• No results found

DEEL 1 AANMELDING

3 R ELEVANTE ALTERNATIEVEN

Er kunnen op verschillende niveaus alternatieven beschouwd worden. Hierbij kan er een onderscheid gemaakt worden tussen beleidsalternatieven, uitvoeringsalternatieven en locatiealternatieven.

Beleidsalternatieven/ nulalternatief

Het nulalternatief, zijnde het niet uitvoeren van het project, betekent het behoud van de huidige toestand op het terrein. De bestaande toestand wordt besproken in het MER onder de referentiesituatie en het project wordt hieraan getoetst. Het nulalternatief is bijgevolg niet relevant als aparte beschouwing daar de effecten reeds worden beoordeeld ten aanzien van deze referentiesituatie.

Locatiealternatieven

Het bedrijf is sedert 1932 gevestigd op de huidige site. Het bedrijf is geleidelijk aan gegroeid op de locatie langs het Kanaal Gent-Terneuzen. In de voorbije jaren werden er verschillende wijzigingen en uitbreidingen aangevraagd en vergund. Deze hadden allen betrekking op de verbrandingsinstallatie (uitbreiding met C-hout, uitbreiding capaciteit verbranding WZI-slib). Er zijn geen uitbreidingen aangevraagd aan de rest van de installatie. De meest recente uitbreidingen in 2018 en 2019 hadden betrekking op de uitbreiding van de verbrandingscapaciteit van WZI-slib.

De site ligt in gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven. De aanwezige infrastructuur zorgt ervoor dat de aan- en afvoer van grondstoffen/afgewerkte producten op een efficiënte manier kan gebeuren. De transportmodi die ingezet worden door Stora Enso Langerbrugge zijn zeevaart, binnenvaart, en wegtransport. Spoortransport wordt vandaag niet meer gebruikt.

De activiteiten zijn compatibel met de geldende bestemmingsplannen (zie § 2.1.2),

Rekening houdend met bovenstaande gegevens en met het feit dat het onderzoek een uitbreiding van de verbrandingscapaciteit van een bestaand bedrijf betreft, worden geen locatie-alternatieven onderzocht.

Uitvoeringsalternatieven

Met betrekking tot de verbranding van WZI-slib zijn volgende BBT / BREF studies van toepassing en worden bij de desbetreffende disciplines en waar relevant besproken:

- BBT voor de verwerking van RWZI- en gelijkaardig industrieel afvalwaterzuiveringsslib 2001 - BREF Afvalbehandeling (WT) 2018

- BREF Afvalverbranding (WI) 2019 - …

BBT voor de verwerking van RWZI- en gelijkaardig industrieel afvalwater-zuiveringsslib 2001:

Valt onder toepassing van punt 3.2.5 ‘Verbranding‘, meer bepaald in een wervelbedoven met andere gevaarlijke en niet gevaarlijke afvalstoffen.

Het verwerkingssysteem van Stora Enso Langerbrugge valt onder toepassing van code V5

‘Verbranding van ontwaterd slib in een afvalverbrandings-installatie’ waardoor het aan een BBT-evaluatie dient onderworpen. Volgende eenheidsbewerkingen worden achtereenvolgens doorlopen: indikken – conditioneren/ontwateren – verbranding in een afvalverbrandingsinstallatie.

Onderstaande tabellen geven de voorwaarden en aanbevelingen weer waaraan moet voldaan zijn opdat het verwerkingssysteem als BBT wordt beschouwd. In de tabellen wordt aangegeven op welke manier voldaan wordt.

Tabel 3-1: Voorwaarden opgelegd aan de BBT (Bron: Eindrapport BBT voor de verwerking aan RWZI- en gelijkaardig industrieel afvalwaterzuiveringsslib, Vito, april 2001)

4.2.3.3 Verbranding, al dan niet samen met andere afvalstoffen

Verbranding is enkel BBT voor slib dat niet voldoet aan de kwaliteitseisen die door de Vlaamse wetgeving worden opgelegd voor gebruik als meststof of bodemverbeterend middel.

OK

Het slib kan zowel in ontwaterde als in gedroogde vorm verbrand worden, en mag vooraf al dan niet vergist zijn.

OK, in ontwaterde vorm.

Indien het slib vooraf thermisch gedroogd wordt, dient voor de droging in de mate van het mogelijke gebruik gemaakt te worden van restwarmte. Bij onvoldoende beschikbaarheid van restwarmte mag voor de slibdroging ook gebruik gemaakt worden van biogas (afkomstig van de slibgisting) of fossiele brandstoffen

OK, niet thermisch gedroogd.

De bij de verbranding vrijkomende warmte dient zoveel mogelijk nuttig te worden gebruikt.

OK

Verbranding van ontwaterd slib dient minstens autotherm te gebeuren, d.i.

zonder inzet van fossiele brandstoffen of biogas als steunbrandstof. Het gebruik van gedroogd slib als steunbrandstof is wel toegelaten, op voorwaarde dat het slib gedroogd werd met restwarmte afkomstig uit de rookgassen van de slibverbranding. Wanneer het slib samen met andere afvalstoffen in een afvalverbrandingsinstallatie wordt verbrand, kunnen deze (hoger calorische) als steunbrandstof fungeren.

OK

De verbrandingsinstallatie dient te voldoen aan de milieuvoorwaarden die worden vastgelegd door de Europese Richtlijn betreffende de verbranding van afval (zie paragraaf 2.3.5).

OK

Tabel 3-2: Aanbevelingen op basis van de BBT (Bron: Eindrapport BBT voor de verwerking aan RWZI- en gelijkaardig industrieel afvalwaterzuiveringsslib, Vito, april 2001)

HF 5.2 Verhogen en verzekeren van de slibverwerkingscapaciteit in Vlaanderen Zoals gesteld in paragraaf 4.2.2 beschikt Vlaanderen op dit moment over onvoldoende verwerkingscapaciteit om de hoeveelheid zuiveringsslib die omwille van kwaliteitsredenen niet in de landbouw kan afgezet worden, via de BBT te verwerken. Voor deze slibfractie werden 3 groepen van verwerkingssystemen als BBT voorgesteld:

• gebruik in afdichtlagen, b.v. voor het afdichten van stortplaatsen

• verbranding, al dan niet samen met andere afvalstoffen

• coverbranding in een cementoven, elektriciteitscentrale of kleiverwerkend bedrijf

Tussen deze drie groepen van verwerkingssystemen kan, mits telkens voldaan is aan de voorwaarden die opgelijst zijn in paragraaf 4.2.3, vanuit milieustandpunt geen voorkeur worden uitgesproken. Om te verzekeren dat in de toekomst al het in Vlaanderen geproduceerde zuiveringsslib via de BBT kan worden verwerkt, dient de gezamenlijke capaciteit van deze drie verwerkingswegen opgetrokken te worden. Strategieën die hiertoe, al dan niet parallel, kunnen toegepast worden, zijn:

BREF Afvalbehandeling (WT) 2018

Niet van toepassing op RWZI-slib, enkel op hout en reject.

Afdeling GOP van het Departement Omgeving heeft op 2/2/2021 gevraagd de checklijst mbt deze BBT in te vullen.

BREF Afvalverbranding (WI) 2019

De evaluatie van de installatie aan de BBT-conclusies wordt als Bijlage 2 bijgevoegd. Bovendien heeft Afdeling GOP van het Departement Omgeving in haar schrijven d.d. 24/01/2020 aangekondigd dat zij een algemene evaluatie van de lopende vergunningen van de GPBV-installatie plant zodat de inrichting binnen de vier jaar na publicatie van de BBT-conclusies kan voldoen aan de gepubliceerde BBT-conclusies. De vraag voor evaluatie is ontvangen op 10 november 2020.

BREF voor grote stookinstallaties (LCP) 2017

Niet van toepassing op EC1 en EC2, deze vallen onder toepassing van de BREF waste incineration.