• No results found

Egalisatierekening afschrijvingen instandhoudingsinvesteringen

Hoofdstuk 7: Data-analyse

7.3 Egalisatierekening afschrijvingen instandhoudingsinvesteringen

In deze paragraaf komt de waardering van de egalisatierekening afschrijvingen

instandhoudingsinvestering aan bod. Hierin wordt als eerste aangegeven in hoeverre ziekenhuizen de wijzigingen conform RJ 655 hebben toegelicht. Daarna wordt aangegeven of de vergelijkende cijfers van 2007 zijn aangepast. Vervolgens wordt er vastgesteld hoeveel impact de wijziging van RJ 655 heeft op het eigen vermogen en het resultaat van de verschillende ziekenhuizen.

7.3.1 Toelichting stelselwijziging

Conform de richtlijnen voor de jaarverslaggeving RJ 655.331 dient de egalisatierekening afschrijvingen instandhouding per 1 januari 2008 te worden gerubriceerd als een afzonderlijke bestemmingsreserve onder het collectief gefinancierd eigen vermogen. Door alle jaarrekeningen van alle ziekenhuizen in Nederland door te lopen, kan worden vastgesteld in hoeverre ziekenhuizen zich daadwerkelijk aan deze verplichting houden.

UMC STZ SAZ Overig

algemeen

Totaal

Ja 8 26 33 22 89

Nee 0 0 4 0 4

Totaal 8 26 37 22 93

Tabel 7.2 Toelichting stelselwijzing egalisatierekening afschrijvingen instandhouding

Aan de hand van bovenstaand overzicht blijkt, dat 4 ziekenhuizen niet hebben toegelicht dat er sprake is van een wijziging in RJ 655. Bij alle 4 ziekenhuizen is de reden van het niet toelichten van de stelselwijziging dat er geen egalisatiereserve afschrijvingen in voorgaande jaren is gevormd. Voor deze jaarrekeningen heeft de wijziging van RJ 655 dan ook geen impact op het resultaat of het eigen vermogen. Voor deze ziekenhuizen is het dan ook juist dat er geen toelichting plaats gevonden heeft. De overige ziekenhuizen hebben allen de wijziging in RJ 655 in hun jaarrekening toegelicht. Alle ziekenhuizen hebben de stelselwijzing op dezelfde manier toegelicht. Hieronder volgt een voorbeeld van de toelichting van de stelselwijzing.

Stelselwijziging

“De egalisatierekening afschrijvingen instandhoudingsinvesteringen is als gevolg van een wijziging in RJ655 per 1 januari 2008 gerubriceerd als een afzonderlijke bestemmingsreserve onder het collectief gefinancierd eigen vermogen. Het saldo van de op grond van de bekostigingssystematiek in de subsidie toegekende bedragen voor afschrijvingen en de werkelijke afschrijvingen op instand-houdingsinvesteringen wordt jaarlijks toegevoegd of onttrokken aan de of onttrekking aan de

bestemmingsreserve egalisatie afschrijvingen worden verantwoord via de resultaatbestemming. De vergelijkendebestemmingsreserve egalisatie afschrijvingen. Toevoeging cijfers 2007 zijn aangepast“

(jaardocument Haga ziekenhuis, 2008).

Tevens is vastgesteld dat alle ziekenhuizen die een stelselwijziging hebben doorgevoerd allen de egalisatierekening nu rubriceren onder de bestemmingsreserve in het eigen vermogen. Deze ziekenhuizen voldoen hiermee aan de richtlijnen voor deze egalisatierekening, die zijn opgesteld door de raad voor de jaarverslaggeving.

7.3.2 Aanpassing vergelijkende cijfers

Wanneer er een stelselwijziging wordt doorgevoerd heeft dit over het algemeen impact op de vergelijkende cijfers van een organisatie. Conform de raad voor de jaarverslaggeving dient inzicht gegeven te worden in de vergelijkende cijfers:

Artikel 2:363 lid 5 BW stelt, dat de bedragen van het voorafgaande boekjaar, voor zover nodig, ter wille van de vergelijkbaarheid worden herzien en de afwijking ten gevolge van de herziening wordt toegelicht. Aan deze eis dient te worden voldaan door de vergelijkende cijfers van het voorafgaande boekjaar aan te passen aan de gewijzigde grondslag, waarbij de verschillen met de oorspronkelijke cijfers in de toelichting dienen te worden aangegeven. Indien de aanpassing van de vergelijkende cijfers praktisch niet mogelijk is, dient de reden voor het niet aanpassen te worden vermeld, evenals de aard van de aanpassing, indien deze wel had plaatsgevonden.

Indien de stelselwijziging betrekking heeft op de in alinea 102 , onder a genoemde grondslagen, dient het deel van het effect van de stelselwijziging, dat betrekking heeft op perioden voorafgaande aan het vorig boekjaar, niet te worden gepresenteerd als een deel van het resultaat van het vorig boekjaar, maar als een rechtstreekse mutatie in het eigen vermogen aan het begin van het vorig boekjaar.

De aanpassing van vergelijkende cijfers houdt geen wijziging van de jaarrekening van het voorafgaande boekjaar in, maar geschiedt alleen ter wille van de vergelijkbaarheid.

UMC STZ SAZ Overig

algemeen

Totaal

Ja 7 25 32 21 85

Nee 1 1 5 1 8

Totaal 8 26 37 22 93

Aan de hand van bovenstaand overzicht valt te concluderen, dat van de 93 ziekenhuizen, 8

ziekenhuizen de vergelijkende cijfers niet hebben aangepast. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat er bij 4 ziekenhuizen sprake was dat er geen egalisatiereserve afschrijvingen in voorgaande jaren is gevormd. Daarom is het hiervan logisch, dat de vergelijkende cijfers niet zijn aangepast.

7.3.3 Impact eigen vermogen en resultaat

Doordat ziekenhuizen de egalisatierekening vanaf 1 januari 2008 gerubriceerd hebben onder het eigen vermogen, zal dit impact hebben op het eigen vermogen. Het eigen vermogen zal hierdoor toe- of afnemen. Allereerst zal de totale impact op het eigen vermogen worden besproken en vervolgens het gemiddelde effect. Met de totale impact wordt bedoeld de verandering in het eigen vermogen. Ieder ziekenhuis heeft in de jaarrekening aan moeten geven in hoeverre het eigen vermogen toe- of afgenomen is door de stelselwijziging. In tabel 7.4 is dus de verandering van het eigen vermogen af te lezen. Verandering eigen vermogen In euro’s. % Verandering resultaat in euro’s. % UMC 70.861.000 34 -/- 676.000 -/- 7 STZ 56.783.097 27 3.647.588 38 SAZ 47.452.894 23 3.221.324 33 Overig algemeen 35.176.838 17 3.501.386 36 Totaal 210.273.829 100 9.694.298 100

Tabel 7.4 Totale impact op het eigen vermogen en het resultaat

Aan de hand van bovenstaande tabel kan worden vastgesteld dat door de wijziging van de

egalisatierekening het eigen vermogen van alle ziekenhuizen in Nederland fors is toegenomen. De totale toename van het eigen vermogen bedraagt EUR 210.273.829. Opvallend is dat er in Nederland 8 UMC’s zijn, maar dat zij wel zorgen voor 34% van de stijging van het totale vermogen. Dit komt voornamelijk doordat het universitair medisch centrum Groningen een stijging laat zien van EUR 40,6 miljoen.

Het resultaat is tevens fors gestegen. In totaal is het resultaat toegenomen met EUR 9.694.298. Wederom zijn hierbij de UMC’s opvallend te noemen, aangezien zij als enige een daling laten zien. Voor deze daling zijn vooral universitair medisch centrum Groningen (daling van 1,1 miljoen) en het VU medisch centrum (daling 2,2 miljoen) verantwoordelijk. Beide ziekenhuizen hebben in hun jaarrekening niet aangegeven waarom er een wijziging van deze grote bedragen heeft plaats gevonden.

Om aan te kunnen geven of bovenstaande bedragen ook om significante stijgingen van het eigen vermogen en het resultaat weergeven, zal er allereerst gekeken worden naar de wijziging ten opzichte van het totale eigen vermogen en het totale resultaat, daarna zal gekeken worden in

hoeverre de wijziging invloed heeft op de solvabiliteit van ziekenhuizen. Aan de hand hiervan kan een uitspraak gedaan worden in hoeverre er sprake is van een grote dan wel een kleine impact.

In tabel 7.5 wordt de totale verandering van het eigen vermogen in relatie tot het totale eigen vermogen weergegeven. Hierbij wordt in de tweede kolom het eigen vermogen weergegeven zoals deze verwerkt is in de jaarrekeningen van 2008. Hierbij is dus de stelselwijziging al meegenomen. In de derde kolom is het eigen vermogen weergegeven wanneer er geen stelselwijziging plaats

gevonden zou hebben. In deze kolom is dus het eigen vermogen van 2008 weergegeven minus het bedrag van de verandering van het eigen vermogen.

Totale eigen vermogen na wijziging Totale eigen vermogen zonder impact van wijziging Totale wijziging eigen vermogen % UMC 984.149.000 913.288.000 70.861.000 8 STZ 726.290.175 669.507.078 56.783.097 8 SAZ 341.611.587 294.158.693 47.452.894 16 Overig algemeen 341.646.889 306.470.051 35.176.838 11 Totaal 2.393.697.651 2.183.423.822 210.273.829 10

Tabel 7.5 Totale verandering eigen vermogen in relatie tot het totale eigen vermogen

Aan de hand van bovenstaande tabel kan geconcludeerd worden dat de totale stijging van het eigen vermogen 10% bedraagt. Hierbij is opvallend dat met name bij de SAZ een stijging waar te nemen is van 16%. Dit betekent dat wanneer er geen stelselwijziging plaats had gevonden dat het eigen vermogen dan 16% lager geweest zou zijn dan hoe het nu in de jaarrekening is verwerkt. Aan de hand van bovenstaande cijfers kan dus worden vastgesteld dat er sprake is van een grote stijging van het eigen vermogen.

Totaal resultaat na wijziging Totaal resultaat zonder impact van wijziging Totale wijziging resultaat % UMC 94.600.000 95.276.000 -/- 676.000 -/- 1 STZ 80.264.712 76.617.124 3.647.588 5 SAZ 93.455.359 90.234.035 3.221.324 4 Overig algemeen 90.012.001 86.510.615 3.501.386 4 Totaal 358.332.072 348.637.774 9.694.298 3

Tabel 7.6 Totale verandering resultaat in relatie tot het totale resultaat

Aan de hand van bovenstaande tabel kan geconcludeerd worden dat de totale stijging van het resultaat 3% bedraagt. Hieruit blijkt dat de stelselwijziging een grotere impact heeft gehad op het eigen vermogen dan op het resultaat van ziekenhuizen.

Om de solvabiliteit te kunnen berekenen dient de verhouding tussen de verschillende

vermogenscomponenten berekent te worden. Om de solvabiliteit van ziekenhuizen te berekenen is ervoor gekozen om het eigen vermogen in relatie tot het totale balanstotaal te berekenen. In tabel 7.7 is te zien dat in de tweede kolom de solvabiliteit is weergegeven na stelselwijziging. In de derde kolom is de solvabiliteit weergegeven voor invoering van de stelselwijziging.

Solvabiliteit na stelselwijziging in % Solvabiliteit voor stelselwijziging in % Verschil UMC 17 16 1 STZ 11 10 1 SAZ 11 10 1 Overig algemeen 9 8 1 Totaal 12 11 1

Tabel 7.7 Solvabiliteit van het eigen vermogen ten opzichte van het totaal vermogen

Aan de hand van bovenstaande tabel valt te concluderen dat de solvabiliteit verbeterd is, echter is de stijging minimaal te noemen.

In het algemeen kan wel geconcludeerd worden dat door de stelselwijziging de vermogenspositie van ziekenhuizen verbeterd is. Deze conclusie wordt getrokken, doordat het eigen vermogen van alles ziekenhuizen in Nederland met 10% gestegen is.

Hierdoor wordt beschreven hoeveel de gemiddelde stijging van het eigen vermogen en het resultaat bedraagt.

Gemiddelde verandering eigen vermogen Gemiddelde verandering resultaat UMC 8.857.625 -/- 84.500 STZ 2.183.965 140.292 SAZ 1.282.511 87.063 Overig algemeen 1.598.947 159.154 Totaal 2.261.009 104.240

Tabel 7.8 Gemiddelde stijging/daling van het eigen vermogen en het resultaat

Op basis van bovenstaande tabel is vast te stellen dat het eigen vermogen gemiddeld per ziekenhuis met 2,2 miljoen toegenomen is. Het resultaat is gemiddeld toegenomen met EUR 104.240. Aan de hand hiervan kan worden vastgesteld, dat door de wijziging van RJ 655 met betrekking tot de egalisatierekening afschrijvingen instandhouding, zowel het eigen vermogen, als het resultaat gestegen is.