• No results found

5.3 Discussie

5.3.6 Effecten op duikgedrag

Bij de vergelijking van het duikgedrag met en zonder de activiteiten werd aangenomen dat de meeste dieren op een specifieke manier op een activiteit kunnen reageren, of de duikduur of duiksnelheid door veel dieren op dezelfde wijze zou worden aangepast bij een activiteit. Dit wordt niet duidelijk uit de resultaten (Tabel 9 en 10). In veel gevallen zijn er ondanks de vele zenders weinig data, vooral in de categorieën dicht bij de bronnen 0-1 en 1-2 km. Deze gebieden hebben ook een kleinere oppervlakte. Bovendien was het noodzakelijk voor deze toets dat dieren zowel buiten een activiteit om als tijdens die activiteit zich in het gebied bevonden. Uit de eerdere analyse hebben we gezien dat veel dieren zich bij een activiteit verplaatsen. Het is echter niet zo dat alleen significante relaties gevonden werden bij hoge aantallen. Duikduur bij de heiwerkzaamheden van NUON laat wel een significant beeld zien op de afstand 1-2 km, terwijl er maar zes zeehonden worden getoetst. Daarnaast is niet uit te sluiten dat de dieren die we wel konden meten gedurende de bouwactiviteit, hun gedrag veranderden: een dier kan als eerste reactie bijvoorbeeld een lange of snelle duik maken en vervolgens weer doorgaan met wat het daarvoor aan het doen was, of in een vluchtreactie, juist overgaan op korte of lange duiken.

Opvallend is dat de significante verschillen die er gevonden zijn, vaak duiden op een toename van de duikduur als de activiteit bezig is. Dit lijkt aan te geven dat als gevolg van sommige verstoringen dieren langere duiken maken dan zonder die activiteit. Deze verandering in duikgedrag was ook te zien bij het individueel volgen van zeehonden in de Orkney eilanden terwijl een ‘airgun’ werd afgevuurd (Thompson et al. 1999/ eigen waarneming).

Hoewel duikduur en duiksnelheid zeer fijne parameters zijn omdat meerdere duiken het gedrag van een zeehond kan helpen typeren, lijkt dit niet de geijkte methode om effecten hierop te toetsen. Een nieuwe methode zou hiervoor moeten worden ontwikkeld, waarbij ook binnen een individu kan worden getoetst en zodoende rekening kan worden gehouden met de individuele variatie.

6 Zeehonden - cameraobservaties

In dit hoofdstuk zijn de bevindingen beschreven van het onderzoek naar mogelijke effecten van bouwactiviteiten in de Eemshaven op zeehonden die gebruik maken van de ligplaats op de zandbank Hond en Paap. Evenals in 2009 en 2010 vonden de observaties van de zeehonden in 2011 plaats met behulp van de vaste cameraopstelling bij de bocht van Watum. Het meerjarige cameraonderzoek geeft inzicht in het gebruik van de zandbank door zeehonden. Met behulp van de camerabeelden wordt onderzocht hoeveel zeehonden op een bepaald moment gebruik maken van de ligplaats. Afwijkingen hierin dienen als inkomend signaal voor het early warning systeem en kunnen, als zij langdurig zijn, tot het afgeven van een early warning leiden.

Door het plaatsen van een vaste cameraopstelling bij de bocht van Watum ter observatie van het aantal zeehonden op de banken, kan inzicht worden verkregen in de potentiële impact van activiteiten in en om de Eemshaven op de dieren die dit gebied gebruiken. Ook wordt een beter beeld verkregen van de potentiële reactie van de dieren op de verschillende activiteiten. Er kunnen dagelijkse beelden van het ligplaatsgebruik (aantal dieren, soort en aanwezigheid van jonge dieren, maar ook gedrag) worden opgeslagen, die een gedetailleerd inzicht geven in het ligplaatsgebruik en de aantalsveranderingen binnen de groep op verschillende getijdenmomenten, in verschillende seizoenen en weersomstandig- heden en tijdens verschillende bouwactiviteiten.

Uit het onderzoek van 2009 en 2010 bleek dat zeehonden de zandbank Hond en Paap dagelijks als ligplaats gebruiken en veelal zo lang als mogelijk. De gegevens laten zien dat het aantal zeehonden op de zandbank sterk varieerde en beïnvloed werd door het getij (met 1,5 uur na laagwater een piek in aantallen) en de dag van het jaar, alsmede het tijdstip van de dag (met een voorkeur voor de vroege namiddag).

In deze rapportage worden de observaties uit 2011 beschreven en wordt een analyse gemaakt van deze gegevens afzonderlijk en de gegevens van 2010 en 2011 gezamenlijk. Daarnaast is een analyse op nog niet eerder geanalyseerde gegevens uit 2009 uitgevoerd. In dat jaar is eenmalig door waarnemers (in plaats van met de camera) een reeks aan visuele observaties uitgevoerd naar het gedrag van de

zeehonden in relatie tot bouwactiviteiten en andere relevante menselijke activiteiten in het studiegebied. De uitkomsten van deze analyse worden in dit rapport gepresenteerd om de cameraobservaties verder te onderbouwen.

6.1 Methodes

Met betrekking tot het verzamelen en het analyseren van de gegevens hebben er in 2011 ten opzichte van 2010 vier belangrijke veranderingen plaatsgevonden:

 Alle tellingen werden uitgevoerd tijdens de periode waarvan is vastgesteld dat dan de meeste zeehonden op de zandbanken aanwezig zijn. Dat is 1,5 ± 0,5 uur na laagwater.

 Ter controle op consistentie zijn ook de beelden uit 2010 opnieuw bekeken en opnieuw geanalyseerd.

 De verschillende activiteiten zijn op een fijnere schaal geanalyseerd om de potentiële effecten per afzonderlijke activiteit te kunnen bepalen.

 Een aparte analyse is uitgevoerd op de gegevens van 2010 en 2011 gezamenlijk om het onderscheidend vermogen van de statistische analyse te verhogen.