6.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de wijze, waarop het onderzoek wordt uitgevoerd. Allereerst worden de ziekenhuizen ingedeeld in categorieën. Aan de hand hiervan wordt de
onderzoekspopulatie bepaald. Vervolgens wordt de onderzoeksaanpak besproken met hierin de gehanteerde checklist. Als laatste worden in dit hoofdstuk de beperkingen van dit onderzoek beschreven.
6.2 Onderzoeksopzet
In dit onderzoek wordt de nadruk gelegd op de jaarrekeningen van ziekenhuizen. Hierbij wordt inhoudelijk gekeken naar het weerstandsvermogen, het resultaat, het vastgoed en de
egalisatiereserve.
6.3 Indeling in categorieën
Volgens het ministerie van VWS bestaan er de volgende soorten ziekenhuizen: algemene ziekenhuizen, universitair medische centra, categorale ziekenhuizen en zelfstandige
behandelklinieken. Hieronder wordt uitgelegd waar deze verschillende groepen voor staan.
6.3.1 Algemene ziekenhuizen
Het algemene ziekenhuis is een ziekenhuis waarin voorzieningen voor het onderzoek, de behandeling en de verpleging van de patiënt aanwezig zijn. In dit soort ziekenhuizen speelt zich de reguliere patiëntenzorg af. Daarnaast worden in het algemene ziekenhuis zowel artsen in opleiding, als verpleegkundigen opgeleid (Boot & Knapen, 2005). Een aantal algemene ziekenhuizen levert ook topklinische zorg. Dit is hooggespecialiseerde zorg, waarvoor dure en gespecialiseerde voorzieningen nodig zijn en waarvoor een vergunning nodig is vanuit de Wet bijzondere medische verrichtingen (Wbmv) bijvoorbeeld hartchirurgie, neurochirurgie, IVF of transplantaties (RIVM 2009).
6.3.2 Categorale ziekenhuizen
Het categorale ziekenhuis richt zich op een bepaalde categorie patiënten, zoals revalidatie-, epilepsie- of kankerpatiënten. De revalidatiecentra vormen de grootste groep categorale ziekenhuizen in ons land. Andere voorbeelden van categorale ziekenhuizen zijn astmacentra, kankercentra en dialysecentra (Boot & Knapen, 2005).
6.3.3 Universitair medisch centrum (UMC)
Het universitair medisch centrum (UMC) is verbonden met een universiteit. De opleiding en het onderzoek wordt onder verantwoordelijkheid van de universiteit uitgevoerd. Het UMC levert naast reguliere patiëntenzorg en topklinische zorg ook topreferente zorg. Dit is zeer specialistische zorg voor patiënten die zeldzame, moeilijk te diagnosticeren of moeilijk te behandelen aandoeningen hebben en niet verder doorverwezen kunnen worden. Patiënten die deze zorg nodig hebben krijgen voorrang boven de patiënten die ook elders terechtkunnen. Een UMC heeft ook een
werkplaatsfunctie voor wetenschappelijk onderzoek en onderwijs aan de medische faculteit en een opleidingsfunctie voor medisch specialisten. Verder ontwikkelen UMC's nieuwe medische
technologieën en behandelwijzen (ontwikkelfunctie) (Boot & Knapen, 2005).
6.3.4 Zelfstandige behandelcentra (ZBC)
Zelfstandige behandelcentra vallen tegenwoordig net als de voorgaande ziekenhuizen onder
instellingen voor medisch-specialistische zorg (IMSZ). De voormalige ZBC's onderscheiden zich van de ziekenhuizen of andere instellingen voor medisch-specialistische zorg, doordat ze geen zorg met verblijf leveren in het A-segment. Tegenwoordig is dit wel mogelijk voor de zorg met verblijf voor behandelingen met dbc's uit in het B-segment (RIVM 2009).
Voor de behandelingen in het A-segment zijn de prijzen landelijk vastgesteld. Dit tarief geldt voor de hele behandeling, inclusief alle verrichtingen die erin plaatsvinden. Omdat sprake is van een landelijk gemiddelde, kan het zijn dat in uw geval meer of minder is gedaan dan dit gemiddelde.
Onder segment B valt een klein aantal diagnose-behandeling combinaties, waarover het ziekenhuis met elke zorgverzekeraar kan onderhandelen over de prijs en contracten kan afsluiten. De prijzen voor deze DBC’s kunnen dus per verzekeraar verschillen.
6.4 Onderzoekspopulatie
De onderzoekspopulatie bestaat uit de personen of objecten waarover in de specifieke
onderzoeksvragen een uitspraak wordt gedaan en die in het onderzoek worden betrokken (Baarda en de Goede, 2001).
Voor dit onderzoek bestaat de onderzoekspopulatie uit alle ziekenhuizen in Nederland. Er is voor gekozen om alle ziekenhuizen te onderzoeken, aangezien een steekproef een vertekenend beeld kan geven. In totaal zijn er namelijk 93 ziekenhuizen.
Het aantal ziekenhuizen in Nederland is bepaald aan de hand van het onderzoek van Dutch Hospita Data kengetallen Nederlandse ziekenhuizen 2008. Uit dit onderzoek blijkt dat het aantal ziekenhuizen in Nederland als volgt is onderverdeeld:
Aantal ziekenhuizen in Nederland
Algemene ziekenhuizen 85
SAZ 37
OVA 22
STZ 26
Universitaire Medische Centra 8
Totaal 93
Tabel 6.1 Aantal ziekenhuizen in Nederland
De Universitaire Medische Centra (UMC’s) zijn verenigd in de Nederlandse Federatie van
Universitair Medische Centra (NFU). De andere ziekenhuizen, algemeen en categoraal, zijn verenigd in de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ).
Het aantal algemene ziekenhuizen is inclusief het Centraal Militair Hospitaal. Het Alysis ziekenhuis Velp vormt vanaf 2007 samen met Alysis Arnhem één ziekenhuis. Het ziekenhuis
Gooi-Noord en het ziekenhuis Hilversum zijn in 2007 gefuseerd in het Tergooiziekenhuis. Vanaf 2008 is het Mesos Medisch Centrum samengenomen met het St Antonius Ziekenhuis.
De Ommelander ziekenhuisgroep is in de loop van 2008 gefuseerd uit het St. Lucas Ziekenhuis en het Delfzicht Ziekenhuis.
Zie bijlage I voor de totale lijst met ziekenhuizen.
6.4.1 Deelpopulatie
Voor dit onderzoek wordt onderscheid gemaakt in vier categorieën algemene ziekenhuizen. Hieronder wordt per onderdeel uitgelegd waar dit voor staat.
De SAZ bestaat uit de ziekenhuizen, die zijn aangesloten bij de vereniging Samenwerkende Algemene Ziekenhuizen en staat voor de kleinere ziekenhuizen. In dit soort ziekenhuizen is er sprake van reguliere patiëntenzorg.
De STZ bestaat uit de ziekenhuizen, die zijn aangesloten bij de vereniging Samenwerkende
Topklinische opleidingsZiekenhuizen. De STZ vertegenwoordigt de grotere, topklinische ziekenhuizen.
OvA staat voor overige ziekenhuizen; tot deze groep behoren de middelgrote ziekenhuizen. Deze indeling komt overeen met de in paragraaf 6.3.1 beschreven categorieën. Aangezien de gegevens van Dutch Hospita voor dit onderzoek zijn gebruikt, wordt de hier boven beschreven indeling gehanteerd.
6.5 Dataverzameling
Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van het Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg (CIBG). Het CIBG is een uitvoeringsorganisatie van het ministerie van VWS. Zij voeren taken uit op het gebied van: zorgregisters, identiteitsbeheer in de zorg en beoordelen en verstrekken in de zorg. Zij richten zich in het bijzonder op beleidsmaker, zorgverleners, partijen in de zorg en burgers
(www.cibg.nl). Het CIBG is verantwoordelijk voor het publiceren van alle jaardocumenten van zorginstellingen. Dit is volgens de regeling van WTZi jaardocumenten verplicht voor alle zorginstellingen. Deze jaardocumenten zijn allen terug te vinden op www.jaarverslagzorg.nl.
6.6 Onderzoeksaanpak
Het onderzoek wordt getoetst aan de hand van de totale populatie van het aantal ziekenhuizen in Nederland. Aangezien er geen steekproeven genomen worden voor dit onderzoek, hoeft er geen gebruik gemaakt te worden van statistische programma’s, om de populatie door te trekken.
Echter een voorwaarde voor jaarrekening onderzoek is, dat het onderzoek empirisch onderbouwd is. (De Leeuw, 2001). De uitvoering van het jaarrekeningonderzoek vindt dan plaats door middel van een ontworpen checklist. Aan de hand van deze checklist kan bijvoorbeeld worden beoordeeld in welke categorie een ziekenhuis valt. Door middel van de opgestelde checklist kunnen alle
jaarrekeningen op dezelfde manier onderzocht worden. Hierdoor is er sprake van consistentie in het onderzoek. De checklist bevat een aantal vragen en is opgebouwd uit verschillende onderdelen (zie tabel 6.2). Het eerste gedeelte van de checklist bestaat uit algemene vragen. Deze vragen hebben betrekking op de categorie van het ziekenhuis, de verantwoording van het ziekenhuis, het
Het tweede gedeelte van de vragenlijst heeft betrekking op de stelselwijziging met betrekking tot de egalisatierekening afschrijvingen instandhoudingsinvesteringen. Hierbij wordt gekeken naar de toelichting van deze stelselwijziging en naar het effect op het resultaat en het weerstandsvermogen. Aan de hand van deze uitkomsten kan bepaald worden, of de stelselwijziging een positieve of juist negatieve invloed heeft op het vermogen of resultaat. Daarnaast wordt er gekeken of dit mogelijk verband houdt met de verschillende categorieën ziekenhuizen.
Het laatste gedeelte heeft betrekking op het vastgoed van ziekenhuizen. Hierbij wordt er met name gekeken naar de waardering van materiële vaste activa. Daarnaast wordt er onderzocht, of
ziekenhuizen een risicoanalyse hebben uitgevoerd voor hun vastgoed en of er mogelijk een afwaardering op het vastgoed heeft plaats gevonden.
Checklist Onderzoek ziekenhuizen in Nederland Algemeen
Welke type ziekenhuis betreft de verantwoording? UMC/ SAZ/STZ/OVA
Wordt een jaardocument gepubliceerd? Ja/Nee
Wordt een jaarrekening gepubliceerd? Ja/Nee
Wordt een jaarverslag gepubliceerd? Ja/Nee
Wat is het balanstotaal van het ziekenhuis in 2008? Bedrag in euro’s Wat is het weerstandsvermogen van het ziekenhuis in 2008? Bedrag in euro’s
Wat is het resultaat van het ziekenhuis in 2008? Bedrag in euro’s
Egalisatierekening afschrijvingen
Wordt de stelselwijziging met betrekking tot egalisatierekening afschrijvingen
In de jaarrekening 2008 toegelicht Ja/Nee
Zijn de vergelijkende cijfers van het boekjaar 2007 aangepast? Ja/Nee
Hoeveel bedraagt de impact op het resultaat Bedrag in euro’s
Hoeveel bedraagt de impact op het weerstandsvermogen? Bedrag in euro’s Waar in de jaarrekening wordt de egalisatierekening afschrijvingen Bestemmingsreserve gepresenteerd?
Vastgoed
Wordt in de toelichting de wijziging van RJ 655 toegelicht? Ja/Nee
Is er een risicoanalyse uitgevoerd? Ja/Nee
Wordt de waardering van het vastgoed in 2008 aangepast? Ja/Nee Voor welke waardering wordt gekozen in 2008? Actuele
waarde/historische kosten Op basis van welke methode wordt er afgeschreven in 2008 Conform
NZA/conform BW2 titel 9
Tabel 6.2 Checklist jaarrekeningonderzoek
6.7 Beperkingen
Dit onderzoek kent een aantal beperkingen. Hierdoor kunnen de resultaten die naar voren komen niet naar de totale populatie worden doorgetrokken. Het heeft alleen betrekking op ziekenhuizen in Nederland en kan niet worden doorgetrokken naar de totale zorgsector of naar ziekenhuizen in het buitenland.
In dit onderzoek wordt gekeken naar de verantwoordingsfunctie van ziekenhuizen. Echter wordt er niet gekeken, of het jaardocument aan alle eisen voldoet waar het volgens het WTZi aan zou moeten voldoen. Tijdens dit onderzoek worden uit het jaardocument alleen die gegevens gehaald, die relevant zijn voor dit onderzoek.