• No results found

Effecten van de determinatie

In document DE DETERMINATIE IN BEELD (pagina 33-40)

10. Aanvullende onderzoeksactiviteiten

5.1 Determinatie en toetsing op de SG Nelson Mandela

5.1.4 Effecten van de determinatie

De determinatie op de SG Nelson Mandela heeft gevolgen voor alle participanten, zoals in de eerste plaats de leerlingen, daarnaast de docenten en uiteraard de schoolleiding. De determinatie wordt door deze groepen anders beleefd.

Determinatie vanuit het oogpunt van de schoolleiding

De SG Nelson Mandela is door het bestuur van de PSG vormgegeven. De invulling van de school gebeurt door de schoolleiding van de SG Nelson Mandela en zijn medewerkers. Vanwege de structuur op andere PSG scholen en de keuzes die voor alle PSG scholen is gemaakt biedt de SG Nelson Mandela slechts MAVO niveau aan in alle leerlagen aangevuld met in schooljaar 2014- 2015 twee brugjaren MAVO/HAVO. Na het eerste en tweede leerjaar worden deze leerlingen gedetermineerd naar andere PSG scholen als ze HAVO niveau aankunnen of ze blijven bij de SG Nelson Mandela om hun MAVO diploma halen. Door de overtuiging van de schoolleiding wordt er in deze klassen les gegeven op HAVO niveau. De schoolleiding vindt het belangrijk dat de

leerlingen in de MAVO/HAVO klassen goed voorbereid zijn op een vervolg op HAVO niveau (op een andere school) en wil leerlingen die daar dicht tegen aan zitten de kans geven zich daarvoor te kwalificeren. De schoolleiding is van mening dat ongeveer 30% van de leerlingen in de MAVO/HAVO klassen zich uiteindelijk zullen kwalificeren voor HAVO niveau. Dat 70% van de leerlingen overvraagd worden neemt de schoolleiding voor lief en zij zijn van mening dat deze leerlingen door deze opzet niet gedemotiveerd raken. Daarnaast is de schoolleiding van mening dat deze leerlingen van te voren weten dat er uiteraard een kans is op HAVO, maar evengoed na determinatie op MAVO. Deze leerlingen moeten zich een jaar (of twee jaar) lang bewijzen en de keerzijde zou kunnen zijn dat leerlingen het HAVO niveau niet halen. De schoolleiding baseert zich op ervaringen uit het verleden dat leerlingen niet gedemotiveerd raken nadat ze vanuit een dakpanklas op het lagere niveau door moeten. Vanwege de samenstelling van de dakpanklassen binnen de SG Nelson Mandela is deze keuze te begrijpen, alsmede de plicht voor leerlingen zich te bewijzen op het hogere niveau. In de MAVO/HAVO klassen zitten alleen leerlingen die minstens een MAVO advies van de basisschool hebben gehad en overige indicatoren, zoals NIO en

eventuele

leerachterstanden, staan een eventueel succes op HAVO niveau op voorhand niet in de weg. Als dat namelijk wel zo is dan wordt zo’n leerling in de eerste klas in een MAVO klas geplaatst. In figuur 12 is te zien hoe de verdeling op de SG Nelson Mandela is tussen advies van de basisschool en plaatsing in een MAVO respectievelijk een MAVO/HAVO klas. Zodra er in het advies sprake is van HAVO wordt een leerling op de SG Nelson Mandela geplaatst in een

MAVO/HAVO klas. Op dezelfde manier is in figuur 12 ook te zien dat leerlingen met een advies tot en met VMBO-TL geplaatst worden in een MAVO klas. In 2013 en 2014 zijn in totaal 18 leerlingen (18,6%) met een uitgesproken HAVO advies ingestroomd. Van deze 18 gaf de NIO bij 8 leerlingen aan dat er niet sprake was van een uitgesproken HAVO potentieel. Van de overige 10 geplaatste leerlingen hebben 3 leerlingen in overleg met de ouders gekozen voor de MAVO/HAVO klas in plaats van plaatsing in een HAVO klas op een HAVO/VWO school. De overgebleven 7 leerlingen zijn afgewezen op andere gronden. Van de leerlingen die een enigszins HAVO advies hebben gekregen en geplaatst zijn in een MAVO klas is in alle gevallen de NIO score niet conform het advies. Aanvullend zullen de HAVO/VWO scholen van de PSG, zoals het Jan van Egmond Lyceum

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% VMBO KL VMBO GL t/m VMBO TL VMBO TL VMBO GL t/m HAVO VMBO TL t/m HAVO HAVO (Kansklas) HAVO

Instroom 2013 in MAVO 1 Instroom 2014 in MAVO 1 Instroom 2013 in MAVO/HAVO 1 Instroom 2014 in MAVO/HAVO 1

geen leerlingen aannemen met een uitgesproken MAVO/HAVO advies. Deze scholen verwijzen deze leerlingen door naar de SG Nelson Mandela.

De schoolleiding is van mening dat uit een dakpanklas MAVO/HAVO ongeveer 25 tot 30% van de leerlingen uiteindelijk doorstroomt naar het hogere niveau. Van de MAVO/HAVO klas van

instroomjaar 2013 zijn dit 11 leerlingen (24,4%). Dit is net onder de voorgenomen grens, maar zal tot tevredenheid bij de schoolleiding leiden aangezien 75,6% van de leerlingen op de SG Nelson Mandela blijft. Op dit moment zijn er nog geen signalen dat het aanbieden van het hogere niveau in de dakpanklassen bij deze laatste groep leidt tot motivatieproblemen of andere verwante problemen.

De schoolleiding heeft in het verleden bij het ontstaan van de determinatieprocedure de keuze gemaakt om de procedure simpel, duidelijk en goed uitlegbaar te houden. Naast de reeds genoemde doelstellingen is de schoolleiding in deze opzet geslaagd.

Determinatie vanuit het oogpunt van de docenten

De SG Nelson Mandela bestaat uit een ervaren team docenten. Van de docenten die meegewerkt hebben aan de docentenenquête is 72% langer dan 10 jaar werkzaam in het onderwijs en 79% werkt langer dan 6 jaar op de SG Nelson Mandela. Dat betekent dat veel docenten, medewerkers van het eerste uur zijn aangezien de SG Nelson Mandela pas sinds 2007 bestaat. Het

docententeam heeft dus veel ervaring met de determinatieprocedure op de SG Nelson Mandela. Op de vraag of op de SG Nelson Mandela zowel na het eerste leerjaar als na het tweede leerjaar moet determineren geeft 78,6% aan dat deze manier van determineren moet blijven bestaan, zoals te zien is in figuur 13. Dit pleit dus niet voor de vorming van een tweejarige brugperiode.

Bij het uitvoeren van het determinatieproces op de SG Nelson Mandela worden

overgangsbesluiten genomen. In de docentenenquête heb ik gevraagd of docenten tevreden zijn over de genomen overgangsbesluiten. In figuur 14 is het resultaat hiervan te zien.

Figuur 13 Determinatie in één klas of in beide klassen (bron: docentenenquête)

In figuur 14 zijn een aantal opvallende resultaten te zien. Allereerst zijn de docenten het minst tevreden over de overgang van 1 MAVO/HAVO naar 2 HAVO. Deze score loopt nog verder terug als ik de respondenten filter op alle docenten die les geven in een MAVO/HAVO klas. Opvallend is ook dat veel docenten aangeven deze overgang moeilijk te beoordelen te vinden, mogelijk omdat deze leerlingen de SG Nelson Mandela verlaten en docenten de tevredenheid van de overgang laten afhangen van het succes dat leerlingen in een volgend schooljaar hebben. Een ander opvallend gegeven is dat de docenten redelijk eensgezind zijn als het gaat om de overgang naar 2 MAVO (2 TL), wat af te meten is aan de beperkte standaard afwijking in de antwoorden.

Overigens zijn docenten over deze twee overgangen het meest tevreden. Opmerkelijk is ook dat de docenten betrekkelijk ontevreden zijn over de overgang naar 3 MAVO (3 TL). Mogelijke oorzaak daarvan is dat docenten vinden dat leerlingen in 3 MAVO terecht komen die daar niet thuis horen, wat weer tweeledig tot stand komt door afstroom van 2 HAVO(/VWO), waardoor leerlingen op de SG Nelson Mandela geplaatst zijn vanwege andere oorzaken dan een cognitieve achterstand en mogelijke overgang van 2 MAVO leerlingen die het in de 3e klas uiteindelijk niet redden.

De docenten van de SG Nelson Mandela zijn niet heel ontevreden over de determinatie op hun school en zijn in de meeste gevallen boven gemiddeld tevreden. Zij zijn echter het minst tevreden en zelfs onder gemiddeld tevreden over de overgang van 1 MAVO/HAVO naar 2 HAVO. Mogelijk speelt hierin de aanvullende voorwaarde dat voor de kernvakken Nederlands, Engels en wiskunde een 7 gehaald dient te worden een belangrijke rol.

Determinatie vanuit het oogpunt van de leerlingen

Om leerlingen op de juiste manier te determineren is er een determinatieprocedure. Deze procedure uit zich voor de leerlingen voornamelijk in de overgangsnormen. Uiteraard gebeurt dit ook op andere manieren, maar dit is voor leerlingen vaak onzichtbaar. Je zou verwachten dat leerlingen een goed beeld hebben aan welke eisen ze moeten voldoen. Op de vraag of leerlingen bekend zijn met de overgangsnormen geeft 28,9% van de respondenten aan dat zij niet bekend zijn met de regels voor het overgaan naar een volgende klas. Daarin zijn leerlingen die in een MAVO/HAVO klas zitten beter ingelicht dan de leerlingen die in een MAVO klas zitten, zoals te zien is in figuur 15. Verder is goed te zien dat leerlingen uit klas 2 weer beter ingelicht zijn over de eisen waaraan zij moeten voldoen om over te gaan.

Als we dan in figuur 16 kijken zien we dat in 43,1% van de gevallen de school geen rol heeft gespeeld bij het zorgen van de bekendheid van de overgangsnormen. Mogelijk hebben respondenten hier niet helemaal zuiver op deze vragen geantwoord om zich nog enigszins te kunnen verstoppen voor naderende gevolgen. De leerlingenenquête is afgenomen nadat het voorlaatste rapport is uitgereikt aan de leerlingen. Bij dit rapport zat een voorlopig advies voor het volgende schooljaar. In de MAVO klassen ging het om adviezen om door te stromen op hetzelfde niveau, door te stromen naar een lager niveau of doubleren. In de dakpanklassen bestond het advies uit doorstromen op het hogere niveau of doorstromen op het lagere niveau.

Figuur 17 Doorstroomadviezen in MAVO/HAVO klassen (bron: leerlingenenquête)

In figuur 17 is te zien dat 26% van de MAVO/HAVO leerlingen een advies heeft gekregen voor het hogere niveau. Dit percentage bevestigt de verwachting van de schoolleiding ten aanzien van doorstroom naar het hogere niveau.

In dakpanklassen op de SG Nelson Mandela wordt op het hoogste niveau lesgegeven. Als

leerlingen geplaatst zijn in deze dakpanklassen is het te verwachten dat zij beter toegerust zijn om dit niveau aan te kunnen. Leerlingen uit een MAVO/HAVO klas zouden de moeilijkheid van hun lessen om die reden op eenzelfde manier moeten ervaren als de leerlingen uit een MAVO klas. In figuur 18, op de volgende bladzijde, is te zien dat dit niet helemaal klopt. Bijna twee keer zo weinig leerlingen vinden de lessen in de MAVO/HAVO klas makkelijk, terwijl twee keer zo veel leerlingen de lessen moeilijk vinden. Echt grote verschillen zijn er niet.

Figuur 18 Ervaren van moeilijkheid van de lessen (bron: leerlingenenquête)

In figuur 19 hieronder is de tevredenheid te zien van de leerlingen van de SG Nelson Mandela ten aanzien van de eisen die aan hen worden gesteld bij de overgang van hun klas naar het volgend schooljaar. Opvallend hierin is dat met name de leerlingen uit de 2e klas MAVO/HAVO het minst tevreden zijn met de aan hen gestelde eisen. Er lijkt meer begrip te zijn voor de eisen die gesteld worden in een homogene MAVO klas. Het gemiddelde in deze groepen is ongeveer gelijk en de standaard afwijking is in deze twee groepen het kleinst. In de 1e klas MAVO/HAVO is er lichte tevredenheid ten opzichte van de overgangsnormen, net als in de MAVO klassen.

In de MAVO/HAVO klassen gingen er stemmen op dat leerlingen uit deze MAVO/HAVO klassen aan andere eisen moesten voldoen dan hun leeftijdsgenoten op een andere school. Zo werd gesproken over dezelfde boeken en in sommige gevallen zelfs dezelfde toetsen terwijl de

overgangsnorm op de SG Nelson Mandela veel zwaarder was. Tijdens de leerlingenenquête heb ik getracht dit meetbaar te maken. In figuur 20 en 21 op de volgende bladzijde is te zien dat er een verschil is in beleving tussen de leerlingen uit de MAVO klassen en de leerlingen uit de

MAVO/HAVO klassen ten aanzien van de eisen die aan de leerlingen worden gesteld voor de overgang. In MAVO/HAVO klassen heeft 35,6% van de leerlingen het gevoel dat zij aan hogere eisen moeten voldoen dan leeftijdsgenoten met vergelijkbaar onderwijs. In MAVO klassen is dit percentage nog maar 19,4%. Minder sterk, maar ook ten aanzien van de beleving dat leerlingen aan lagere eisen moeten voldoen dan hun leeftijdsgenoten is een verschil te zien tussen

leerlingen uit MAVO klassen en leerlingen uit MAVO/HAVO klassen. MAVO/HAVO leerlingen

vergelijken hun onderwijs dusdanig dat zij minder vaak de beleving hebben dat leeftijdsgenoten met vergelijkbaar onderwijs aan hogere eisen moeten voldoen.

Beide meetgegevens, maar zeker de laatste, bevestigen dat leerlingen in de MAVO/HAVO klassen zich nog moeten bewijzen ten opzichte van leeftijdsgenoten die op de basisschool al een instroom op HAVO niveau hebben verdiend. Precies zoals de schoolleiding voor ogen heeft.

Determinatie vanuit het oogpunt van doorstroomtrajecten

Om goed antwoord te kunnen geven op de vraag of de SG Nelson Mandela goed determineert heb ik doorstroomtrajecten van de SG Nelson Mandela bekeken. In onderstaande tabel is te zien wat de resultaten zijn van deze determinatie.

Tabel 2 Determinatie binnen de SG Nelson Mandela (bron: doorstroomtrajectonderzoek)

Absoluut Relatief Aantal ingestroomde leerlingen die ook binnen de PSG in de derde klas komen 487 100,0%

Aantal leerlingen in derde klas die op hetzelfde niveau diploma halen 472 96,9%

waarvan doorstromen naar HAVO na TL diploma 10 2,1%

Aantal leerlingen in derde klas die niet een diploma halen op zelfde niveau 15 3,1%

waarvan VMBO-TL 6 1,2%

waarvan VMBO-K 9 1,8%

Figuur 20 Gevoel van onterechte eisen bij MAVO leerlingen (bron: leerlingenenquête)

Zoals te zien is in de tabel haalt 96,9% van de leerlingen die in de derde klas op een bepaald niveau gedetermineerd is ook op dit niveau zijn diploma. Slechts 15 leerlingen (3,1%) halen dat niet. Voor deze leerlingen is de determinatie dus niet goed verlopen. Over een periode van drie schooljaren is een percentage van 96,9% juist gedetermineerd een goede score. De determinatie op de SG Nelson Mandela is dus in orde. Overigens laat ik voor dit onderzoek buiten beschouwing of leerlingen vertraging oplopen na determinatie of zelfs hun diploma halen op de VAVO

(Voortgezet Algemeen Volwassenen Onderwijs). Uiteindelijk gaat het er om dat 96,9% van de leerlingen een diploma halen op het niveau waarop ze gedetermineerd zijn. Naast de leerlingen die juist gedetermineerd zijn is er ook een

groep leerlingen die na de MAVO

doorstromen naar HAVO. Ik beschouw deze leerlingen als goed gedetermineerd, omdat ze een diploma halen op het niveau waarop ze gedetermineerd zijn, maar mogelijk was er meer mogelijk geweest als dit in een eerder stadium was herkend. Bovendien zijn deze doorstroompercentages veel lager dan

het landelijk gemiddelde van 20% in 2012 (Onderwijsinspectie, 2011). Als je de afstroom van de SG Nelson Mandela vergelijkt met landelijke cijfers van de onderwijsinspectie, zoals te zien is in figuur 22, dan zijn deze afstroompercentages lager dan het landelijk gemiddelde.

In figuur 23 is te zien hoe de afstroom en opstroom van de leerlingen op de SG Nelson Mandela in schooljaar 2012-2013 is geweest. Als we naar het VMBO-K niveau kijken zien we dat 24% van de leerlingen op dit niveau van de basisschool een VMBO-(G)T advies hebben gehad. Deze leerlingen zijn gedetermineerd naar een lager niveau. Evenzoveel leerlingen zijn gedetermineerd naar een hoger niveau. Op MAVO (VMBO-(G)T) niveau is te zien dat 13% gedetermineerd is vanaf een HAVO advies. Deze groep leerlingen is niet of slechts gedeeltelijk door de SG Nelson Mandela gedetermineerd, afhankelijk van het jaar van afstroom. Daar staat tegenover dat 26% van de leerlingen opstroomt naar een hoger niveau. Ten opzichte van het advies zijn deze afstroom en opstroom percentages als onderdeel van de determinatieprocedure opmerkelijk. Door deze cijfers is er op de SG Nelson Mandela meer opstroom als afstroom. Dit is overigens conform landelijke cijfers.

Uit het bezoek aan één van de ontvangende scholen, het Jan van Egmond Lyceum, blijkt dat de leerlingen die doorstromen naar HAVO niveau op deze school goed presteren na de 1e klas MAVO/HAVO op SG Nelson Mandela6.

Als we naar deze gegevens kijken is de determinatie op de SG Nelson Mandela goed op orde.

6

Zie Bijlage 9: Bezoek Jan van Egmond Lyceum

Figuur 22 Landelijk percentage afstroom vanaf leerjaar 3 (bron: onderwijsinspectie)

In document DE DETERMINATIE IN BEELD (pagina 33-40)