• No results found

Wat drijft bedrijven om te vergroenen?

Stijgende grondstofprijzen

Door klimaatverandering, biodiversiteitsverlies en hogere en volatielere prijzen voor grondstoffen worden milieu en natuur in toenemende mate een bedrijfsrisi- co. Als grondstoffen en energie duurder worden, merken bedrijven dat als eerste. Zo was Unilever in 2012 door stijgende grondstofprijzen 1,5 miljard euro meer kwijt dan verwacht (Unilever 2013).

Het is niet verrassend dat juist de bedrijven waar de kosten voor grondstoffen en energie een groot aandeel van de totale kosten uitmaken, vooroplopen met

4 Drijfveren en barrières

voor bedrijven

48

vergroenen. Bedrijven die efficiënter weten te produceren, kunnen zo een voor- deel op hun concurrenten behalen. Dat is een belangrijke reden waarom bedrijven als Unilever, DSM en Heineken in hun productieprocessen gericht werken aan een efficiënter gebruik van energie, grondstoffen, water en land.

Het aanboren van nieuwe markten

De markt voor duurzame producten is een groeimarkt. Zo groeiden de markten voor diverse duurzame producten en schone technologieën in de afgelopen jaren met dubbele cijfers (BMU 2012). En de verwachting is dat deze mondiale markten ook in de komende decennia sterk blijven groeien (BMU 2012; KPMG 2012; WBCSD 2010). Roland Berger schat de wereldmarkt voor groene technologie voor 2025 in op 4.400 miljard dollar (zie BMU 2012). Reden genoeg dus voor bedrijven om in te spelen op deze snel groeiende schone markten en te profiteren van een first mover

advantage (zie ook tekstbox Profiteren van groeimarkten).

Imago en licence to operate

Multinationals hebben nog een andere drijfveer dan de meeste andere bedrijven. Multinationals genieten vaak een grote naamsbekendheid en ondervinden druk vanuit de samenleving en maatschappelijke organisaties (ngo’s) om te vergroe- nen. Bovendien zijn ze kwetsbaar voor naming & shaming door ngo’s. Multinationals kunnen het zich niet permitteren om negatief in het nieuws te komen naar aan- leiding van onzorgvuldige omgang met natuur en milieu. Dit ondermijnt hun maatschappelijke licence to operate. De andere kant is dat een groen imago hen ook kan helpen. Zo heeft een duurzaam bedrijf meer kans om gemotiveerde nieuwe talenten aan te trekken dan een niet-groen bedrijf.

49

Profiteren van groeimarkten: Philips ziet brood in LED-licht

In de twintigste eeuw gold dat je bij een gloeilamp in Nederland aan Philips dacht. In de eenentwintigste eeuw moet de wereld bij LED aan Philips denken. Dat is overigens niet alleen in het belang van Philips. Verlichting maakt bijna 20 procent uit van het mondiale elektriciteitsgebruik en door over te schakelen naar LED zijn aanzienlijke verbeteringen in de energie-efficiency mogelijk. In gebieden zonder elektriciteitsnetwerk kan de combinatie van zonnepanelen en LED zorgen voor schone en betaalbare verlichting. Momenteel hebben nog zo’n 1,5 miljard mensen geen elektriciteit. Ook energie-efficiënte rijstkokers en ovens zijn groene producten, waar Philips mondiaal mogelijkheden ziet om succesvolle businesscases op te zetten en bij te dragen aan energiebesparing.

Met LED bouwt Philips voort op één van zijn bestaande krachten, te weten verlichting. Veel R&D binnen Philips was en is gericht op LED, wat ertoe heeft geleid dat het bedrijf op dat ge- bied nu een sterke positie inneemt. Philips is nu actief bezig om vooral steden te wijzen op de mogelijkheden tot kostenbesparing. De stroomkosten van een stad worden vaak voor meer dan de helft bepaald door de buitenverlichting. Omschakelen naar LED kan deze kosten hal- veren (DSGC 2012). Een grootschalige switch naar LED betekent voor Philips een uitbreiding van zijn markt. De hogere aanschafkosten vormen in de praktijk nog vaak een belemmering voor de steden. De terugverdientijd van het omschakelen naar LED is echter relatief kort: ongeveer anderhalf jaar, en de energiebesparing over de levensduur is aanzienlijk.

De Rijksoverheid kan helpen de omslag naar LED te maken. Ze kan verlichting duurzaam inkopen en daarbij beslissen op basis van de kosten over de gehele levensduur (total cost of ownership). Daarnaast kan de overheid in de tijd oplopende, strengere eisen stellen aan de energiezuinigheid van verlichting. En uiteraard helpt het als inefficiënte lichtbronnen als de gloeilamp worden uitgefaseerd. Daarnaast kunnen nieuwe verdienmodellen behulpzaam zijn om LED-verlichting de nieuwe norm te laten zijn. Zo biedt Turntoo al de mogelijkheid voor kantooromgevingen om niet langer lampen te kopen, maar contracten af te sluiten met Philips voor het leveren van een hoeveelheid licht per dag en per jaar. Dit concept past in de gedachte van een circulaire economie, waarbij een verschuiving plaatsvindt van bezit naar gebruik. De prikkel om steeds de meest efficiënte lichtbronnen in te zetten ligt zo bij degene die er het meest verstand van en belang bij heeft. Hierdoor vergroot de kans op actie en succes.

50

Uit een interview met Van Houtum

‘Wat levert je dat op? Naast het maatschappelijk draagvlak, vooral trotse medewerkers, waardoor je meer betrokkenheid krijgt en meer flow in je organisatie en dan kun je fantastische dingen bereiken. En dat wil uiteindelijk iedere ondernemer. (…) Uiteindelijk heeft dat ervoor gezorgd dat wij een unieke markt- positie hebben gekregen, we gezien worden als koploper, en dat steeds meer mensen zich met ons willen identificeren. (…) Het levert dus enerzijds een unieke marktpositie op, maar anderzijds ook continuïteit van je omzet en een licence to operate.’