• No results found

ie, energiesector, raffinad

De sectoren industrie, raffinaderijen, energiesector en afvalverwerking hadden in 2002 een aan deel van 24% in de Nederlandse NOx-emissie. Daarmee komen deze sectoren na verkeer op

de tweede plaats.

Anders dan bij bijvoorbeeld CO2

en SO2 worden de NOx-

emissies niet voor de afzonder- lijke sectoren industrie, raffina- derijen en energie gepresen- teerd. De reden hiervoor is dat een groot gedeelte van de be-

Industrie, raffinaderijen, energiesector en afvalverw erking

d

men aan het systeem NOx-

emissiehandel. De bedrijven zelf maatregelen te nem aan een prestatienorm

doen, of om emissierechten te kopen van inrichtingen die beter presteren dan de norm.

Figuur 9.1.2 - Aandeel van de sectoren industrie, raffinaderijen, energiesector en afvalverwerking in de totale emissies van NOx in

2002

Op dit moment valt niet te voorspellen wat de bedrijven zullen gaan doen: maatregelen treffen of kopen. Evenmin kan worden voorspeld in welke mate sectoren netto-verkoper dan wel netto-

emissierechten zullen zijn. Daarom worden alleen de gezamenlijke emissies van de rd.

in deze sector is het gevolg van verbrandingsprocessen, elevante volumegrootheid is. Een kleiner deel is volgens efinieerd als procesemissie, en de omvang van de emissie t productievolume van de desbetreffende processen45.

van het brandstofgebruik van de industrie, raffinaderijen en e die van de productieprocessen die qua uitstoot het het aandeel in de totale NOx-emissie in 2005 (het startjaar

ore inkoper van

deelnemende sectoren gepresentee

Volume-ontwikkelingen

Het grootste deel van de NOx-emissie

waarbij het brandstofgebruik dus de r het NOx-emissiehandelssysteem ged

is daardoor gekoppeld aan he In Tabel 9.1.1 wordt de ontwikkeling energiesector gepresenteerd, alsmed meest relevant zijn46. Tevens wordt

van NOx-emissiehandel) van de sect n getoond.

45 Het gaat om de volgende processen: ijzer, staal, elektrostaal, zink, anode, caprolactam, carbon black, siliciumcarbide, aluminium, vlak glas, verpakkingsglas, speciaal glas, steenwol, emailleerfritten, glasfrit- ten, fosfor, fosforzuur, natriumtripolyphosphaat, cement, salpeterzuur, nitriet, actief kool of magnesi- umoxide.

LUCHTVERONTREINIGING

Tabel 9.1.1 - Bijdrage aan totale NOx-emissie van de sectoren industrie, raffinaderijen en energiesector,

en jaarlijkse groei in % van de meest relevante processen aandeel in 2000-2010 2010-2020 2000-2010 2010-2020 Brandstofgebruik industrie 24% -0,5 -0,6 -0,8 0,7 Brandstofgebruik raffinaderijen 10% 0,4 -0,8 0,3 0,5 4% 1,1 0,8 1,6 0,8 totale NOx- emissie 2005 SE GE Brandstofgebruik energiesector 50% 2,0 1,4 2,5 1,7 IJzer- en staalproductie 4% -0,1 -0,1 0,4 0,5 Salpeterzuurproductie 2% 0,3 0,3 0,7 0,7 lasproductie G

ik neemt in 2010 ongeveer 85% van de industrie en 95% van missiehandel. Het overige deel valt onder een ander beleids- De raffinaderijen vallen volledig onder het handelssysteem.

e vermogen dat in totaal groter is dan 20 MW zullen vanaf 1 juni Ox-emissiehandel vallen. Naar schatting gaat het om 250 inrich-

inrichtingen voldoen aan een prestatienorm, die tussen 2005 en erpt. Voor verbrandingsemissies geldt in 2010 een prestatienorm

semissies geldt als norm dat de emissie per eenheid productie in 1995.

re st

aangescherpt, alleen is nog ven in welke mate. Ovens en drogers vallen onder de NeR (Nederlandse

e ruime

ieuwe (revisie) vergunning aan te vragen. Theoretisch is het mogelijk dat bedrijven die deelnemen aan NOx-emissiehandel gedwongen

worden om maatregelen te treffen die leiden tot een lagere emissiefactor dan 40 g/GJ, terwijl ze er zelf wellicht de voorkeur aan zouden geven om niet zelf maatregelen te treffen, maar om emissierechten te kopen. Of en op welke schaal deze situatie gaat optreden zal afhankelijk zijn van onderhandelingsprocessen tussen de vergunningverleners en de bedrijven. Bij de bereke- ning van de emissies is er van uitgegaan dat de IPPC-richtlijn er niet toe zal leiden dat de emis- siefactor van bedrijven die deelnemen aan NO -emissiehandel gemiddeld lager zal zijn dan 40

Gemeten naar het brandstofgebru de energiesector deel aan NOx-e

regime, vooral BEES-B en NeR.

Beleidsontwikkelingen

Inrichtingen met een thermisch 2005 onder het systeem van N tingen. In dit systeem moeten 2010 jaarlijks wordt aangesch van 40 gram per GJ. Voor proce in 2010 46% lager moet zijn dan Het feit dat de bedrijven aan een stoot afhankelijk is van het brand

essen.

latieve prestatienorm moeten voldoen, betekent dat de uit- ofgebruik en van het productievolume van een aantal pro- c

De installaties van inrichtingen met een thermisch vermogen dat kleiner is dan in totaal 20 MW vallen onder het Besluit Emissie-eisen Stookinstallaties (BEES) voor zover het turbines, gasmotoren, ketels en fornuizen betreft. De emissie-eisen zijn afhankelijk van het type en het

ouwjaar van de installaties. BEES-eisen zullen in 2007 worden b

niet aan te ge emissierichtlijn).

Daarnaast geldt voor grotere inrichtingen de IPPC-richtlijn. Ook bedrijven die deelnemen aan NOx-emissiehandel vallen onder deze richtlijn. De richtlijn schrijft voor dat elke installatie zelf de

op ‘best beschikbare technieken’ (BBT) gebaseerde emissiereducerende maatregelen moet nemen. In zogenaamde sectorspecifieke BREF-documenten47 wordt beschreven welke technie-

en voor die sector in aanmerking komen. Vaak zijn dit meerdere technieken, met en k

spreiding in de emissiefactoren. De implementatie van de richtlijn loopt via de vergunningverle- ner; deze moet vaststellen wat voor de betreffende locatie BBT is.

Hiervoor is overleg met het bedrijf nodig. Voor bestaande situaties houdt dit in dat de vergun- ningverlener het bedrijf eerst moet vragen om een n

x

g/GJ.

Resultaten

nario 75 kiloton. Dit is 2 tot 4 kiloton hoger dan de 71 kiloton die in 2003 ten behoeve van de Uitvoeringsnotitie ´Erop of eronder´ is ge- raamd [Smeets, 2004].

Voor de sectoren die deel- nemen aan NOx- emissiehandel

geldt dat in 2010 in SE naar verwachting 66 kiloton zal wor- den geëmitteerd; in GE is dat 67

iloton. Voor ´Erop of eronder´

ogere raming van het brand- stofgebruik. Daarnaast is voor

rocese-

ijzigd zou blijven.

De totale emissie in 2010 van de industrie, raffinaderijen, energiesector en afvalverwerking be- draagt in het SE-scenario 73 kiloton en in het GE-sce

0 20 40 k 60 80 100 120 140 160 180 200 1990 1995 2000 2005 2010 2015 2020

werd een emissie van 60 kton geraamd. Het verschil wordt grotendeels verklaard door een h

de berekening van de p

missies nu rekening gehouden met de groei van de desbetref- fende productieprocessen. Voorheen werd impliciet veron- dersteld dat het productie volu- me van deze processen onge- w

Historisch SE GE Uitvoeringsnotitie 2003 Figuur 9.1.3 - Ontwikkeling van de NO

[kton]

t mende bedrijven alle zullen voldoen aan de prestatienorm, hetzij door zelf reduceren- e maatregelen te treffen, hetzij door emissierechten te kopen. Voor 2010 is dus gerekend met

f ronder´. In de Uitvoeringsnotitie werd een emissie van 11 kton geraamd, nu is dat 8 kiloton in

te zeer halen.

x-emissie in de sectoren industrie, raffinaderijen, energiesector en afvalverwerking

Bij de berekening van de emissies is er - net als voor de Uitvoeringsnotitie - van uitgegaan da de deelne

d

een emissiefactor van 40 g/GJ voor verbrandingsemissies. Voor de periode na 2010 is met de- zelfde factor gerekend. De toename van de emissie na 2010 - tot 71 kiloton in SE en zelfs 77 kiloton in GE - is het gevolg van een toename van het brandstofgebruik.

De emissie van bedrijven die niet onder NOx-emissiehandel vallen, is juist lager dan in ´Erop o

e

beide scenario´s. De belangrijkste redenen voor de lagere ramingen zijn een lagere inschatting van het brandstofverbruik van de kleine industrie en het saneren van gasmotoren bij de ener- giebedrijven [Kroon, 2005]. Na 2010 neemt de emissie in beide scenario´s af tot ruim 7 kiloton in 2020. Deze daling is het gevolg van een verdere afname van de gemiddelde emissiefactor doordat oude installaties (met een relatief hoge NOx-emissie) vervangen worden door nieuwe,

schonere installaties. Binnen de olie- en gaswinning is er bovendien sprake van een afname van het energiegebruik.

Doelbereik 2010

Het NEC-plafond in 2010 voor deze sectoren is 65 kiloton, waarvan 55 kiloton voor de gro industrie (>20 MW) en 10 kiloton voor de kleine (<20 MW). Naar verwachting zal het plafond voor de grote industrie met 11 (SE) tot 12 kiloton (GE) worden overschreden en is het dus onwaarschijnlijk dat het doel gehaald wordt. De kleine industrie zal waarschijnlijk in beide sce- nario´s 2 kiloton onder het plafond van 10 kiloton blijven en zal het doel dus vrijwel zeker Het is onwaarschijnlijk dat het gezamenlijke plafond van 65 kiloton wordt gehaald.

LUCHTVERONTREINIGING

Onzekere factoren

De onzekerheid in de ramingen van de NOx-emissie is in 2010 circa ±20%. Deze wordt voor-

namelijk veroorzaakt door de onzekerheden in het toekomstige brandstofgebruik, en de on- nauwkeurigheid in de metingen waarmee wordt vastgesteld of bedrijven aan de prestatienorm

missiehandel) of de emissie-eisen (BEES) voldoen.

er (e