03/06/2005). Besluit van de Vlaamse Regering met betrekking tot de organisatie van

4. Ontwerpen en plannen van een evaluatie