• No results found

DE VERZEKERINGSRECHTELIJKE RECHTSPRAAK BETREFFENDE EIGEN

4.2 Eigen gebrek in de rechtspraak

Voor de invulling van eigen gebrek in een specifiek geval is de polis in de eerste plaats bepalend.105 Dit neemt niet weg dat in de gevallen dat er niet of

niet noemenswaardig van de wet wordt afgeweken, de uitleg zoals gegeven in de rechtspraak van groot belang kan zijn. Daarnaast kan de rechtspraak ook belangrijk zijn voor de uitleg van begrippen die in de polis worden gehanteerd, maar niet nader zijn gedefinieerd. Hiervan is een van buiten komend onheil in dit geval het meest relevante voorbeeld. Eerst zal echter de rechtspraak rondom eigen gebrek aan bod komen. Aan de hand van de hieronder te behandelen uitspraken kan een meer volledig beeld worden gevormd van hetgeen dit begrip wel of niet omvat.

Enkel stoffelijke eigenschappen

Een van de meest relevante en bepalende arresten voor dit onderzoek met betrekking tot de eigen gebrek regeling is het Gummiwaren-arrest, gewezen door de Hoge Raad in 1924.106 In dit arrest is bepaald dat onderhavige

uitsluitingsbepaling enkel betrekking heeft op stoffelijke eigenschappen van de zaak en niet bijvoorbeeld op het feit dat een zaak in strijd is met bepaalde wettelijke regels van een land. In deze casus werd de verzekerde zaak om voornoemde reden vernietigd, wat vervolgens dus niet als een eigen gebrek van de zaak te kwalificeren viel.

Een eigen gebrek of een voorbijgaande toestand?

Het verschil tussen een eigen gebrek en een voorbijgaande toestand; dit onderwerp kwam reeds kort aan bod in het ‘De verzekeringsrechtelijke

literatuur over eigen gebrek en van buiten komend onheil’ en zal in deze

paragraaf vanuit de rechtspraak benaderd worden. Een vonnis dat bij dit onderwerp structureel wordt aangehaald is gewezen door de rechtbank Rotterdam in 1903.107 In dit vonnis werd het ontbreken van een splitpen in een

zuigerstangpijp niet als een eigen gebrek beschouwd. De reden hiervan was dat het geen eigenschap van de zaak betrof, maar een toestand van voorbijgaande aard.

Overeenkomst tussen een eigen gebrek een toestand van voorbijgaande aard is dat in beide gevallen de schade is ontstaan vanuit de zaak zelf. Het onderscheid is, zoals uit bovengenoemde uitspraak blijkt, gelegen in de vraag of de schade al dan niet is veroorzaakt door een eigenschap van de zaak. De vraag die hieruit weer volgt is wanneer er sprake is van een eigenschap en wanneer dit niet het geval is. Aan het einde van deze paragraaf zal gepoogd worden deze vraag te beantwoorden.

106 HR 22 februari 1924, NJ 1924/488 (Gummiwaren).

Een eveneens interessante uitspraak omtrent dit onderwerp is een meer recente uitspraak van de rechtbank Rotterdam. In deze zaak was er sprake van het ontbreken van antivries in de koelvloeistof van motoren van trucks. Omdat dit rit door het koude Canada ging, bevroren de motoren. Dit werd niet als een eigen gebrek aangemerkt omdat het geen eigenschap betrof.108 Hier wordt dus

wederom hetzelfde criterium gebruikt: ‘eigenschap’.

Ten slotte is de zaak ‘Fortuna’ een relevante procedure met betrekking tot dit onderwerp. In de casus die aanleiding was tot deze zaak viel de motor van een verzekerde zeiljacht uit. De verzekerde probeerde vervolgens tevergeefs de motor weer aan de gang te krijgen, alvorens een sleepboot in te schakelen. De rechtbank Amsterdam beslist dat een dergelijk mankement geen eigen gebrek oplevert omdat het een probleem van voorbijgaande aard is en geen ‘minderwaardige eigenschap’109 van het zeiljacht zoals omschreven in de

polisvoorwaarden.110 Door het hof werd geoordeeld dat de verzekerde zelf de

schade veroorzaakt had waardoor de motor is uitgevallen. De motor zou zijn beschadigd door de pogingen de motor weer aan de gang te krijgen. Hiervoor bleek echter geen onderbouwing te zijn gegeven. Daarnaast viel de motor eerst uit, waarna verzekerde poogde de motor weer aan de gang te krijgen. Gezien het hof ervan uit ging dat dit de oorzaak van de schade was, was naar het oordeel van het hof de schade niet veroorzaakt door een eigen gebrek.

Naar het oordeel van de Hoge Raad in cassatie van dit arrest was er wel degelijk sprake van een eigen gebrek. De Hoge Raad gaat er vanuit dat de schade is ontstaan door een gebrek in de motor, waar de verzekerde geen invloed op heeft gehad. Met andere woorden, de verzekerde kan geen gebrek aan zorg verweten worden, ten gevolge waarvan de schade aan de motor is ontstaan.

Uit de rechtspraak komt dus vooral naar voren dat het verschil in het al dan niet zijn van ‘eigenschap’ bepalend is.

108 Rb. Rotterdam 9 februari 1990, S&S 1990, 94 (deze uitspraak heeft later geleid tot het Antivries-

arrest/Cox-arrest).

109 Hiermee wordt op een eigen gebrek in enge zin gedoeld.

110 Zie de Rb. Amsterdam in een vonnis (te lezen in Hof Amsterdam 18 januari 1996, S&S 1996, 109) dat heeft geleid tot het arrest HR 2 mei 1997, NJ 1997, 597 (Zeiljacht Fortuna).

Zoals reeds in het hoofdstuk ‘De verzekeringsrechtelijke literatuur betreffende

eigen gebrek en van buiten komend onheil’ vermeld, merkt Asser-Clausing-

Wansink op dat een voorbijgaande toestand voortkomt uit een tijdelijk gebrek aan zorg.111 Een eigen gebrek is dus een eigenschap van de zaak en een

voorbijgaande toestand komt voort uit een tijdelijk gebrek aan zorg. Dit zou ook geformuleerd kunnen worden als een nalaten; bijvoorbeeld het nalaten antivries toe te voegen aan de koelvloeistof of het nalaten van het aanbrengen van de splitpen in de zuigerstangpijp. In het geval van het zeiljacht Fortuna is er geen sprake van een nalaten of een gebrek aan zorg geweest dat heeft bijgedragen aan de schade.

Wanneer de schade dus van binnenuit ontstaat en voortkomt uit een tijdelijk gebrek aan zorg of een nalaten, kan er naar mijn mening worden gesproken van een voorbijgaande toestand. In de conclusie voor het Antivries-arrest geeft A-G De Vries Lentsch-Kostense mijns inziens dan ook blijk van een onjuiste rechtsopvatting door aan te geven dat de stelling ‘het ontbreken van antivries in

de motoren is een eigen gebrek’ naar zijn mening niet voor betwisting vatbaar

is. Dit is mijns inziens een duidelijk voorbeeld van een schadeveroorzakende toestand van voorbijgaande aard.

Ten slotte dient nog opgemerkt te worden dat een gebrek aan zorg gedurende de fabricage van een zaak hier niet onder valt. Schade ontstaan door een gebrek aan zorg door de fabricage, die optreedt nadat de verzekerde zaak zijn vorm heeft bereikt, zal doorgaans wel als een eigen gebrek te kwalificeren zijn. De grens ligt hier dus mijns inziens op het moment dat de verzekerde zaak de vorm van de verzekerde zaak bereikt. Wanneer er namelijk een gebrek aan zorg gedurende de fabricage is geweest, zal de zaak mogelijk gebrekkig worden opgeleverd. Wanneer hierdoor vervolgens schade ontstaat, is dit duidelijk een eigen gebrek.