• No results found

Een voorstellingsanalyse van De (komende) opstand

3. Meertaligheid op het podium: drie andere voorstellingsanalyses

3.3 Een voorstellingsanalyse van De (komende) opstand

How do you squat an imaginary space

within an imaginary context?159

Negen performers, verkleed als Geuzen, bezetten het podium. Zij dragen ieder een zit-ei met zich mee, plaatsen deze op een nagenoeg leeg podium en gaan erop zitten. Op de achtergrond klinkt de melodie van ‘het beleg van Bergen op Zoom’. Een van de performers staat op en praat tegen de groep met zijn rug naar het publiek. De zinnen en de gebaren worden door de performers in koor herhaald. Afgewisseld door een popsong begeleid op de gitaar, wordt een uiteenzetting gegeven van de aanleiding van hun opstand. Gaandeweg wisselen de spelers in de voorstelling van rollen. Het ene moment spelen ze zichzelf, het andere moment spelen ze de personages uit het toneelstuk Don Carlos. Het decorbeeld van karton verandert met alle verschillende scènes mee. De performers laten de Zilverberg -die Spanje ooit voorzien heeft van zilverstukken- spreken, ze laten Don Carlos’ strijd zien om naar Nederland te mogen vertrekken, ze biechten hun zonden op die binnen het kapitalistische systeem mogelijk zijn, ze zingen

157 Ironisch vormgegeven als peace-teken.

158 Laue, Thomas, red. Ubu. Essen: Theater und Philharmonie Essen GmbH, 2010. 159 Script De (komende) opstand 2012.

protestliederen en ze lezen een brief voor met een negatief subsidieadvies. Ondersteund door live-muziek resoneert de opstand over het podium.160

In een hoog tempo worden gelijkenissen tussen de Nederlandse opstand tegen de Spaanse overheersing in de Tachtigjarige Oorlog en de huidige situatie in Europa samengebracht. De vraag rijst bij de performers of er geen nieuwe opstand moet komen en of dat niet juist in het theater moet plaatsvinden: de plek die zich bij uitstek bezighoudt met maatschappelijke reflecties. De (politieke en economische) vrijheid die 444 jaar geleden ooit in Nederland begon en vervolgens Europa van vrijheid en een kapitalistisch systeem voorzag, lijkt te verdwijnen. Dit keer heeft niet alleen Spanje te vrezen, ook heel Europa. ‘De actualiteit voor het jaar 2012 ligt in de vraag of een opstand in onze tijd en in onze “rijke, westerse samenleving” tot de mogelijkheden behoort. Is opstand werkelijk een optie? Waarom zouden we en vooral: waartegen zouden we?’161 Met een Duitse Nederlandse co-productie door Andcompany&co.162 en de Vlaamse regisseur Joachim Robbrecht stellen de performers ‘in deze kleine Europese theatergemeenschap’163 dergelijke vragen en onderzoeken zij vanuit een gemeenschappelijke grond een mogelijke opstand.

In de voorstelling De (komende) opstand klinken meerdere talen op het podium: Nederlands, Vlaams, Duits, Frans en Engels. In de meeste recensies en analyses wordt kort gesproken over deze co-productie tussen Duitsland en Nederland, waarbij met name de aandacht ligt bij de gemeenschappelijke raakvlakken van het bronmateriaal en de verschillen in spel.164 Zoals recensent Simon van den Berg schrijft: ‘[de voorstelling] is een radicaal politieke manifestatie, een ideaal vechthuwelijk van Duitse filosofische degelijkheid en Hollandse botte directheid.165 Slechts enkelen noemen expliciet de aanwezigheid van meerdere talen in De

(komende) opstand. Verderop in zijn analyse schrijft Van den Berg: ‘[de voorstelling is] een

radicaal politieke revue waarbij ideologieën, inspiratiebronnen en theaterstijlen vrolijk en

160 Spoelstra en Robbrecht 2012 (zie 16); Berg, Simon van den Berg. ‘De komende opstand.’ Recensie DE (KOMENDE) OPSTAND, reg. Nicola Nord. Rekto Verso, 05.2012 (a).; Müller, Katrin Bettina. ‘Gemeinsamkeit proben.’

Recensie DE (KOMENDE) OPSTAND, reg. Nicola Nord. Die Tageszeitung, 28.02.2013; Wildermann, Patrick. ‘Besetzt

die Bühne.’ Recensie DE (KOMENDE) OPSTAND, reg. Nicola Nord. Der Tagesspiegel, 28.02.2013; Laages, Michael.

‘Aufstehn!’ Recensie DE (KOMENDE) OPSTAND, reg. Nicola Nord. Deutschlandradio Kultur, 23.02.2012. En: dvd-

registratie De (komende) opstand 2012. 161 Spoelstra en Robbrecht 2012 (zie noot 16).

162 Andcompany&Co. is een onafhankelijk Duits theatercollectief bestaande uit de regisseuse, performer en schrijfster Nicola Nord; de muzikant, performer en componist Sascha Sulimma en de theaterwetenschapper, schrijver en performer Alexander Karschnia. Zij werken als vaste kern voor elke voorstelling steeds met andere kunstenaars van verschillende disciplines samen. Hun werk is voornamelijk gerelateerd aan belangrijke gebeurtenissen in de geschiedenis van de twintigste en eenentwintigste eeuw, en wordt gekarakteriseerd door een ‘re-mix’ van beelden, citaten, tekstfragmenten en muziek. ‘Ze combineren energiek en aanstekelijk theater met hoog voltage maatschappijkritisch denkwerk.’ Voor deze co-productie is Andcompany&co. een samenwerking aangegaan met Oldenburgisches Staatstheater en Frascati Producties Amsterdam. Samen met negen performers, waarvan zes Duitse en drie Nederlandse/Vlaamse spelers, regisseerde Nicola Nord De (komende) opstand. In: Spoelstra en Robbrecht 2012 (zie noot 16).

163 Berg, Simon van den Berg. ‘Schiller, Occupy en bordkarton in ideaal vechthuwelijk.’ Recensie DE (KOMENDE)

OPSTAND, reg. Nicola Nord. TheaterMaker, 24.02.2012 (b).

164 Berg 2012 (a) (zie noot 160); Berg 2012 (b) (zie noot 163); Müller 2013 (zie noot 160); Wildermann 2013 (zie noot 160). En: Laages 2012 (zie noot 160).

vruchtbaar met elkaar clashen in het Nederlands, het Duits, het Engels en het Frans.’166 Recensent Katrin Müller gaat verder in op de notie van meertaligheid en wijst op het ontstaan van een gemeenschappelijke spraak- en bewegingsruimte tussen het publiek en de performers: ‘Mit ihm üben sich die Darsteller gelegentlich in Mehrsprachigkeit, auch im Chor (...) dabei Gemeinsamkeit in Sprach- und Bewegungsübungen erst unter sich und dann mit dem Publikum.’167

In de volgende deelparagrafen wordt verder ingegaan op de artistieke implicaties van meertaligheid in De (komende) opstand. Van den Berg en Müller hebben reeds een kleine aanzet gegeven om te veronderstellen dat meertaligheid in deze voorstelling meer is dan een bijkomstigheid van een co-productie.

Meertaligheid als onderwerp: een manifest in meerdere talen

Hoofdstuk één en twee hebben laten zien dat de feitelijke meertaligheid van het onderwerp in de meeste gevallen de aanzet voor meertaligheid vormt in de voorstelling. Zo wordt binnen een meertalige voorstelling vaak expliciet gebruik gemaakt van de vele nationaliteiten van de performers om op die manier een bepaald gegeven uit de realiteit te duiden.168 Daarnaast kan meertaligheid een reflectie zijn op de landelijke verscheidenheid van het bronmateriaal.169 In De

(komende) opstand is van beide sprake. Niet alleen wordt door de Nederlandse en Duitse

performers gedurende de voorstelling gereageerd in hun moedertaal170 op de huidige situatie vanuit eigen (nationale) ervaringen, ook wordt de situatie tegen de achtergrond van verschillende internationale historische gebeurtenissen en geschriften geplaatst, waarvan het historisch werk van Friedrich Schiller over de Tachtigjarige Oorlog het prominentst aanwezig is.171

De opeenstapeling van verschillende (historische) teksten maakt van De (komende)

opstand een montagevoorstelling. Net als bij Front is deze voorstelling grotendeels opgebouwd

uit bestaande verhalen uit verschillende landen. Zo is gebruik gemaakt van onder meer het Duitse toneelstuk Don Carlos (1787) en het Duitse essay Abfall der Niederlande von der

spanischen Regierung (1788) van Friedrich Schiller. Opmerkelijk is dat Schiller als Duitser de

Nederlandse opstand in de Tachtigjarige oorlog bestudeerde en vastlegde -een jaar vóór de Franse Revolutie. In dit werk zelf klinken dus al twee nationaliteiten door. Ook is er gebruik gemaakt van het Franse pamflet L’insurrection qui vient (2007) van Le Tarnac Neuf, die inmiddels opzien heeft gebaard en al in meerdere talen is verschenen. Daarnaast zijn

166 Berg 2012 (a) (zie noot 160). 167 Müller 2013 (zie noot 160). 168 Zie hoofdstuk 1 en 2: 7 en 19. 169 Zie hoofdstuk 2: 19.

170 In de voorstelling worden de moedertalen Duits, Vlaams en Nederlands afgewisseld door andere Europese talen zoals Engels en Frans.

verschillende citaten en liedjes uit het Frans, Duits, Nederlands en Engels toegevoegd. Zodoende geven deze inspiratiebronnen, afkomstig uit verschillende landen, uiting aan de verschillende culturen en internationale achtergronden. In andere woorden, de performers vertellen in een meertalige compositie van teksten over voorbije opstanden en over de opstand die ophanden is.

JOACHIM N’ayez pas peur!

Nous ne sommes que des acteurs Don’t fear

Habt keine Angst

We’re only actors, Schauspieler We have dressed up as beggars bedelaars...

(...) HARMUT (...)

And this is a rehearsel

Wir proben hier den Aufstand, den Opstand der Nederlanden als unverwerfliches Beispiel was Menschen wagen dürfen für die gute Sache

und ausrichten mögen durch Vereinigung.172

Zoals in bovenstaande fragment duidelijk wordt, voegen de performers bij de historische stemmen hun eigen hedendaagse stem toe. Hun gemeenschappelijke grond komt voort uit de gedeelde zorgen en frustraties over de huidige situatie in Europa. De performers zien hun zuiderburen, zoals Griekenland, Spanje en Italië, wegzakken in de crisis; Nederland heeft te kampen met een van de grootste cultuurbezuinigingen ooit; en steeds meer mensen keren zich tegen het ooit welvaart brengende kapitalisme. De problematiek gaat verder dan de landsgrenzen. Zo doet een van de spelers een wanhopige oproep voor werkverschaffing in Duitsland. Wetend dat in Nederland door de vermindering van de cultuursubsidies nauwelijks banen voor acteurs voor het oprapen liggen, doet hij in het gebrekkig Duits een open sollicitatie naar het buurland.

VINCENT

Als da gibt nicht so viel Arbeit mehr in Holland

Und ich wollte gerne sagen das ich das Deutsch Theater immer viel besser hat gefunden und ja dus ich sage wann Sie nach mich koeken und denke ‘oh das ist ein tolles Schauspieler’ können Sie mich nach den Vorstellung ansprechen in der Foyer. Dann können Sie

mein Nummer kreigen. (...)

In deze passage is te zien dat de performers vanuit hun eigen achtergrond op de situatie reageren. Naast onder meer de Duitse passages uit Don Carlos, spelen de performers, net zoals in de voorstelling Het Hertenhuis van de Needcompany, gedurende De (komende) opstand meerdere keren ‘zichzelf’. De spelers zijn op het podium samengekomen om de opstand in het theater opgang te brengen. Door deze constante aanwezigheid van de spelers ‘zelf’ op de voor- en achtergrond in de vertelling krijgt meertaligheid logischerwijs een plek in de voorstelling. Dit geeft de mogelijkheid om in internationaal verband te reflecteren op de problematiek in Europa en een grensoverschrijdende stem te verheffen.

Net als in Front, wordt in De (komende) opstand meertaligheid ingezet om, zoals hierboven al even genoemd, een bepaald gegeven uit de realiteit te duiden. De (komende)

opstand is een montage van historische en hedendaagse verhalen, waarvan hun feitelijke

meertaligheid tot de voorstelling doordringt. De performers gebruiken de talen van de verschillende bronmaterialen én zij mengen zich tegelijkertijd in hun moedertaal in het verhaal. Vloeiend schakelen de performers naar verschillende talen, vertalen zij verschillende passages voor elkaar of spreken elkaars taal. Hierbij gaat het niet zozeer om een juiste representatie van de talen, maar om het idee de verschillende talen van Europa hoorbaar te maken. Op die manier is ook in deze analyse niet alleen sprake van Carlsons meest voorkomende perspectief op meertaligheid. Het is namelijk meer dan een nabootsing van de realiteit. Er is ook sprake van meertaligheid als theatrale constructie.173 Niet alleen worden door de inzet van meertaligheid de verschillende nationaliteiten van de groep zichtbaar die gezamenlijk vecht voor een ideaal, ook wordt door de inzet van meertaligheid in de theatrale constructie een Europese stem geaccentueerd, die de gezamenlijke opstand van deze ‘kleine Europese theatergemeenschap’174 bevestigt.

Meertaligheid als theatrale constructie: een Europese stem

Zoals in Front duidelijk wordt, bestaat een montagevoorstelling bij de gratie van verschillende onderdelen die samengevoegd zijn tot een groter geheel, waarin een zekere structuur te ontwaren valt. Meertaligheid kan een dergelijke montagestructuur benadrukken. Doordat het in staat is de eenheid van een nationale taal te deconstrueren en in staat is grenzen te visualiseren tussen verschillende beelden, zoals Lehmann aangeeft en zoals in Front is gebleken, versterkt meertaligheid het gefragmenteerde karakter van een voorstelling.175 Vanuit dit perspectief wordt ook het gefragmenteerde karakter van de voorstelling De (komende) opstand zichtbaar, die bij uitstek een montagevoorstelling is. De verschillende geconstrueerde beelden en verschillende geschiedenisverhalen, die gedurende de voorstelling worden opgestapeld, worden door de verschillende talen geaccentueerd. Ook benadrukt meertaligheid in deze voorstelling, zoals ook

173 Carlson 2006: 13,16, 150-151 (zie noot 21). En: zie hoofdstuk 1: 7. 174 Berg 2012 (b) (zie noot 163).

in Het Hertenhuis naar voren is gekomen, het spel tussen fictie en werkelijkheid.176 Naast het fictieve verhaal van Don Carlos in het Duits, brengen de spelers regelmatig de constructie van de opstand ter sprake. Op deze momenten dringt de werkelijkheid op het podium door en spreekt de speler dikwijls in zijn eigen moedertaal.

Vanaf het eerste begin in de voorstelling wordt de eenheid van nationale taal gedeconstrueerd. Een van de spelers staat met de rug naar het publiek en tegenover hem zit de rest van de groep verkleed als Geus. Nadat de live-muziek gestopt is, begint hij te spreken. Eerst in het Frans, dan herhaalt hij de zinnen in het Duits en in het Engels en begint hij opnieuw met een Duitse zin die hij vervolgens in het Engels, in het Frans en in het Nederlands vertaalt. De overige spelers spreken hem zin voor zin na. Steeds klinken dezelfde zinnen in verschillende talen. Dit heeft tot gevolg dat de acteurs niet alleen hun eigen moedertaal spreken, maar ook de grenzen van hun eigen nationale taal overgaan. Op deze manier wordt de speler geconfronteerd met andere talen, die hij dient te herhalen. Dit geldt tevens voor de toeschouwers. Zoals Carlson stelt en in Front naar voren komt, wordt een voorstelling door meertaligheid van haar vaste (eentalige) communicatielijn ontdaan en worden de toeschouwers ook geconfronteerd met vreemde talen.177 In De (komende) opstand komt dit gegeven expliciet -in tegenstelling tot de andere besproken voorstellingen- naar voren op het moment dat de toeschouwers aangespoord worden de zinnen te herhalen van de voorspreker. Enerzijds zorgt meertaligheid voor afstand tussen de toeschouwer en het verhaal. Anderzijds ontstaat er, zoals hierboven reeds genoemd door Müller, een gemeenschappelijke spraakruimte tussen het publiek en de performers.178 Dit laatstgenoemde kenmerkt de voorstelling. Uiteindelijk wordt door meertaligheid niet het verschil in taal benadrukt, maar stelt meertaligheid een gemeenschappelijk communicatie centraal om op die manier een gezamenlijke opstand te beginnen.

De analyse van Front heeft aangetoond dat meertaligheid, naast het deconstrueren van één nationale taal en van eenzelfde beelden, tegelijkertijd haar gefragmenteerde karakter kan overstijgen en zodoende een grensoverschrijdende taal kan creëren. Dit is op verschillende manieren mogelijk. Zo kan dit plaatsvinden op momenten waarop een situatie niet gelieerd is aan één taal, maar waarin de spelers wel door eenzelfde of een soortgelijke situatie in vervoering worden gebracht -zoals in Front en Het Hertenhuis te zien is.179 Of kan, zoals Ubu toont, deze grensoverschrijdende taal ontstaan wanneer verschillende talen samen één logica volgen en op die manier een nieuwe praktische taal vormen.180 Tevens laat Front zien dat vertalingen, of het parallel spreken aan elkaar in meerdere talen, een overkoepelende stem hoorbaar kan maken. Deze laatstgenoemde mogelijkheid is terug te zien in De (komende)

opstand, waarin gedurende de voorstelling verschillende vertaalfragmenten de notie van

176 Zie hoofdstuk 3: 43.

177 Carlson 2006: 16 (zie noot 21). En: zie hoofdstuk 2: 35-36. 178 Müller 2013 (zie noot 161).

179 Zie hoofdstuk 2: 28-30. 180 Zie hoofdstuk 3: 49-51.

‘vertalen’ overstijgen. Zo is er een aantal momenten in de voorstelling waarin de acteurs simultaan de gesproken tekst in een andere taal vertalen. Niet alleen is het begin van de voorstelling hiervan een voorbeeld, ook verderop komt het meerdere keren voor. Nadat de Flamenco muziek is gestart en de spelers in hun handen klappen, spreken twee spelers eenzelfde tekst in hun moedertaal. Simultaan wordt de Duitse tekst in het Nederlands herhaald. Net als bij

Front overstijgen zij het idee een vertaling van elkaar te zijn en vormen hun stemmen samen

een manifest: een roep om gehoor te vinden. Dit wordt extra benadrukt door de aanwezigheid van live-muziek.

Zoals in Front naar voren komt en uit het hierboven genoemde opnieuw blijkt, is meertaligheid in staat -ongeacht de verschillende talen- een gezamenlijke klank te creëren die vaak versterkt wordt door muziekinstrumenten en microfoons. In deze meerdere (echoënde) stemmen en live-muziek opent zich een muzikale ruimte. Naast de versterking van echte microfoons, wordt in De (komende) opstand gebruik gemaakt van de zogenaamde ‘human mic’. De reeds besproken herhalingen vormen tegelijkertijd een menselijke microfoon, waarin de stem van de spreker op natuurlijke wijze versterkt wordt door de lichamen van de andere spelers. Gelijk aan Front, worden de spelers hiermee ook als het ware één lichaam dat meerstemmig eenzelfde boodschap wil overbrengen: de noodzaak voor een nieuwe opstand. Hoewel de spelers uit verschillende landen in Europa afkomstig zijn, ervaren zij dezelfde problematiek op hun continent en komen zij samen daartegen in opstand.

Concluderend kan gezegd worden dat De (komende) opstand de voorbije en nabije Europese opstanden op het podium brengt, waarin fictie en werkelijkheid elkaar afwisselen. Meertaligheid heeft hier invloed op. Door de inzet van meerdere talen is op het podium een Europese stem te horen, waarin zowel de diversiteit van talen hoorbaar wordt als ook samenhorigheid in doorklinkt.

4. Conclusie

Meertaligheid is een spel met verschillende talen. Een spel dat verder gaat dan enkel de aanwezigheid van meerdere talen op het podium. De notie van meertaligheid kan als handvat dienen om een meertalige voorstelling te analyseren. Gaandeweg het onderzoek is gebleken op welke manier meerdere talen in een voorstelling worden ingezet en op welke manier dit de voorstelling van betekenis voorziet. Hoewel er geen eenduidige definitie van meertaligheid gegeven kan worden, zijn er wel aspecten te noemen die overeenkomen. De inzet van en de reflecties op meertaligheid verandert met de jaren, zoals ook het medium theater zelf continu aan verandering onderhevig is.

De rode draad in dit onderzoek is de productie Front polyphonie (2014) van regisseur Luk Perceval; een internationale samenwerking tussen het Duitse Thalia Theater en het Belgische toneelgezelschap NTGent. Het maakproces van deze voorstelling laat zien dat achter het gebruik van meerdere taal een hele wereld schuilgaat. Hoewel theaterwetenschapper Hans- Thies Lehmann het grotendeels toeschrijft aan de praktische condities van een productie, geeft hij aan dat er ook ‘immanent künstlerische Ursachen’ aan verbonden zijn. De vraag naar deze intrinsieke redenen is de aanzet geweest voor dit onderzoek naar de notie van meertaligheid. Als hoofdvraag geldt: op welke manier is de artistieke opzet van de meertalige voorstelling Front

polyphonie van toepassing bij andere hedendaagse meertalige voorstellingen? Theoretisch perspectief

Om de voorstelling Front nader te kunnen bestuderen is het van belang geweest om eerst een theoretische context van het begrip meertaligheid te scheppen. Hiervoor is gebruik gemaakt van de besprekingen van Lehmann en theaterwetenschapper Marvin Carlson in respectievelijk de boeken Postdramatisches Theater en Speaking in Tongues. Hoewel hun onderzoeken sterk van elkaar verschillen, komen zij grotendeels overeen als het gaat om het gebruik van meertaligheid in het hedendaags theater. Waar Carlson vanuit een linguïstisch- en cultuurhistorische invalshoek naar de notie van meertaligheid kijkt en zich niet beperkt tot het hedendaags theater, benadert Lehmann meertaligheid vanuit het theater theoretisch perspectief en richt hij zich alleen op het postdramatisch theater. Desalniettemin zien beiden de inzet van meertaligheid in het hedendaags theater onder meer als reactie op een postmoderne geglobaliseerde wereld en als postdramatische strategie.

In zijn boek geeft Carlson een gedetailleerd beeld van de manier waarop meertaligheid in het theater voorkomt. Volgens hem is meertaligheid een culturele gelaagdheid van verschillende talen die bewust in de voorstelling is gecreëerd. Dit spelen met taal is volgens Carlson een eeuwenoud fenomeen en heeft de afgelopen drie decennia in het theater steeds meer aandacht gekregen. Dit onderzoek is gericht op deze laatstgenoemde periode. Wanneer gekeken

wordt naar de redenen voor meertaligheid in het hedendaags theater, blijkt Carlson twee vormen te omschrijven. Enerzijds wordt meertaligheid ingezet om een nabootsing van de realiteit te