• No results found

Bezoek SG De Dijk

In document DE DETERMINATIE IN BEELD (pagina 76-83)

Vormgeving van dakpanklassen op SG Nelson Mandela

Bijlage 6. Bezoek SG De Dijk

SG De Dijk is een kleine school in Medemblik die onderdeel is van de fusieschool het Atlascollege met vestigingen in Hoorn, Edam en Medemblik. Op SG De Dijk zitten over de laatste vijf jaar gemiddeld 363 leerlingen en dit aantal was licht stijgend over de laatste vijf jaar.

Bij mijn bezoek aan SG De Dijk heb ik gesproken met Peter Ratten, inmiddels deels gepensioneerd docent Aardrijkskunde en nu is zijn enige en belangrijkste taak om de kwaliteit te bewaken. Op deze school bieden ze alle onderwijsniveaus aan vanaf VMBO-Basis t/m VWO. Voor alle VMBO niveaus bieden ze aan tot en met het examenjaar en HAVO en VWO niveau slechts tot en met het derde leerjaar. In de gehele onderbouw bieden zij hun onderwijs aan in dakpanklassen. In de laatste 6 schooljaren zaten gemiddeld 79% van alle leerlingen van SG De Dijk in een dakpanklas (Ratten, 2015). In figuur 24 hieronder is te zien welke klassen ze aanbieden op SG De Dijk.

Op SG De Dijk bestaat er een grote overlap in het aanbod van dakpanklassen. Zo is er bijvoorbeeld een dakpanklas MAVO/HAVO en een dakpanklas HAVO/VWO.

Bij de aanmelding van leerlingen wordt goed gekeken wat het basisschooladvies is van de leerlingen en aan de hand daarvan wordt bepaald waar een leerling geplaatst wordt. Krijgt de leerling een HAVO advies mee van de basisschool en geven de NIO (IQ) en het Didactische Leeftijd Equivalent en soms ook CITO aan dat de leerling een zwakke dan wel sterke HAVO leerling is wordt geplaatst in een hoge dan wel lage dakpanklas. Is de leerling sterk dan wordt hij geplaatst in een HAVO/VWO klas en als hij zwak is dan wordt hij geplaatst in een MAVO/HAVO klas tenzij het voor de klassengrootte beter is de leerling alsnog in HAVO/VWO te plaatsen. Andersom gebeurt niet. In de MAVO/HAVO klas zitten in de eerste klas dus voornamelijk leerlingen met MAVO niveau.

De school pretendeert les te geven op twee niveaus in de dakpanklassen. Dhr. Ratten geeft toe dat dit in theorie zeker het geval is, maar in de praktijk komt het er op neer dat bij de keuze voor een methode rekening gehouden wordt bij welke dakpanklas de methode gebruikt gaat worden. Zo zal in de MAVO/HAVO klas gebruik gemaakt worden van een overeenkomstige methode, bijvoorbeeld Moderne Wiskunde GT/HAVO. Door gebruik te maken van dit soort methodes is gegarandeerd dat in iedere dakpanklas les gegeven op het lagere niveau en door middel van de extra en/of verdiepende stof wordt lesmateriaal aangeboden op het hogere niveau.

Aan de hand van deze indeling van de klassen wordt er ook gedetermineerd op de SG De Dijk. Hier hebben ze een rijke ervaring mee aangezien ze dit al sinds 1993 op min of meer deze manier doen. De determinatie en overgang komt bij deze school als eerste tot uiting in de toetsing. Bij de toetsing en normering wordt op SG De Dijk gebruik gemaakt van toetsing op twee niveaus. In iedere vorm van toetsing is een gedeelte van de toets op het lagere niveau en een gedeelte op het hogere niveau. In sommige gevallen staat aangegeven dat sprake is van een hoger dan wel lager niveau, maar in veel gevallen is dat op de toets niet duidelijk en voor leerlingen dus ook niet zichtbaar. Hier maakt de docent een keuze op pedagogisch en didactisch oogpunt om dit wel of juist niet te doen. Bij de beoordeling wordt ook gebruik gemaakt van een normering op twee niveaus met dus ook twee cijfers. Om de motivatie voor de extra en/of verdiepende stof ook hoog te houden wordt voor dit hogere niveau op het rapport gewerkt met een letterscore in plaats van een cijfer. Hiervoor worden in het leerlingvolgsysteem (LVS) van cijfers letters gemaakt. Het effect van deze letterscore neemt af aangezien de cijfers voor het hogere niveau wel nog in het LVS worden getoond en door de steeds uitgebreidere digitale mogelijkheden kunnen leerlingen en ouders deze cijfers continu inzien en weten ze ook precies welk cijfer er achter

een letterscore zit.

Het idee er achter is dat een B score motiverender werkt dan een score van een 3,5 ten opzichte van een 5,4. Op deze manier krijgt iedere leerling voor ieder van de zeven vakken die ze hebben in de onderbouw hebben een combinatie van een cijfer en een letter welke bij de determinatie en de overgang gebruikt

worden. Op SG De Dijk maken ze onderscheid tussen overgangsnormen en determinatie. In eerste instantie wordt gekeken of een leerling voldoet aan de overgangsnormen en vervolgens wordt gekeken hoe de leerling gedetermineerd wordt. Indien een leerling niet overgaat bestaan er meestal twee mogelijkheden: een leerling doubleert of een leerling wordt bevorderd op een lager niveau. Als een leerling overgaat wordt gekeken naar de determinatie. Ook hier weer twee mogelijkheden: een leerling gaat door op hetzelfde niveau of een leerling wordt bevorderd naar een hoger niveau.

Er wordt onderscheid gemaakt in overgang en determinatie omdat er bij de overgang alleen gekeken wordt naar de cijfers, terwijl bij de determinatie gekeken wordt naar de combinatie van cijfers en letters. Voor de zeven vakken die de SG De Dijk aanbiedt krijgen alle leerlingen een cijfer/letter combinatie die samen een puntenaantal genereert. De som van het puntenaantal van de zeven vakken wordt het richtingsadviescijfer genoemd (R). Deze R bepaalt of er sprake is van bevordering naar een hoger niveau of niet. Zie tabel 4 voor een overzicht van de omrekening van de cijfer/letter combinatie naar het richtingadviescijfer.

Tabel 4 Totstandkoming richtingsadviescijfer SG De Dijk (bron: determinatie- en overgangsregeling)

10A 10 pnt 9A 9 pnt 8A 8 pnt 7A 7 pnt 6A 6 pnt 10B 11 pnt 9B 10 pnt 8B 9 pnt 7B 8 pnt 6B 7 pnt 10C 12 pnt 9C 11 pnt 8C 10 pnt 7C 9 pnt 6C 8 pnt 10D 13 pnt 9D 12 pnt 8D 11 pnt 7D 10 pnt 6D 9 pnt 5A 5 pnt 4A 4 pnt 3A 3 pnt 2A 2 pnt 1A 1 pnt 5B 6 pnt 4B 5 pnt 3B 4 pnt 2B 3 pnt 1B 2 pnt 5C 7 pnt 4C 6 pnt 3C 5 pnt 2C 4 pnt 1C 3 pnt 5D 8 pnt 4D 7 pnt 3D 6 pnt 2D 5 pnt 1D 4 pnt

R kleiner dan 52: geen hoger niveau R 52 t/m 59 : bespreken hoger niveau R groter dan 59: hoger niveau

Bij de rapportvergaderingen wordt er naar gestreefd om iedere leerling te bespreken waar er gesproken wordt over de overgang en determinatie van de leerling.

De hierboven besproken overgangs- en determinatieregeling krijgt niet de kwalificatie simpel mee. Peter Ratten vindt de regeling daarentegen wel duidelijk en goed uitlegbaar. Hij vertelt me

A. 1,0 – 3,4 B. 3,5 – 5,4 C. 5,5 – 7,4 D. 7,5 – 10 A

dat tijdens de ouderavond van september die door de mentor verzorgt wordt een groot deel van de tijd wel gebruikt wordt om de regeling aan ouders uit te leggen.

Het determinatiebeleid van de school is inmiddels goed verankerd in de school en iedereen leeft en handelt ernaar, op enkele kleine discrepanties na. De school is van mening op deze manier haar leerlingen op de juiste manier te bedienen. Peter Ratten noemt de volgende voordelen van deze determinatieprocedure:

 Een leerling heeft altijd kans om op te stromen

 Een leerling wordt altijd aangesproken op zijn niveau

 Deze manier van werken kweekt geen luie leerlingen (dat wil niet zeggen dat er geen luie leerlingen op school zitten)

Nadelen aan deze manier van werken zijn ook te noemen:

 Het is onontkoombaar dat er veel meer collegiaal overleg over de gehanteerde werkwijze plaatsvindt en dat leerling besprekingen en rapportvergaderingen intensiever zijn.

 Draagvlak voor deze manier van werken is cruciaal; zonder draagvlak zal dit systeem niet haalbaar zijn. De aansturing hiervan dient vanuit het managementteam te gebeuren en van daaruit via een onderwijsstuurgroep van enthousiaste docenten ingevoerd en na invoering begeleid moeten worden.

Dat er een grote kans is op opstromen is goed te zien in figuur 25 en 26 hieronder, met name als je kijkt naar de MAVO/HAVO en HAVO/VWO dakpanklassen.

Figuur 25 Rendement onderwijsniveaus SG De Dijk (bron: kwaliteitsmonitor SG De Dijk)

Ter afsluiting voegt dhr. Ratten nog toe dat het zijn droom is om een determinatiesystematiek toe te passen die naaste de cognitieve aspecten ook rekening houdt met andere aspecten en deze mee te laten wegen bij de determinatie.

In document DE DETERMINATIE IN BEELD (pagina 76-83)