• No results found

Resultaten Vermogen en elektriciteitsproductie

7.5 Aardgas en olie

De Nederlandse aardgasproductie Slochterenveld gewonn

2

veelheid geïmporteerd gas is sinds 199 toetreding van nieuwe aanbiede van binnenlands marktaandeel is olieproductie is qua omvang veel kle joen m3 [EZ 2003].

Energieverliezen bij winning trede en in mindere mate ook bij het t elektriciteit en

ten gevolge van het afblazen en affakkelen van aard ort en de distributie

Ontwikkeling aanbod

Hoeveel Nederlands aardgas per jaar gewonnen wordt hangt af van de ontwikkeling van de binnenlandse gasvraag, de buitenlandse vraag naar Nederlands gas en de hoeveelheid geïm- porteerd gas. De ontwikkeling van de binnenlandse gasvraag is aan de orde gekomen in Hoofdstuk 6 en in Paragraaf 7.1, 7.2 en 7.4. Wat betreft de export van gas wordt in SE veron dersteld dat deze tot 2010 licht toeneemt en tot 2020 weer afneemt tot het huidige niveau. In GE groeit de export tot 2010 waarna deze stabiliseert. Gasimport zal in beide scenario’s een steeds belangrijkere positie gaan innemen, zie Paragraaf 5.1, groter dan verondersteld in de vorige Referentieraming.

-

Hoewel de Nederlandse gasvelden in omvang zijn om

SE - de hoeveelheid geïmpor- derlandse productie, zie Figuur 7.5.1. In het SE-scenario levert het Waddengas (kleine velden) na 2015 een bescheiden bijdrage aan de gaswinning. In GE vindt exploi- tatie van Waddengas alleen plaats voorzover dat economisch aan- trekkelijk is. 0 500 1000 voldoende groot 1500 2000 2500 3000

ook na 2020 nog gas te produce- ren, wordt verwacht dat de totale gasvraag voor een steeds groter deel door importgas wordt inge- vuld. Voor beide scenario’s geldt dat na 2010 - in GE iets later dan in

teerd gas groter wordt dan de Ne-

1990 1995 2000 2005 2010 2015 2020 [PJ]

Import Winning

SE GE

Referentieraming 2001

Figuur 7.5.1 - Import en winning van aardgas

Vanwege de grotere rol van importgas, neemt de binnenlandse gaswinning zowel in SE als GE sterker af dan in de vorige Referentieraming. Met betrekking tot aardoliewinning is in beide sce- nario’s rekening gehouden met het opnieuw exploiteren van het olieveld Schoonebeek. Ver- wacht wordt dat vanaf 2007 ongeveer 20 jaar olie gewonnen kan worden uit dit veld [Damveld, 2004].

k

as. Het converteren van de gaskwaliteit geschiedt door het mengen van

Ontwik eling energiegebruik

Vanwege drukdaling wordt de swing - i.e. de mogelijkheid vraag en aanbod van gas te balance- ren - van het Slochterenveld steeds kleiner. Gevolg hiervan is dat op termijn in toenemende mate behoefte zal ontstaan aan nieuwe opslagcapaciteit om seizoenspieken in de vraag op te vangen. Om toch gas te kunnen blijven winnen uit het Slochterenveld worden in totaal 29 com- pressoren geïnstalleerd. Het energiegebruik per m3 gewonnen gas zal door deze ontwikkelin-

gen navenant toenemen. Met de groei van het aandeel importgas, neemt ook de behoefte aan kwaliteitsconversie toe, omdat importgas in de regel een hogere calorische waarde heeft dan het Nederlandse gas en vooral niet-industriële afnemers geen mogelijkheid hebben te switchen naar hoogcalorisch g

hoogcalorisch gas en laagcalorisch gas tot ‘Groningen-kwaliteit’ of het bijmengen van hoogcalo- risch gas met stikstof.

ENERGIEAANBOD

Ontwikkeling beleid

Het plafond voor Nederlandse aardgasproductie is voor de periode 2003-2007 vastgesteld op 76 miljard m3 en voor de daarop volgende periode tot 2013 op 70 miljard m3 [EZ 2004]. Voor

2013 en verder is nog geen plafond vastgesteld. In het SE-scenario wordt het kleine velde leid voortgezet, terwijl in GE dit beleid verlaten wordt na 2010. Na 2010 wordt de toegang tot e beschikbaarheid van de gasinfrastructuur t.b.v. derden door middel van regulering sterker aan gezet in GE. De meeste bedrijven uit de sector zijn deelnemer aan de CO

n be- n -

ie die ingezet wordt ij de exploitatie van het olieveld

de productie van kleine elden gas.

2-emissiehandel en

aan MJA2.

Resultaten

Aardgasverbruik

Hoewel de winning van aardgas in het SE-scenario sneller terugloopt dan in het GE-scenario, daalt het eigen aardgasverbruik van de aardgas- en oliewinning in GE sneller dan in SE. Dit wordt ver- klaard doordat in GE naar ver- wachting minder aardgas gewon- nen zal worden uit de kleine vel- den, vooral na 2010.

De groei van het verbruik tussen 2005 en 2010 is het gevolg van het in bedrijf nemen van een grote WKK-installat 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 1980 1985 1990 1995 2000 2005 2010 2015 2020 [PJ] Aardgas Elektriciteit SE GE Referentieraming 2001 b

Schoonebeek. De afwijking ten opzichte van de resultaten van de Referentieraming 2001-2010 wordt verklaard door bijgestelde progno- ses van

v

e CO2-emissie van de winningsbedrijven is direct gekoppeld aan het aardgasverbruik. In 2002

bedroeg de totale emissie 1,9 Mton. De prognose voor 2010 bedraagt respectievelijk 2,4 (SE) en 2,3 (GE) Mton en die voor 2020 respectievelijk 2,4 (SE) en 1,8 (GE) Mton.

Figuur 7.5.2 - Verbruikssaldo energie aardgas- en oliewinning

Elektriciteitsverbruik

Vanaf begin jaren 90 wordt bij de aardgaswinning steeds meer gebruik gemaakt van elektrisch aangedreven compressoren in plaats van gasgestookte. Als gevolg hiervan is het verbruik van elektriciteit gestaag gegroeid. Deze groei is tot 2001 niet waargenomen door CBS. Dit verklaart de abrupte stijging van het historisch elektriciteitsverbruik in de figuur. De geprognosticeerde groei in de scenario’s is gebaseerd op verwachte ontwikkelingen van de binnenlandse productie als ook de behoefte aan gasopslag en kwaliteitsconversie. In het GE-scenario groeit het ver- bruik vooral sterker dan in SE vanwege de hogere productiesnelheid van het Slochterenveld.

CO2-emissie D

Effect van klimaatbeleid

2

eden in de sector aardgas- en oliewinning wordt vooral ingegeven door marktont- ikkelingen. Voor de binnenlandse CO2-emissie is alleen de eerste onzekerheid relevant. De

laatste twee zijn marginaal ten opzichte van andere onzekerheden.

• omvang van de binnenlandse gasproductie (ontwikkeling vraag versus aandeel import); de is in 2010 -0,5 tot 0,5 Mton en in 2020 -1,2 tot 4,7 Mton,

ersie (ontwikkeling aanbod versus vraag Groningen-kwaliteit van (seizoens-, piek- en strategische) opslagcapaciteit. In de sector Aardgas- en oliewinning treden hoofdzakelijk indirecte effecten op tengevolge van klimaatbeleid. Ten opzichte van dit effect is het directe effect van CO2-emissiehandel en MJA

binnen de sector relatief klein.

Onzekere factoren

De onzekerh w

onzekerheid

• de behoefte aan kwaliteitsconv gas),

8