• No results found

Deel III Analyse

8. Eichmann in Jerusalem van Hannah Arendt

overal ter wereld kan rondlopen, en die in ieder van ons zou kunnen schuilen.

!

8. Eichmann in Jerusalem van Hannah Arendt

!

‘The house of justice’

!

‘The house of justice’ bestaat uit een beschouwing van het proces als rechtszaak tegen het anti-semitisme en de misdaad tegen de mensheid, het gegeven dat het proces in Israël (en niet bijvoorbeeld in Duitsland) wordt voltrokken en op de betekenis van het proces voor de destijds levende generaties Joden en Gentiles (niet-Joden). Die

beschouwing is zowel in toon als argumenten erg kritisch. Als Arendt haar stuk publiceert, is de herinneringscultuur aan de Tweede Wereldoorlog aan een omslag onderhevig (Van Vree 2009, Rabinbach 2004). De gruwelijkheden van de

concententratiekampen, de omvang van de Holocaust en de slachtofferrol van de Joden werden pas toen bij een groot publiek bekend en besproken. Tijdens die omslag in het denken aan de Tweede Wereldoorlog wordt Arendts kritiek op een proces waarbij een vermeend meesterbrein achter die misdaden berecht wordt, afgedaan en beledigend voor de slachtoffers (Abel 1963) en vanuit een ijskoude intellectualiteit (Podhoretz 1963). Musmanno (1963) heeft Arendt verweten dat haar vooroordelen van invloed zijn op haar representatie van de rechters, openbaar aanklager en minister-president. In de analyse van dit hoofdstuk zal aan de hand van Arendts focalisering en haar verschil in karakterisering van de verschillende betrokkenen bij het proces tonen hoe Arendt haar kritiek in haar taal vormgeeft.

Arendt beschrijft de rechtszaal in deze reportage als theater en deze fungeert door de gehele reportage als thematized space (Berning 2011). In deze analyse zal deze

metafoor van het theater worden uitgewerkt. Bovendien wordt gedemonstreerd hoe Arendt door haar framing van de rechtszaal als theater aan onder andere de rechters en openbaar aanklagers theatrale eigenschappen kan toewijzen.

De eerste publicatie van ‘The house of Justice’ is als reportage in The New Yorker van 16 februari 1963 verschenen. Het proces is anderhalf jaar daarvoor afgesloten met een vonnis tot executie. De relatieve afstand tot het proces geeft Arendt de ruimte om vanuit een afstandelijk vertelperspectief in te gaan op wat er van tevoren van het proces

verwacht werd en hoe dit uiteindelijk heeft uitgepakt.

!

De tribune en de schrijfstoel

In ‘The house of justice’ kan een onderscheid worden gemaakt tussen twee onderdelen van de reportage: een getuigenverslag van de gang van zaken in de rechtszaal en een beschouwing hiervan, die soms uitweidt naar allerlei richtingen, zowel in tijd als ruimte. Als je het getuigenverslag en de beschouwing lostrekt tot twee verschillende delen van

de reportage, die weliswaar met elkaar vervlochten zijn, maar een andere narratieve structuur hebben, dan wordt zichtbaar dat in het getuigenverslag Hannah Arendt wel als personage aanwezig is, maar dat zij in de beschouwing alleen als verteller fungeert en ook als verteller compleet buiten het vertelde (beschouwde) blijft.

‘The house of justice’ begint met een homodiëgetische vertelsituatie, waar Arendt als personage aanwezig is in het verhaal dat ze vertelt. De aanwezigheid van het personage wordt duidelijk doordat ze zichzelf als één van de aanwezigen in de rechtszaal

beschrijft: ‘these words shouted by the court usher at the top of his voice make us jump to our feet as they announce the arrival of the three judges’ (Arendt 1963: p. 3, mijn cursivering). Eénmaal vallen personage en verteller samen als Arendt de aanwezige generaties in het publiek benoemt en stelt dat ‘It was filled with “survivors”, with middle-aged and elderly people, immigrants from Europe, like myself, who knew by heart all there was to know, and who were in no mood to learn any lessons and certainly did not need this trial to draw their own conclusions’ (p. 8). Arendt vertelt dat het publiek lang niet zo gevarieerd is als van tevoren werd gehoopt door premier Ben Goerion — volgens Arendt de drijfveer achter het ‘showproces’. Ze maakt een

karikatuur van het publiek door hen als één type te beschrijven. Het is opvallend dat ze zichzelf tegelijk met het publiek identificeert én zich daarvan lostrekt. Door hen te beschrijven laat ze zien dat ze vanaf twee posities verslag doet. Enerzijds vanaf haar plekje op de perstribune (haar letterlijke point of perspective (Bal 1997)), in dezelfde hoedanigheid als het overgrote deel van de rest van het publiek, en anderzijds vanaf een afstand en in dit geval betekent dat vanaf haar schrijftafel in New York. Dat ze deel uitmaakt van het publiek, maakt haar net als de toeschouwers emotioneel kwetsbaar, terwijl ze als verteller een afstand heeft waar vanuit ze zonder dat sentiment kan redeneren.

Onder anderen Musmanno (1963) heeft zich gestoord aan haar commentaar op de rechtbank en op de vraagtekens die ze plaatst bij het feit dat het proces zich in Israël heeft voltrokken. Dit commentaar betreft niet alleen haar argumenten en opsomming van fouten, maar ook haar toon. Deze is afstandelijk en vaak ironisch, bijvoorbeeld als ze beschrijft hoe de vertolking van het proces gaat. De aangeklaagde partij is, net als de meeste mensen in de rechtszaal, Duitstalig en volgt het proces via een radiotransmissie: ‘which is excellent in French, bearable in English, and sheer comedy, frequently

incomprehensible, in German’ (p. 3). De Duitse vertolking is lachwekkend en later ziet Arendt het als ‘among the minor mysteries’ dat Israël, waar toch veel Duitstaligen wonen, geen adequate vertaler heeft kunnen vinden in ‘the only language the accused and his counsel could understand’ (p. 3). Natuurlijk is het niet echt een ‘mysterie’; het is niet echt een wonder dat Israël geen goede vertolker heeft kunnen vinden, maar door deze ironische toon geeft ze aan dat het onwaarschijnlijk is dat de Israëli’s hier moeite voor hebben gedaan.

De verteller in ‘The house of justice’ geeft inzicht in het gedrag van verschillende aanwezige personen, maar focaliseert voor het ene personage meer dan voor het andere. Zo vertelt Arendt over rechter Moshe Landau: ‘the presiding judge hardly ever

withholds his answer until the translator has done his work, and he frequently interferes in the translation, correcting and improving, evidently grateful for this bit of distraction from an otherwise grim business’ (p. 4, mijn cursivering). De eerste observatie is zichtbaar geweest voor iedere aanwezige in de rechtszaal, maar zodra Arendt daar een eigen interpretatie aan toevoegt (hoe kan ze immers weten dat hij dankbaar is?) voegt ze daar het modale bijwoord ‘evidently’ aan toe. Daarin klinkt de stem van de verteller en ze geeft aan dat ze daarmee opnieuw iets concludeert dat voor iedereen zichtbaar is. Haar interpretatie maakt ze hiermee een interpretatie die iedereen zou hebben.

Als Arendt over premier Ben Goerion of procureur-generaal Gideon Hausner vertelt, is ze stelliger in haar focalisering:

!

Clearly, this courtroom is not a bad place for the show trial David Ben-Gurion, Prime Minister of Israel, had in mind, when he decided to have Eichmann kidnapped in Argentina and brought to the District Court of Jerusalem […]. Not once does he attend a session; in the courtroom he speaks with the voice of Gideon Hausner, the Attorney General who, representing the government, does his very best, to obey his master (p. 4-5).

!

Met ‘clearly’ toont ze haar zekerheid over de ideeën die Ben Goerion in gedachten had voor het proces en van Hausner weet de verteller dat hij zijn best doet om die ideeën op te volgen. Later beweert Arendt nogmaals te weten wat Hausner denkt, als ze schrijft dat net als bijna ieder ander in Israël, ‘he believed that only a Jewish court could render justice to Jews […]’ (p. 7). Voor zowel Hausner als Ben Goerion neemt Arendt het gehele artikel sterk stelling als het gaat om hun gedachten en ideeën:

!

[T]he trial never became a play, but the show Ben-Gurion had in mind to begin with did take place, or, rather, the “lessons” he thought should be taught to Jews and Gentiles, to Israelis and Arabs, in short, to the whole world (p. 9).

!

Over het geheel van de reportage is er zero focalization, omdat er geen restrictie lijkt te zijn in het perspectief dat Arendt op het proces en de betrokken personen heeft. Het is wel opvallend dat Arendt vooral meent te kunnen spreken voor Ben Goerion en

Hausner, die ze als vertegenwoordigers van dezelfde doelstellingen rekent en bovendien de heren waarmee zij het meest in onenigheid verkeert. Door voor hen te spreken, oefent zij nadrukkelijk invloed uit op het beeld dat ze van hen construeert.

Het theater

In ‘The house of justice’ stelt Arendt de rechtszaal voor als theater. Deze vergelijking benoemt ze expliciet, maar wordt ondersteund in haar woordkeus. Met haar voorstelling van de rechtszaal als theater, uit ze haar kritiek op het proces als showproces, en

De officiële opening van het proces, met de woorden Beth Hamishpath (Hebreeuws voor rechtbank) vormt ook de opening van de eerste reportage uit Arendts pen. De rest van de reportage verloopt niet chronologisch, omdat Arendt de observaties van de eerste procesdagen afwisselt met lange alinea’s met beschouwingen en omdat blijkt dat voor haar de afloop van het verhaal al bekend is.

Dat ze begint met de woorden waarmee het proces officieel van start is gegaan (bij die uitroep betreden de drie rechters de zaal en wordt het publiek geacht te gaan staan), is veelzeggend voor haar beschrijving van de procesgang als theater. Het stuk wordt geopend met de woorden die ze later vergelijkt met het effect van een ‘rising curtain’. In de eerste reportage vormt de rechtszaal een thematized space waarbij de ruimte een eigen rol gaat spelen. De ruimte wordt onderdeel van het standpunt dat Arendt inneemt over het proces als ‘show trial’ (p. 4) De ruimte wordt enerzijds letterlijk als theater beschreven: ‘the proceedings happen on a stage before an audience […] complete with orchestra and gallery, with proscenium and stage, and with the side door for the actors’ entrance’ (p. 4).

Tegelijkertijd wordt de beeldvorming ook gestimuleerd door de beschrijving van Eichmann in zijn glazen kooi voor het publiek en het feit dat Arendt spreekt over rollen die gespeeld worden door de aanklagers en de verdediging. Zo zoekt Hausner de ‘limelight’ (p. 5, 6) op met persconferenties en ‘frequent side glances into the

audience’ (p. 6). Sinclair (2013), die de metafoor van het theater uitgebreid bespreekt, merkt hierover op: ‘The stage metaphor situates judgment between spectators and actors, and the tension in the beginning of the narrative involves whether or not the court can judge Eichmann without turning the proceedings into a spectacle’ (p. 43). Arendt vraagt zich af of het showelement kan worden genegeerd ten behoeve van een eerlijke berechting en stelt: ‘Justice […] proves to be a much sterner master than the Prime Minister with all its power’ (p. 5), waarmee ze Ben Goerion niet voor de eerste of laatste keer als verantwoordelijke voor het theatrale aspect positioneert. Later observeert ze: ‘It was precisely the play aspect of the trial that collapsed under the weight of the hair-raising atrocities’ (p. 9).

Arendt benoemt in haar reportage uitgebreid de theatrale aspecten van de rechtszaal en inzittenden en de pogingen van Ben Goerion en Hausner om van de zaak een

showproces te maken; een proces dat een les zou moeten zijn voor de hele wereld, een

les over het lijden van de Joden. Daarmee beargumenteert Arendt dat met de berechting van Eichmann een groter doel beoogd wordt, en toont ze het belang van Israël bij het uitdragen van een boodschap rondom dit proces. Vandaar, redeneert zij, is de rechtszaal als een theater dat zo groot is dat de wereldpers er kan plaatsnemen en bovendien een publiek dat de wereld zou moeten vertegenwoordigen. Arendt beschrijft dat de pogingen van Ben Goerion en Hausner om Eichmann verantwoordelijk te stellen voor het lijden van de Joden, mislukken. Toch wordt in haar beschrijving Ben Goerions doelstelling

voor de staat Israël pijnlijk weergegeven als een opportunistische en theatrale poging om het land te positioneren.

!

De poppenkast

Arendt stelt de rechtszaal voor als theater, maar is niet negatief over het proces zelf. Het zijn de verkeerde bedoelingen van Ben Goerion en in zijn verlengde Hausner die van het theater een poppenkast maken. Arendt vindt dat Eichmann berecht moet worden, maar dit moet een eerlijke berechting zijn, vrij van dramatiek en hyperbolen. Deze paragraaf demonstreert hoe de verteller met de karakterisering van Ben Goerion en Hausner van deze mannen respectievelijk een poppenspeler en marionet maakt. Na een uitgebreide omschrijving van de indeling van de rechtszaal, introduceert Arendt eerst de drie rechters. Dit doet ze tegelijk met haar eerste verwijzing naar het theater: ‘At no time is there anything theatrical in the conduct of the judges’ (p. 4). Hun manier van doen is ‘unstudied’, ‘sober’, ‘natural’, ‘spontaneous’ en ‘refreshing’ en

!

They are so obviously three good and honest men that one is not surprised that none of them yields to the greatest temptation to playact in this setting — that of pretending that they, all three born and educated in Germany, must wait for the Hebrew translation (p. 4).

!

De drie rechters zijn niet gekunsteld en dit is voor Arendt een belangrijke en positieve bijdrage aan het proces. Ze laten zich zelfs niet meeslepen in het spel door beleefd te wachten op de Hebreeuwse vertaling, maar laten merken dat het Duits van de

verdachten ook hun moedertaal is. Vooral Landau wordt door Arendt in positieve termen besproken en hij is het die er het meest in slaagt te voorkomen dat de rechtszaak een showproces wordt.

Lijnrecht daartegenover staat Arendts representatie van Hausner, de openbaar aanklager met ‘love of showmanship’ (p. 4), die door Arendt wordt voorgesteld als mediabelust en berekenend. Hausner doet pogingen ‘to drag out these hearings

forever’ (p. 4), zijn retoriek is ‘grandiose’ (p. 8) en hij doet onprofessionele uitspraken richting verslaggevers (p. 9). Hausner zoekt de spotlights op, maar doet dit in dienst van Ben Goerion en uiteindelijk in dienst van de staat Israël. Ben Goerion is bij Arendt de bedenker en wordt volgens haar terecht ‘architect of the state’ genoemd. Hij is de ‘invisible stage manager’ en gebruikt Hausner als buikspreekpop. Hausner op zijn beurt ‘does his best, his very best, to obey his master’ (p. 5).

De eerder genoemde metafoor van het theater blijkt een voorstelling van een

poppenkast te zijn. Poppenspeler Ben Goerion heeft openbaar aanklager Hausner aan zijn touwtjes hangen. Door de tegenstelling tussen de beschrijving van de rechters en die van Ben Goerion en Hausner, maakt Arendt overduidelijk hoe zij de onderlinge personen inschat. Zij creëert ook een tegenstelling tussen Duitsland en Israël en het recht en de staat. Want, de reden dat Hausner er niet in slaagt om Eichmann terecht te laten staan voor the final solution, is dat het proces wordt voorgezeten door ‘someone who serves Justice as faithfully as Mr. Hausner serves the State of Israel’ (p. 5). Dit

scherpe contrast tussen haar waardering voor de rechters en de openbaar aanklager komt een aantal keren terug in haar reportage en het is begrijpelijk dat onder anderen

Musmanno (1963) en Abel (1963) hieruit hebben geconcludeerd dat zij veel meer vertrouwen had in de Joods-Duitse dan in de Israëlische prominente deelnemers aan het proces. Haar bewering dat het proces zo objectief mogelijk zou moeten verlopen en ontdaan zou moeten zijn van alle andere doelstellingen dan het berechten van de man Adolf Eichmann, is hierdoor verdrongen in de receptie.

!

‘Duties of a law-abiding citizen’

!

In ‘Duties of a law-abiding citizen’ legt Arendt in haar karakterisering de fundering voor haar hoofdstelling over Eichmann als ‘banaliteit van het kwaad’. In dit hoofdstuk zet zij uiteen hoe Eichmann geen overtuigd anti-semiet was zoals Hitler, en niet

opportunistisch zoals Himmler, maar bij uitstek trouw aan de wet. Arendt belicht deze loyaliteit tegen twee achtergronden die zij beide construeert uit de verhoren met de verdachte.

De eerste achtergrond is Eichmanns lezing van Kant. Critici hebben zich aan haar intellectuele en elitaire houding in deze passages gestoord (Laquer 1966) en vermoeden dat zij zich door haar kennis van Kant en haar eigen theorievorming heeft laten

beïnvloeden in haar karakterisering (Podhoretz 1963). In deze paragraaf wordt door middel van een lexicale analyse en een beschouwing van de focalisering getoond hoe Arendt gebruik maakt van Eichmanns verwijzing naar de filosoof om zijn manier van denken en handelen te verklaren.

De tweede achtergrond is Eichmanns ‘uitzending’ naar Boedapest. Tegen de achtergrond van die missie maakt Arendt een onderscheid tussen de hoofdrolspelers daar: Himmler en Becher en Eichmann. Dit onderscheid zet Arendt aan door middel van een economisch frame: Himmler en Becher bespreekt ze in termen van opportunisme en snel gewin en Eichmann als de kosten-efficiënte ambtenaar. In de analyse van deze reportage komt door het bestuderen van de karakterisering op basis van deze

achtergronden naar voren hoe Arendt haar hoofdargument opbouwt en hoe deze opbouw heeft kunnen leiden tot de verdenking van haar critici dat Arendt sympathiseert met Eichmann en hem er van al haar besproken karakters het best vanaf laat komen (Abel 1963, Macdonald 1964).

!

Het bevel en de wet

Arendt is als personage niet aanwezig in het verhaal, omdat zij nauwelijks verslag doet van de gang van zaken in de rechtszaal. ‘Duties of a law-abiding citizen’ is grotendeels opgebouwd uit een beschouwing op Eichmanns toepassing van Kant en een

reconstructie van zijn tijd in Boedapest. Des te meer is Arendt aanwezig als

suggestie om precies te weten wat Eichmanns gedachtegang is geweest. Als Eichmann blijft herhalen dat hij niet alleen bevelen heeft opgevolgd, maar ook de wet naleefde, schrijft zij dat hij een ‘muddled inkling’ (p. 135) had, dat daar een belangrijk

onderscheid tussen zou zijn. Met modale woorden en zinsneden (Richardson 2007) als ‘certainly’ en ‘not the slightest doubt’ beschrijft ze zijn gedachtegang. Eichmanns ‘vage vermoeden’ over het belang van het onderscheid tussen bevel en wet, baseert Arendt op zijn nadrukkelijke verklaring dat hij zijn hele leven heeft geleid volgens Kants morele voorschriften. Alhoewel Arendt deze verklaring in eerste instantie (‘on the face of it’ (p. 136)) ‘outrageous’ en ‘incomprehensible’ noemt, laat ze zien hoe Eichmann toch

behoorlijk Kants definitie van de categorische imperatief weet te reproduceren.

Arendt legt in haar reportage uit wat Kant wel en niet gezegd heeft: ‘Kant, to be sure, had never intended to say anything of the sort; on the contrary, to him every man was a legislator the moment he started to act: by using his “practical reason” man found the principles that could and should be the principles of law’ (p. 136). In een reportage, een verslag van een proces komt dit door toevoegingen als ‘to be sure’ en ‘on the contrary’ voor als ‘professorial and imperious’ (Laquer 1966) en bovendien valt door haar expertise op het gebied van Kants filosofie nauwelijks op dat ze vanuit Eichmanns citaten overstapt naar haar eigen theorievorming. Want in plaats van terug te gaan naar Eichmanns uitspraken, vertelt ze de lezer ‘what he failed to point out in court’ (p. 136)