• No results found

Deel III: Een beschouwing van de praktijk

6.2 De doorstart van het project A13/A16

Voortkomend uit de gedachten over de randstedelijke verkeersproblematiek, de verwevenheid van de planningsopgave en de wenselijkheid om het ontbrekende gedeelte van de A4 tussen Delft en Schiedam aan te leggen, is vanuit het wettelijk kader met betrekking tot dit laatste project besloten uitwerking te geven aan de verbreding van de A13, in combinatie met de aanleg van de verbinding A13/A16. De besluitvorming over het project A13/A16 is dan ook grotendeels afhankelijk van de ontwikkelingen over het doortrekken van de Rijksweg

A4 tussen Delft en Schiedam³⁷. De noodzaak om over te gaan tot aanleg van de verbinding A13/A16 is ingegeven door de problematiek met betrekking tot de verkeersafwikkeling, verkeersveiligheid en kwaliteit van de leefomgeving voor zowel de A20 als de A13. De Jong stelt: " […] de wens

om de A13/A16 aan te leggen is voor een groot deel ingegeven door de problematiek die wordt ervaren op het bestaande rijkswegennet. Met name de problematiek rondom Overschie, waar recentelijk een 80 km/u restrictie van toepassing is, noodzaakt een alternatieve verbinding. De genomen maatregelen zijn hier maar beperkt houdbaar en vormen dan ook geen oplossing voor de lange termijn". Maar een snelle realisatie van de

A13/A16 is eveneens van belang voor de economische ontwikkeling van (het zuidelijk deel van) de Randstad.

In lijn met de te volgen wettelijke procedures ten aanzien van de Rijksweg A13/A16 verscheen in december 1996 de Startnotitie. Hierin werd een eerste aanzet gegeven voor de planning van de nieuwe Rijksweg. In navolging hierop is in 1997 een planstudie uitgevoerd onder de titel 'Rijksweg 16/13, Terbregseplein - Kleinpolderplein'. Het geplande projectbesluit van 2003 heeft echter geen doorgang gevonden in verband met een herprioritering in het Meerjarenplan voor Infrastructuur en Transport (MIT) van 1998/1999.

Vanwege het belang dat aan de verbinding verbonden lag voor de regio, waaronder dat voor Rotterdam in het bijzonder, is in samenspraak met de Stadsregio Rotterdam, de gemeente Rotterdam, de gemeente Lansingerland en de provincie Zuid-Holland besloten de plannings-procedure voor de aanleg van de A13/A16 te hervatten. Dit heeft in november 2005 wederom tot het verschijnen van een startnotitie voor de A13/A16 geleid. Sinds het vaststellen van de eerste startnotitie hebben veel veranderingen plaatsgevonden. De komst van diverse ontwikkelingen

“Het project A13/A16 is te typeren als de

spreekwoordelijke satéprikker die het geheel van

ruimtelijke projecten met elkaar verbindt”

Drs. H. de Jong (p.83)

in het plangebied, waaronder de Hoge Snelheidslijn, Randstadrail en diverse woningbouw- en bedrijvenlocaties, stellen aanvullende randvoorwaarden ten aanzien van de wijze waarop de A13/A16 wordt gepositioneerd en ingepast. Hier dient volgens de Jong dan ook op een adequate wijze mee te worden omgegaan, het vergt een benadering die samenwerking vereist.

De betrokkenheid van de Stadsregio Rotterdam, de gemeente Rotterdam, de gemeente Lansingerland en de provincie Zuid-Holland bij de planning van de A13/A16 is niet verwonderlijk. In het gebied waar de A13/A16 straks komt te liggen staan een groot aantal ruimtelijke ontwikkelingen gepland die betrekking hebben op wonen, werken en recreëren. In het bijzonder gaat het wellicht wel over de betekenis van de nieuwe Rijksweg voor het Hoge en Lage Bergse Bos, alsmede het Schiebroekse Park. De doorsnijding die de verbinding ten aanzien van deze gebieden teweeg brengt heeft grote gevolgen voor de ruimtelijke indeling hiervan. Maar even zo goed gaat het om de grote hoeveelheid verkeer die dagelijks door het gebied komt en daarin zijn sporen achterlaat. De bedoeling is dat het noordelijk deel van Rotterdam als geheel er uiteindelijk op vooruit gaat. Vanuit een tweetal door Rijkswaterstaat georganiseerde inspraakavonden op basis van de startnotitie bleek de landschappelijke inpassing van het tracé het voornaamste punt van zorg. Vanuit de wijk Hillegersberg bestaat veel verzet tegen de geplande aanleg van de weg die de A13 met de A16

moet verbinden. Een groot aantal reacties waren in de inspraakavonden dan ook gericht op de knelpunten die ontstaan zijn door de landschappelijke doorsnijding van onder andere recreatiegebied Rottemeren, Lage en Hoge Bergse Bos en het Schiebroekse Park. De Jong geeft toe dat de beoogde aanleg voor de A13/A16 bij dit soort gebeurtenissen een moeilijke boodschap is om te verkondigen. “Veel

mensen hebben een lokale binding met het gebied waarin zij wonen, het plan om een nieuwe weg door de ‘achtertuin’ van deze personen aan te leggen is dan ook lastig uit te leggen. Toch zijn dit soort bijeenkomsten belangrijk om mensen te informeren over en te betrekken bij de geplande ontwikkelingen”. Rekening houdend met de reacties die zijn voortgekomen

uit de inspraak zijn in april 2006 de richtlijnen voor de trajectnota/MER gepubliceerd.

De beoogde aanleg van verbinding tussen de A13 bij Rotterdam Airport en de A16 bij het Terbregseplein was daarop voor de stadsregio Rotterdam aanleiding om te komen tot een gebiedsvisie RR2020. Voor het verkrijgen van een inzicht in de recentelijke en geplande ontwikkelingen in het gebied is in 2007 een bijeenkomst gehouden, waarbij gesproken is met de projectleiders van de verschillende projecten. Een belangrijke constatering tijdens deze bijeenkomst was dat er voor het gebied geen tot weinig samenhang tussen de projecten bestond. Vanuit de stadsregio Rotterdam is derhalve een verdere uitwerking gegeven aan het, uit RR2020 voortkomende, Noordas programma. Het infrastructuurproject vervult een belangrijke functie binnen dit programma. “Het project A13/A16 is te

typeren als de spreekwoordelijke satéprikker die het geheel van ruimtelijke projecten met elkaar verbindt”, zo verteld de Jong.

Na diverse alternatieven voor de verbinding tussen de A13 bij Rotterdam Airport en de A16 bij het Terbregseplein, waaronder ruimtelijk beleid en

het verbreden van de Rijkswegen A13 en A20 alsmede de provinciale wegen N209 en N471, te hebben afgewogen is gekozen voor aanleg van de A13/A16. Daarbij is de voorkeur gegeven aan een ‘bovenlangse bypass’ die vanaf de A13 gezien parallel aan de Doenkade (N209) loopt, bij het Hoge en Lage Bergse Bos naar het zuiden afbuigt om vervolgens aan te sluiten op het Terbregseplein.

Hoe de weg exact door het gebied komt te liggen is nog niet bepaald. “Het is, zeker in een gebied als dit, niet mogelijk zomaar een lijn op de kaart te tekenen en dan te gaan bouwen”, zo stelt de Jong. Er is een veelheid aan aspecten waarin bij de aanleg rekening moet worden gehouden. Onder andere gaat het hier bijvoorbeeld om de afstemming met de ontwikkeling van de Schieveense polder, de natuurontwikkelingsplannen voor de Vlinkerstrik en het recreatie gebied Hoekse Park, maar ook de inpassing door het Bergse Bos en het behoud van de karakteristieke veenrivier de Rotte. “Voor de passage door het Bergse Bos bestaan bijvoorbeeld nog

verschillende varianten: de weg zou met een zogenoemde buiten- of binnenboog kunnen lopen, in een betonnen bak verdwijnen of in een tunnel op maaiveld of onder de grond. Over de wijze waarop hier invulling aan zal worden gegeven wordt gedurende de inspraak in augustus 2009 doorgepraat”. Vanuit het programma Noordas worden de plannen voor

het gebied in kaart gebracht. Vervolgens dienen deze op elkaar afgestemd te worden binnen het programma. “De afstemming van de verschillende

gebiedsbelangen is te beschouwen als een puzzel. Een optimaal eindresultaat kan enkel worden bereikt als alle onderdelen logischerwijs zijn afgestemd en in elkaar passen”, zo stelt de Jong.

Om de toekomstige effecten van de aanleg van de snelweg te kunnen onderzoeken is vanuit het programma Noordas in samenspraak met omwonenden, belangenorganisaties, gemeenten, regio en provincie

gekeken naar de eventuele uitvoering en landschappelijke inpassing van het tracé. De Jong stelt: “Het puzzelen doet Rijkswaterstaat voor de

A13/A16 niet alleen. Diverse partijen, zoals de Stadsregio Rotterdam, de provincie Zuid-Holland, de gemeente Rotterdam en de gemeente Lansingerland evenals bewonersorganisaties en organisaties op het gebied van natuur en milieu, helpen mee door kritisch te kijken en door mee te denken”. Dit heeft geleid tot een aantal ‘bouwstenen’ op basis waarvan een achttal mogelijke varianten mee zijn samengesteld. Daarvan zijn op basis van strijdigheid met de voorstudie en de kosten een tweetal varianten niet haalbaar geacht, het betreft hier respectievelijk een variant met een brug over de Rotte en een boortunnelvariant. Zes varianten, waarin verschillende belangen voor zowel het verkeer of de leefomgeving centraal staan, zijn overgebleven. Deze varianten zijn opgenomen in de ‘variantennota Rijksweg 13 – 16’ en het rapport ‘Onderbouwing van de keuze voor de A13/A16 Rotterdam’, welke in november 2007 zijn gepubliceerd.

In het voorjaar van 2008 zijn door de minister van Verkeer en Waterstaat de varianten die moeten worden onderzocht en uitgewerkt in de Trajectnota/MER vastgesteld. In ditzelfde jaar is nog begonnen met het onderzoek naar de effecten, inpassing en kosten van deze varianten wordt de laatste hand gelegd aan de concept Trajectnota/MER. Wanneer deze definitief wordt vastgesteld wordt deze, eind augustus, ter visie gelegd. Hierna volgt een tweede mogelijkheid tot inspraak.

Eind dit jaar moet, op basis van de Trajectnota/MER en de reacties uit de inspraak, een besluit vallen over het tracé van de A13/A16. Nu minister Eurlings heeft gekozen voor de A4 tussen Delft en Schiedam, volgt het besluit over de verbindingsweg door de Rotterdamse Noordrand. De verwachting is dat Verkeer en Waterstaat in december de aanleg van het

“Bij de opzet van het programma Noordas stond de

vraag: ‘hoe kunnen wij de doelen, zoals die zijn

gesteld in RR2020, bereiken vanuit de

programmaopgave?’ centraal. Omdat de

verantwoordelijkheden voor de afzonderlijke

projecten elders zijn belegd was het niet verstandig

de Noordas als programma te ‘managen’, maar

hebben wij gekozen voor het coördineren van de

verschillende inspanningen”

Drs. K. Schipperheijn (p. 93) extra stuk weg tussen A13 en A16 – van de Doenkade tot het

Terbregseplein – bekend zal maken. Medio 2010 dient het Ontwerp-Tracébesluit gereed te zijn, welke vervolgens wederom de inspraak ingaat. Aan het eind van 2010 dient het definitieve Tracébesluit te worden vastgesteld.